ECLI:NL:GHARL:2022:8506

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
200.305.578/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over garantie en lekkage van een glasdak op een balkon

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over de garantie op een glasdak dat door [geïntimeerde] is geplaatst op het balkon van [appellante]. [Appellante] stelt dat het glasdak gebreken vertoont, waardoor lekkages zijn ontstaan, en vordert dat [geïntimeerde] de kosten van herstel en een vergoeding voor genotsderving betaalt. [Geïntimeerde] betwist de vordering en stelt dat de garantie is vervallen omdat [appellante] wijzigingen aan het glasdak heeft laten aanbrengen door een derde. De kantonrechter heeft de vordering van [appellante] afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de lekkages onder de garantie vallen. Het hof heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren dat er sprake is van een gebrek dat onder de garantie valt. Het hof heeft ook geoordeeld dat de vordering tot vergoeding van genotsderving niet toewijsbaar is, omdat deze onvoldoende onderbouwd is. Het hof adviseert partijen om een regeling te treffen, gezien de kosten van bewijslevering in verhouding tot de hoofdsom van de vordering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.305.578/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 9324063)
arrest van 4 oktober 2022
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats1] ,
appellante,
bij de kantonrechter: eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. A.A. Bart, die kantoor houdt te Veenendaal,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. K. van den Berg, die kantoor houdt te Amsterdam.

1.De procedure bij de kantonrechter

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
25 augustus 2021 en 27 oktober 2021 die de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.

2.De procedure bij het hof

2.1
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met productie),
- een akte uitlating producties.
2.2
Vervolgens heeft [appellante] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.
2.3
[appellante] vordert in het hoger beroep - samengevat - dat het hof het eindvonnis van de kantonrechter vernietigt en [geïntimeerde] alsnog veroordeelt om aan haar € 1.941,51 met rente en proceskosten te betalen.

3.Waar gaat het in deze zaak om?

3.1
[geïntimeerde] heeft een glasdak geplaatst over een balkon van de woning van [appellante] . Volgens [appellante] heeft het glasdak gebreken, waardoor lekkages zijn ontstaan. [geïntimeerde] dient deze gebreken te herstellen. [geïntimeerde] heeft dat geweigerd. Volgens hem heeft [appellante] door een derde wijzigingen laten aanbrengen aan het glasdak, waardoor de garantie op het dak is vervallen. [appellante] heeft de reparaties door een ander laten verrichten. Zij vordert dat [geïntimeerde] de door haar gemaakte kosten van herstel (ongeveer € 1.175,-) en een vergoeding voor genotsderving (van € 750,-) aan haar betaalt.
3.2
De kantonrechter heeft de vordering van [appellante] afgewezen, omdat zij volgens de kantonrechter niet voldoende heeft onderbouwd dat de lekkages onder de garantie vallen.
Het hof zal [appellante] in de gelegenheid stellen om te bewijzen dat sprake is van een gebrek dat onder de garantie valt. Het hof zal dit oordeel hierna motiveren, door eerst de relevante feiten te vermelden en door daarna de standpunten van partijen te bespreken. Het hof zal in dat verband ook ingaan op de bezwaren (‘grieven’) van [appellante] tegen het vonnis van de kantonrechter.

4.4. De relevante feiten

4.1
[geïntimeerde] heeft een eenmanszaak, die is gespecialiseerd in het plaatsen van veranda’s en tuinkamers. Hij is dealer van Vervor B.V., handelend onder de naam Verasol.
4.2
Op 23 juni 2018 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] een schriftelijke offerte voor het plaatsen van een Profiline glasdak 5500 x 3000 mm (hierna: het glasdak) van Verasol voor de prijs van € 5.000,- gestuurd. Het gaat om een glazen overkapping op het balkon van [appellante] . In de offerte is vermeld: ‘
Geleverd wordt volgens onze algemene voorwaarden zoals wij die op uw verzoek toezenden.’ Verder is onder meer vermeld:

Gebruikt worden ongeïsoleerde profielen waardoor condensatie mogelijk is.’
[appellante] heeft de offerte op 18 juli 2018 ondertekend. In de tussentijd had [geïntimeerde] haar een werktekening gestuurd, waarop onder meer was vermeld dat de zijbalk, die leunde op de muur van de buren, niet zou worden afgekit.
4.3
[geïntimeerde] heeft het glasdak op 3 oktober 2018 geplaatst. [appellante] heeft die dag voor oplevering van het glasdak getekend. Bij de oplevering heeft [geïntimeerde] aan [appellante] een garantiecertificaat uitgereikt, waarop onder het kopje ‘
Uitgesloten van garantie’staat:
‘2 Schade veroorzaakt door: (…)g. Schade ten gevolge van aangebrachte fundamentele wijzigingen aan de gewaarborgde producten, profielen of materialen. (fundamenteel = indien deze wijzigingen de primaire karakteristieken ervan veranderen).
Enkele dagen na de plaatsing van het glasdak heeft [geïntimeerde] op verzoek van [appellante] een losse balk van het glasdak vastgeklikt en enkele schroeven aangedraaid.
4.4
Op de levering van het glasdak zijn ook de garantievoorwaarden van Verasol van toepassing, die - volgens de tekst van de voorwaarden - ‘
een vrijwillige extra prestatie’ van Verasol vormen. De duur van deze garantie is 10 jaar voor de aluminium constructie en
3 jaar voor de kitvoegen. In de garantievoorwaarden is bepaald dat ‘de klant’ naast de vrijwillige garantie zijn ‘wettelijke rechten’ jegens de verkoper behoudt en dat hij die rechten geldend kan maken zonder rekening te houden met de garantievoorwaarden van Verasol. In artikel 7 van deze garantievoorwaarden is bepaald:

Buiten de garantie vallen o.a. gebreken, storingen en verkleuringen als gevolg van:(…)5. Installatie, montage, wijzigingen of reparatie door een niet erkende installateur.
4.5
[appellante] heeft [geïntimeerde] begin 2020 gevraagd om een offerte voor het dichtmaken van de openstaande wanden onder het glasdak. [geïntimeerde] heeft een offerte uitgebracht, maar heeft de opdracht niet gekregen. Op 12 februari 2020 heeft Overkappingscentrum onder het glasdak glasschuifwanden aangebracht. Daardoor werden de voor- en zijkanten van het balkon onder het glasdak dichtgemaakt.
4.6
Op 11 juni 2020 heeft [appellante] bij [geïntimeerde] melding gemaakt van lekkages van het glasdak.
4.7
Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd over de vraag of de lekkages wel of niet onder de garantievoorwaarden vallen en over de vraag of, en onder welke voorwaarden, [geïntimeerde] langs zou komen om de lekkages te verhelpen. Uiteindelijk is [geïntimeerde] niet bij [appellante] geweest. [geïntimeerde] stelde zich op het standpunt dat de garantie was vervallen omdat [appellante] door een derde wijzigingen heeft laten aanbrengen.
4.8
[appellante] heeft [geïntimeerde] in een brief van 26 juli 2020 in gebreke gesteld en hem in de gelegenheid gesteld om binnen 21 dagen het glasdak te herstellen. Zou hij dat niet doen, zou ze een derde inschakelen en de kosten op [geïntimeerde] verhalen.
4.9
[geïntimeerde] heeft [appellante] op 18 augustus 2020 laten weten het glasdak niet te herstellen en niet bereid te zijn de kosten van herstel door een derde voor zijn rekening te nemen.
4.1
[appellante] heeft Letteboer Bouw ingeschakeld om herstelwerkzaamheden aan het glasdak uit te voeren. Letteboer Bouw heeft [appellante] op 1 oktober 2020 € 1.176,54 in rekening gebracht voor het aan de buitenzijde afkitten van glasplaten, het aanbrengen van siliconen, het vastklikken van losgeraakte balken en het vastschroeven van losse schroeven.

5.5. De bespreking van het geschil[appellante] moet bewijzen dat sprake is van een gebrek dat onder de garantie valt5.1 [appellante] stelt dat zij schade heeft geleden - bestaande uit de door haar gemaakte reparatiekosten en genotsderving - omdat [geïntimeerde] zijn garantieverplichtingen niet is nagekomen. Voor zover [appellante] zich daarbij beroept op de garantievoorwaarden van Verasol gaat dat beroep niet op, omdat deze voorwaarden niet zien op de verhouding tussen [appellante] en [geïntimeerde] maar op die tussen [appellante] en Verasol. De voorwaarden roepen dan ook geen verplichtingen van [geïntimeerde] in het leven.5.2 [geïntimeerde] is alleen tot herstel op grond van de tussen hem en [appellante] toepasselijke garantievoorwaarden verplicht indien sprake is van een gebrek dat onder de reikwijdte van de garantie valt. Dat daarvan sprake is, dient [appellante] te stellen en zo nodig te bewijzen. Uit de garantievoorwaarden volgt dat (onder meer) schade ten gevolge van een ‘fundamentele wijziging’ van het glasdak niet onder de garantie valt. Dergelijke schade valt dan ook niet onder de reikwijdte van de garantie.

5.3
[geïntimeerde] heeft de stelling van [appellante] dat de lekkage onder de garantie valt gemotiveerd weersproken, onder meer door erop te wijzen dat de ruimte onder het glasdak is dichtgemaakt. Daardoor is volgens hem de constructie (was open, is nu gesloten) aangepast, ook omdat er verbindingen zijn aangebracht tussen het glasdak en de zijwanden. In hoger beroep heeft hij bovendien gewezen op de gevolgen van het dichtmaken van het dak voor de vochthuishouding (condensvorming). Hij heeft erop gewezen dat opmerkelijk is dat [appellante] pas heeft geklaagd over lekkage (kort) nadat het glasdak was dichtgemaakt. Dit betoog van [geïntimeerde] is, anders dan [appellante] meent, geen bevrijdend verweer, maar een grondslagverweer; [geïntimeerde] weerspreekt dat de door [appellante] gestelde lekkage onder het bereik van de garantie valt zoals [appellante] stelt.
5.4
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep aangevoerd dat geen sprake is van een wijziging van de constructie en heeft zich daartoe beroepen op een e-mail van Overkappingscentrum. Ook heeft zij een WhatsAppbericht van een medewerker van Letteboer Bouw overgelegd, waarin de medewerker aangeeft dat hij denkt dat de lekkage het gevolg was van het feit dat er te weinig schroeven in het glasdak zaten. Daarmee heeft zij ook in het licht van het verweer van [geïntimeerde] haar stelling dat het gebrek wel onder de reikwijdte van de garantie valt voldoende onderbouwd om, zoals zij aanbiedt, die stelling te mogen bewijzen. Het hof zal haar dan ook tot bewijslevering door getuigen toelaten.
De vordering van [appellante] tot vergoeding van schade vanwege verminderd genot is niet toewijsbaar5.5 Het hof ziet reden om nu al in te gaan op de vordering van [appellante] tot vergoeding van genotsderving. De grondslag van deze vordering is dat [appellante] volgens haar eigen stellingen van 11 juni 2020 tot en met 18 augustus 2020 een ernstige vermindering van het genot van het glasdak heeft gehad doordat zij haar tuinmeubilair ‘bij iedere stromende regen’ diende te verplaatsen. De vordering betreft een betrekkelijk korte periode van twee maanden. Onduidelijk is hoe vaak [appellante] in die periode het tuinmeubilair heeft moeten verplaatsen. Indien al sprake is geweest van genotsderving zou dat hooguit van belang kunnen zijn als van meer dan een gering gemis van het verwachte genot sprake was. Dat die situatie zich voordeed is onvoldoende onderbouwd met de enkele mededeling, zonder enige aanduiding van frequentie, dat in een periode van twee maanden ‘bij iedere stromende regen’ het meubilair verplaatst moest worden. Een dergelijk gemis van het verwachte genot, en de ergernis daarover, zijn echter geen vermogensschade [1] . De vordering van [appellante] tot vergoeding van gederfd woongenot is dan ook niet toewijsbaar [2] .
Het hof adviseert partijen alsnog een regeling te treffen5.6 Uit wat hiervoor is overwogen volgt, dat bewijslevering nodig is en dat de vordering van [appellante] ook na bewijslevering hooguit gedeeltelijk toewijsbaar is. De kosten die met bewijslevering zijn gemoeid wegen waarschijnlijk, ook wanneer rekening wordt gehouden met de te verwachten proceskostenveroordeling, niet op tegen het belang
(een hoofdsom van ongeveer € 1.175,-). Het hof geeft partijen dan ook dringend in overweging om alsnog een regeling te treffen.

6.6. De beslissingHet hof:

laat [appellante] toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat sprake is van een gebrek aan het glasdak dat onder het bereik van de garantie valt;
bepaalt dat, indien [appellante] uitsluitend bewijs door bewijsstukken wil leveren, zij die stukken op de roldatum 1 november 2022 in het geding moet brengen;
bepaalt dat, indien [appellante] dat bewijs (ook) door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. H. de Hek, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat partijen bij het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
bepaalt dat [appellante] het aantal voor te brengen getuigen en de verhinderdagen van beide partijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de roldatum 18 oktober 2022, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat [appellante] overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van het getuigenverhoor nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, M.E.L. Fikkers en W.P.M. ter Berg en is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2022 door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 5 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF1042.
2.Grief 2 faalt.