In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 18 oktober 2022, wordt het hoger beroep behandeld van [belanghebbende] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 juli 2021. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan belanghebbende is opgelegd, evenals een beschikking belastingrente en een verzuimboete. De rechtbank had het beroep van belanghebbende (ten dele) gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd. Belanghebbende heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, terwijl de Inspecteur incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.
Het Hof heeft vastgesteld dat de bedrijfsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s. De naheffingsaanslag betreft 140 auto’s die door de Inspecteur zijn geselecteerd voor controle. Het Hof heeft de waardevermindering wegens schade en andere waardeverminderende factoren beoordeeld en de hoogte van het schadebedrag per auto vastgesteld. Tevens is er een opdracht gegeven aan belanghebbende om de cijfermatige gevolgen van de bevindingen te berekenen en deze aan het Hof en de Inspecteur te sturen.
De beslissing van het Hof houdt in dat de verdere beoordeling van de zaak wordt aangehouden tot de einduitspraak, waarin ook de beslissing over de verzuimboete zal worden genomen. Het Hof benadrukt dat partijen na deze tussenuitspraak geen nieuwe grieven of argumenten mogen inbrengen, en dat de heropening van het onderzoek uitsluitend gericht is op het berekenen van de hoogte van de naheffingsaanslag.