In deze zaak gaat het om een geschil tussen Prolution B.V., een Nederlandse vennootschap, en Alantys, een Franse vennootschap, over de betaling van geleverde elektronische onderdelen. Prolution heeft leveranties van Alantys onbetaald gelaten, omdat zij stelt dat de geleverde goederen niet conform de bestelling waren. Prolution beroept zich op opschorting, verrekening en ontbinding van de overeenkomst. De zaak is aanhangig gemaakt bij de kantonrechter, die de vorderingen van Alantys heeft toegewezen en het beroep van Prolution op verrekening heeft afgewezen, omdat de schade niet eenvoudig vast te stellen was. Prolution heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het hof bevestigt het vonnis van de kantonrechter en oordeelt dat de vordering van Alantys toewijsbaar is. Het hof overweegt dat het CISG van toepassing is op de koopovereenkomsten tussen partijen, en dat de bepalingen van het CISG geen algemene mogelijkheid tot opschorting bieden in geval van tekortkomingen door de wederpartij. Prolution heeft niet aangetoond dat zij recht heeft op verrekening van haar schade met de vordering van Alantys. Het hof concludeert dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de door Prolution gestelde schade niet eenvoudig kan worden vastgesteld en dat de vordering van Alantys moet worden toegewezen. Prolution wordt in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.