ECLI:NL:GHARL:2023:10503

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
200.329.026
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de afwijzing van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige in het kader van gezagskwesties

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. De verzoekers, de moeder en de stiefvader van de minderjarige, hadden in eerste aanleg bij de rechtbank Overijssel verzocht om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen naar die van de stiefvader. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, met als argument dat het belang van de minderjarige om zich te kunnen identificeren met zijn biologische vader zwaarder weegt dan het belang van de verzoekers om een gezinseenheid te vormen.

De moeder en de stiefvader gingen in hoger beroep tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 werd duidelijk dat de vader van de minderjarige, die in de procedure als verweerder optreedt, bereid is om een rol in het leven van de minderjarige te spelen, maar alleen als dit in het belang van het kind is. Het hof heeft overwogen dat de minderjarige, die op dat moment vijf jaar oud was, zich al identificeert met zijn vader en dat het belangrijk is om de continuïteit van deze identificatie te waarborgen.

Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam afgewezen. Het hof concludeert dat de belangen van de minderjarige, die zich kan identificeren met zijn biologische vader, zwaarder wegen dan de wens van de moeder en de stiefvader om de geslachtsnaam te wijzigen. De uitspraak benadrukt het belang van de identiteit van het kind en de rol van de biologische vader in het leven van de minderjarige.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.329.026
(zaaknummer rechtbank Overijssel 291107)
beschikking van 12 december 2023
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder, en
[verzoeker],
verder te noemen: de stiefvader,
beiden wonende in [woonplaats1] ,
verzoekers in hoger beroep,
tezamen verder te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. T.R. Oude Veldhuis in Hengelo (O),
en
[verweerder],
wonende in [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. K.A. Schreurs in Goor, gemeente Hof van Twente.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 17 april 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 30 juni 2023;
  • het verweerschrift.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 28 november 2023 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder en de stiefvader, bijgestaan door hun advocaat,
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
De raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is zonder bericht van verhindering niet verschenen.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2018. Tot de bestreden beschikking was de moeder alleen belast met het gezag over [de minderjarige] .
3.2
Sinds 30 januari 2020 woont de moeder samen met de stiefvader. Op 25 november 2021 zijn de moeder en de stiefvader gehuwd. De stiefvader en de moeder zijn de ouders van [naam1] , geboren [in] 2022.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank:
  • de stiefvader naast de moeder belast met het gezag over [de minderjarige] ;
  • de griffier gelast hiervan aantekening te maken in het gezagsregister;
  • aan de moeder de verplichting opgelegd om de vader telkens in de maand juni van ieder jaar schriftelijk te informeren over de ontwikkelingen van [de minderjarige] op het gebied van - onder mogelijk meer - gezondheid, schoolprestaties, statusvoorlichting, vrijetijdsbesteding en sociaal leven, daaronder begrepen het toezenden van recente foto’s en afschriften van schoolrapporten van [de minderjarige] ;
  • de proceskosten in die zin gecompenseerd dat iedere ouder de eigen kosten draagt; en
  • het meer of anders verzochte afgewezen, waaronder het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzigen in [achternaam verzoeker] .
4.2
Verzoekers zijn met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder en de stiefvader verzoeken het hof om de bestreden beschikking deels te vernietigen en de volgende verzoeken van de moeder en de stiefvader toe te wijzen:
  • primair: te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam van verzoekers, te weten [achternaam verzoeker] zal hebben;
  • subsidiair: te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam van moeder, te weten [achternaam verzoekster] zal hebben; en
  • zowel primair als subsidiair: te bepalen dat de griffier, wanneer de uitspraak van het hof in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
  • de griffier op te dragen om niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van het hof - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [de gemeente] .
4.3
De vader voert verweer. De vader vraagt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoeken in hoger beroep dan wel deze verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Verzoekers hebben in eerste aanleg verzocht om op grond van artikel 1:253t eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) samen te worden belast met het gezag over [de minderjarige] . De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. Het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] naar de geslachtsnaam van de stiefvader is daarbij afgewezen. De rechtbank heeft bij die beslissing het advies van de raad.
5.2
In artikel 1:253t lid 5 BW staat dat een verzoek als bedoeld in het eerste lid van dat artikel vergezeld kan gaan van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van het kind in de geslachtsnaam van de niet het gezag belaste ouder of de ander. Een zodanig verzoek wordt afgewezen, indien:
het kind van twaalf jaar of ouder ter gelegenheid van zijn verhoor niet heeft ingestemd niet het verzoek:
het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt afgewezen; of
het belang van het kind zich tegen toewijzing verzet.
5.3
De rechtbank overwoog dat met een geslachtsnaam van een kind, zeker wanneer het kind zich al bewust is van zijn achternaam, behoedzaam dient te worden omgegaan, omdat het kind daaraan deels zijns identiteit ontleent. [de minderjarige] gebruikt de geslachtsnaam van zijn vader. Het is niet in geschil dat er een nauwe en persoonlijke betrekking is tussen de stiefvader en [de minderjarige] en dat [de minderjarige] deel uitmaakt van het gezin met de stiefvader, de moeder en [naam1] waarbij [de minderjarige] als enige een andere achternaam heeft. Echter ook als [de minderjarige] zelf de wens heeft geuit om de naam [achternaam verzoeker] te voeren, kan daaraan geen doorslaggevende betekenis worden toegekend omdat [de minderjarige] nog jong is en op zijn leeftijd (vijf jaar) de consequenties van die beslissing niet volledig kan overzien. Verscheidenheid in geslachtsnamen binnen een gezin is in Nederland niet ongewoon. Net als de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen onderzoek overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] in [achternaam verzoeker] , maar ook het subsidiaire verzoek tot wijziging in de geslachtsnaam van de moeder ( [achternaam verzoekster] ) moet worden afgewezen, omdat deze wijziging niet in het belang van [de minderjarige] is.
5.4
Het hof voegt daar nog het volgende aan toe. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader verklaard dat hij graag een rol in het leven van [de minderjarige] wil spelen, maar alleen als dat in het belang van [de minderjarige] is. Daarom is de vader terughoudend en heeft hij tot nu toe geen contact met [de minderjarige] gezocht. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij het bestaan van de vader niet voor [de minderjarige] wil verbergen. In de omgeving weet iedereen dat [verzoeker] niet de vader van [de minderjarige] is. Het zijn ook juist verzoekers die in eerste aanleg hebben voorgesteld om de vader over [de minderjarige] te informeren. Het heeft de moeder teleurgesteld dat de vader op de verstrekte informatie nauwelijks heeft gereageerd. De vader heeft daarop weer verklaard dat hij het heel fijn vindt om te worden geïnformeerd en dat hij de foto’s aan al zijn familie en collega’s heeft laten zien. Het hof overweegt dat uit de hiervoor geschetste omstandigheden blijkt dat het vertrouwen tussen partijen geschaad is en dat hun onderlinge communicatie niet op elkaar aansluit. Beide partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling bereidheid laten zien om dit te verbeteren. Daarmee is niet uitgesloten dat de vader in de toekomst wel een rol zal spelen in het leven van [de minderjarige] . Het hof is ook op grond van deze omstandigheden van oordeel dat het belang van [de minderjarige] om zich te kunnen blijven identificeren met de vader zwaarder weegt dan het door de moeder en de stiefvader aangevoerde belang van gezinseenheid. De door verzoekers aangehaalde uitspraak van dit hof van 11 juni 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:4261) ziet tot slot op een andere situatie. Niet alleen waren de kinderen in die zaak veel ouder dan [de minderjarige] , ook was sprake van veel procedures en strijd tussen de vader enerzijds en de moeder en de stiefvader anderzijds waarbij er geen zicht was op verbetering van die omstandigheid. Daarvan is in deze situatie geen sprake.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking, voor zover deze ziet op het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam, bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 17 april 2023, voor zover deze ziet op het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, R. Feunekes en M.P. den Hollander, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 12 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.