ECLI:NL:GHARL:2023:11012

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
P23/291
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing tot afwijzing van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 juli 2023. De rechtbank had de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel van de jeugdige afgewezen. De advocaat-generaal had het hof verzocht om de bijzondere voorwaarden aan te vullen, maar het hof oordeelde dat het niet bevoegd was om deze voorwaarden te wijzigen of aan te vullen, aangezien deze beslissing voorbehouden is aan de rechtbank. Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg en aanvullende informatie van de reclassering in overweging genomen. De jeugdige heeft betoogd dat verlenging van de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk is en dat de voorwaarden met betrekking tot ambulante behandeling en huisvesting niet opgelegd moeten worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van de gronden. De reclassering heeft aangegeven dat de bijzondere voorwaarden zouden moeten worden aangevuld, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

PIJ P23/291
Beslissing van 27 december 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2000,
(begeleid) wonende aan [woonadres] ,
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 juli 2023. Deze beslissing houdt in de afwijzing van de vordering tot verlenging van de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel). Daarbij heeft de rechtbank voorwaarden geformuleerd zoals die bij de van rechtswege geldende voorwaardelijke beëindiging gelden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 25 juli 2023 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
- het reclasseringsadvies van 23 augustus 2023;
- de aanvullende informatie van de justitiële jeugdinrichting [inrichting] gedateerd november 2023;
- de voortgangsverslagen van de reclassering van 11 september 2023 en 19 oktober 2023.
Het hof heeft ter zitting van 14 december 2023 gehoord de advocaat-generaal,
mr. R. Segerink, de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R.M. van Breemen, advocaat te Rijen. Het hof heeft ter zitting tevens gehoord [reclasseringswerkster] , reclasseringswerkster.

Overwegingen

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel kan worden afgewezen. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld omdat het volgen van het scholings- en trainingsprogramma van belang werd geacht. Ondertussen heeft de jeugdige dit programma geruime tijd gevolgd. Aangezien ook de reclassering zich kan vinden in een (voorwaardelijke) beëindiging van de PIJ-maatregel kan de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel worden afgewezen. Wel dienen de voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld te worden aangevuld.
Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige heeft zich op het standpunt gesteld dat verlenging van de PIJ-maatregel niet langer noodzakelijk is en niet bijdraagt aan zijn verdere ontwikkeling. Verder heeft de jeugdige verzocht de voorwaarden met betrekking tot de ambulante behandeling, de huisvestiging en het reizen naar het buitenland niet op te leggen.
Het oordeel van het hof
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
De reclassering heeft aangeven dat de bijzondere voorwaarden zouden moeten worden aangevuld. De advocaat-generaal heeft het hof verzocht deze bijzondere voorwaarden te stellen.
Het staat het hof echter niet vrij in het kader van dit beroep de voorwaarden te wijzigingen of aan te vullen. Deze beslissing is voorbehouden aan de rechtbank (zie gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 april 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3658).

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden als voormeld de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 juli 2023 met betrekking tot de jeugdige, [de jeugdige] .
Aldus gedaan door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, raadsheren,
en drs. I.A.M. Breukel en drs. I. van Outheusden, raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,
en op 27 december 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.