Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De beoordeling door het hof
IN AANMERKING NEMENDE:(…)* [appellant] is op grond van een op hem rustende verplichting van moraal en fatsoen bereid om de woning [adres] te [woonplaats1] voor relatief korte tijd aan de vrouw ter beschikking te stellen onder nader hieronder af te spreken voorwaarden;* (…) Partijen zijn overeengekomen dat de vrouw tot maximaal een periode van drie jaar de woning [adres] te [woonplaats1] kan gebruiken;* Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart de vrouw dat zij de woning [adres] te [woonplaats1] uiterlijk op 1 november 2018 zal hebben verlaten of zoveel eerder als mogelijk is.VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:(…)Artikel -3-a. Het recht van de uitsluitende bewoning eindigt uiterlijk op 1 november of zoveel eerder als de vrouw de woning metterwoon verlaat en leeg ter beschikking stelt aan de man. (…)b. Met de ondertekening van deze overeenkomst doet de vrouw nadrukkelijk afstand van een mogelijk recht op huurbescherming na 1 november 2018.Artikel -4-a. De vrouw betaalt aan de man maandelijks als vergoeding voor het gebruik van de woning een bedrag van € 700,-- per maand. (…)”
3.De beslissing
€ 343,- aan griffierecht
€ 2.785,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (2,5 procespunten x appeltarief II).