Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellante],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ontbinding van huurovereenkomsten van huurders die samen met hun familie in drie woonwagens op een klein woonwagenkamp wonen. De politie heeft in een schuur op het terrein, die van een van de huurders is, een hennepplantage aangetroffen. De woningbouwvereniging heeft daarop de ontbinding van de huurovereenkomsten gevorderd, wat door de kantonrechter is toegewezen. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de huurders de standplaatsen binnen acht weken moeten ontruimen. De huurders hebben in hoger beroep niet meer gegriefd tegen de ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de schuur, maar betwisten de ontbinding van de huurovereenkomst voor hun woonwagen. Het hof oordeelt dat de aanwezigheid van de hennepplantage een ernstige tekortkoming vormt die de ontbinding rechtvaardigt. De huurders hebben onvoldoende bewijs geleverd voor hun stelling dat zij niet op de hoogte waren van de hennepplantage. Het hof weegt de belangen van de huurders tegen die van de woningbouwvereniging en concludeert dat de ontbinding van de huurovereenkomsten gerechtvaardigd is. De huurders worden veroordeeld tot betaling van proceskosten en moeten de standplaatsen ontruimen.