– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens voor zover deze ziet op de beslissingen met betrekking tot de vergoeding van immateriële schade,
– verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond,
– vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
– vermindert de bestreden navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2010 tot een die is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.405 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 877,
– vermindert de bestreden navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2011 tot een die is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.871 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 947,
– vermindert de bestreden navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2012 tot een die is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.114 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 913,
– vermindert de bestreden navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2013 tot een die is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.247 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.261,
– vermindert de bestreden beschikkingen heffings- respectievelijk belastingrente dienovereenkomstig,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 5.910,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 134 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 47 in verband met het hoger beroep bij het Hof.