In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 64,40, opgelegd door de gemeente Nijmegen. De naheffingsaanslag werd gehandhaafd door de heffingsambtenaar na een uitspraak op bezwaar. Belanghebbende had zijn elektrische auto geparkeerd aan de Pontanusstraat te Nijmegen, op een plek die was gemarkeerd voor het opladen van elektrische voertuigen. Op het moment van constatering was de auto weliswaar aangesloten op de laadpaal, maar werd deze niet meer opgeladen. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het geschil draait om de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, met name of er sprake was van parkeren in strijd met een wettelijk voorschrift. Het Hof verwijst naar relevante wetgeving, waaronder de Gemeentewet en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV). Het Hof oordeelt dat de omstandigheid dat de accu van de elektrische auto niet meer werd opgeladen, niet betekent dat de auto op een andere wijze was geparkeerd dan toegestaan. De heffingsambtenaar is niet verplicht om verder onderzoek te doen naar het doel van het parkeren. Het Hof concludeert dat er geen sprake is van parkeren in strijd met een wettelijk voorschrift en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De beslissing van het Hof houdt in dat het hoger beroep ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.