Uitspraak
Brogema,
de gemeente,
1.De verdere procedure bij het hof
- een akte uitlating partij (met producties) van de gemeente;
- een akte na arrest 16 mei 2023 (met producties) van Brogema;
- een akte uitlating partij van de gemeente;
- een antwoordakte van Brogema.
2.Waar gaat het in deze zaak om?
3.3. De relevante feiten
"
gedurende 24 uur per dag dienen er twee rijksgediplomeerde brandwachten in het gebouw aanwezig te zijn.
Wij hebben twee brandwachten nodig voor 24 uur per dag aan de Wilhelminalaan 4, 9471KN te Zuidlaren.
Hierbij de nieuwe opdracht vanuit Brogema Realestate B.V.
Ik heb zojuist contact gehad met het bedrijf Brandwachthuren.nl. U heeft deze ingeschakeld om aan de door ons opgelegde last onder bestuursdwang te voldoen. Zij hebben mij verteld dat u de rekening niet heeft betaald.
Op 19 september 2018 hebben wij u een last onder bestuursdwang opgelegd. Een afschrift van dat besluit sturen wij mee met deze brief. Op grond van deze last moet u een aantal maatregelen treffen om de veiligheid in het pand Wilhelminalaan 2-4 te Zuidlaren te waarborgen.
In een brief van 31 oktober 2018 heeft de gemeente van de cessie mededeling gedaan aan Brogema. Op die dag heeft zij de koopsom ook betaald aan Brandwacht.
€ 18.482,75 van Brandwacht aan Brogema van 29 november 2018.
Ik heb helaas nog steeds geen aangepaste facturen gekregen. Zou jij hiervoor maandag even contact met mij willen opnemen?"
De facturen worden idd omgezet. Al doorgenomen met de administratie."
Mijn contactpersoon bij Brandwacht heeft aangegeven dat alle nota's op naam van Buurtzuster moeten worden gezet. Het wordt dus geregeld."
De dwangmaatregel en de rekeningen zijn juridisch twee verschillende zaken. Het ene is een privaatrechtelijke overeenkomst en het andere is een bestuursrechtelijke geldschuld die is ontstaan. De rekeningen die wij hebben betaald kan Brandwacht niet meer overzetten, omdat de vorderingen aan ons zijn overgedragen. Feitelijk zijn die vorderingen eigendom van de gemeente geworden. We hebben nu met de Buurtzuster via de bestuursrechtelijke weg een betalingsregeling getroffen. Die rekeningen komen van ons naar de Buurtzuster toe, met de facturen van de brandwacht hoeven jullie m.i. boekhoudkundig niks."
De factuur BWH-180966 van week 48-2018 is de betaling op 6-12-2018 binnen gekomen en in de bijlage(n) doe ik u toekomen de facturen, die reeds u betaald zijn met de juiste tenaamstelling.
17 december 2018 failliet werd verklaard, Zuidlaarderhout op last van de gemeente is gesloten en de bewoners elders zijn ondergebracht.
4.4. De beoordeling van het geschilInleiding4.1 De gemeente stelt dat Brandwacht een vordering op Brogema had en dat Brandwacht deze vordering aan haar heeft overgedragen, zodat Brogema de vordering nu aan de gemeente moet betalen. De vordering van de gemeente is alleen toewijsbaar indien Brandwacht inderdaad een vordering op Brogema had (1) en deze vordering aan de gemeente is overgedragen (2).Brogema heeft op beide vereisten verweer gevoerd. Haar grieven 1 tot en met 3 betreffen de verwerping van het eerste verweer, grief 4 betreft de verwerping van het tweede verweer. Het hof zal deze verweren bespreken. Het hof zal ook ingaan op het derde verweer van Brogema, dat erop neer komt dat de gemeente in strijd handelt met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Op de verwerping van dat verweer door de rechtbank heeft grief 5 betrekking.
“
Wij kregen van de gemeente de opdracht dat er brandwachten
Uit deze verklaring van [naam1] volgt dat [naam1] Brandwacht niet heeft laten weten of doen blijken dat hij met de woorden “
Hierbij de nieuwe opdracht vanuit Brogema Realestate B.V.”in de e-mail van 20 september 2018 bedoelde dat De Buurtzuster, en niet Brogema, de opdrachtgever was en dat de betrokkenheid van Brogema slechts verband hield met een kredietcheck. Dat Brandwacht uit de contacten met [naam1] en uit diens e-mail van
“
Ik werd destijds gebeld door een medewerker van de Buurtzuster.
Dat [naam3] heeft begrepen dat Brogema de opdrachtgever was, volgt ook uit de getuigenverklaring van administrateur [naam4] van Brandwacht:
“
U vraagt mij wat ik kan vertellen in relatie tot de inzet van
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Brandwacht vervolgens ook aan Brogema heeft gefactureerd. Dat geldt ook voor de eerste factuur, die op 20 september 2018 is verstuurd.
[naam2] heeft verklaard dat hij van [naam3] heeft begrepen dat Brogema de opdrachtgever was.
“
De eerste die mij destijds belde was [naam1] .
Uit haar verklaring volgt niet dat zij toen in contacten met [naam3] aan deze heeft laten weten of doen blijken dat niet Brogema maar de Buurtzuster de contractspartij was.
4.7 Dat Brandwacht op 20 september 2018 al brandwachten geleverd had, maakt een en ander niet anders. Tussen partijen staat vast dat op 19 en 20 september 2018 sprake was van een spoedsituatie, gelet op de door de gemeente toegepaste bestuursdwang. Dat Brandwacht vooruitlopend op het formaliseren van de opdracht al werkzaamheden heeft verricht, is in dat licht bezien niet opmerkelijk. Met de e-mail van 20 september 2018 heeft [naam1] ook die werkzaamheden onder het bereik van de door Brogema verstrekte opdracht gebracht. Los daarvan geldt dat de gemeente geen betaling vordert van deze werkzaamheden, zodat de vraag of deze werkzaamheden ook in opdracht van Brogema zijn verricht in zoverre niet aan de orde is.
In het licht hiervan heeft [naam1] zijn volmacht niet overschreden; hij heeft niet buiten de hem verstrekte bevoegdheid gehandeld, maar hij heeft namens [de directrice] (en daarmee ook namens Brogema) aan Brandwacht doorgegeven wat hij van [de directrice] heeft begrepen en ook redelijkerwijs heeft mogen begrijpen. Als daarbij sprake is van een misverstand tussen [naam1] en [de directrice] - het hof vindt dat gezien de verklaringen van hen beiden overigens niet aannemelijk - ligt dat misverstand in de risicosfeer van Brogema en kan dat niet aan Brandwacht (en de gemeente) worden tegengeworpen.
“
Niet uitgesloten is dat op enig moment na het sluiten van de overeenkomst een ander
De aan de gemeente gecedeerde vorderingen zijn niet tenietgegaan
- alsnog - de in de cessie betrokken facturen betaald. Deze facturen zijn dus onbetaald gebleven en de vorderingen tot betaling ervan zijn dus niet tenietgegaan.
4.27 Het hof stelt vast dat Brogema daarmee twee nieuwe verweren tegen de vordering van de gemeente aanvoert. Deze verweren zijn te beschouwen als nieuwe grieven. Op grond van de ‘in beginsel strakke regel’ dienen grieven in het eerste inhoudelijke processtuk in de procedure in hoger beroep te worden geformuleerd. Het hof ziet geen reden voor een uitzondering op deze regel. Brogema suggereert weliswaar dat zij met de akte van de gemeente de beschikking heeft gekregen over nieuwe informatie, maar die suggestie overtuigt het hof niet. Brogema baseert haar nieuwe grieven grotendeels op informatie waarover zij ten tijde van de memorie van grieven al kon beschikken: de beide akten van cessie, de diverse facturen en de correspondentie met de gemeente. Nieuw is alleen de omschrijving “
KSTN UITV. BESTU*ursdwang” op het bewijs van de betaling van
€ 73.681,08 op 31 oktober 2018 door de gemeente aan Brandwacht. Die informatie heeft geen zelfstandige betekenis en had naast de al bekende informatie geen zelfstandige betekenis voor de nieuwe grieven van Brogema. Het hof is het dan ook niet eens met Brogema dat zij door die informatie in staat is “de voor haar ontbrekende puzzelstukjes te leggen”.