In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 november 2023, staat het herstel van het ouderlijk gezag van de moeder over haar dochter [de minderjarige1] centraal, evenals de omgangsregeling met haar andere kind, [de minderjarige2]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W. de Gruijl, heeft in hoger beroep verzocht om herstel van haar gezag over [de minderjarige1], die in 2007 is geboren en met wie de moeder een verbeterde relatie heeft opgebouwd. Echter, het hof oordeelt dat herstel van het gezag niet in het belang van [de minderjarige1] is, gezien haar kwetsbare situatie en de problematiek van de moeder, waaronder psychische problemen en een instabiele levenssituatie. Het hof sluit zich aan bij het advies van de raad voor de kinderbescherming dat de voogdij bij de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, moet blijven.
Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld voor [de minderjarige2], geboren in 2012. De rechtbank had eerder bepaald dat de omgang minimaal eens per drie weken gedurende anderhalf uur zou plaatsvinden. Het hof heeft de omgangsregeling herzien en vastgesteld dat [de minderjarige2] minimaal iedere zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur bij de moeder verblijft, met de mogelijkheid voor verdere uitbreiding van de omgangsfrequentie en -duur, afhankelijk van de beoordeling door de GI. Het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank voor zover het de omgangsregeling betreft, maar bekrachtigt deze voor het overige. De beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de kinderen en de noodzaak om de moeder niet te overbelasten.