In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin zijn verzoek om wijziging van een erfdienstbaarheid werd afgewezen. [appellant] is eigenaar van een perceel dat een recht van overpad heeft over het perceel van [geïntimeerde]. De erfdienstbaarheid, die in 1934 is gevestigd, staat geen gebruik met motorvoertuigen toe. [appellant] verzoekt het hof om de erfdienstbaarheid te wijzigen, zodat hij zijn perceel met motorvoertuigen kan bereiken. De rechtbank heeft zijn verzoek afgewezen, en [appellant] is in hoger beroep gegaan. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 5:80 BW, dat wijziging van erfdienstbaarheden mogelijk maakt onder bepaalde omstandigheden. Het hof concludeert dat er geen onvoorziene omstandigheden zijn die wijziging rechtvaardigen, en dat de belangen van [appellant] niet aanzienlijk zijn verminderd. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van [geïntimeerde].