Uitspraak
1.[appellant]
[appellante]
1.Stack Newco B.V.die is gevestigd in Amsterdam
Cumberland Investments Designated Activity Companydie is gevestigd in Dublin (Ierland)
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het exploot van betekening en oproeping van 5 maart 2024
- de memorie na verwijzing van [appellanten]
- de memorie van antwoord na verwijzing van Stack c.s.
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 16 december 2024 is gehouden.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
4.De vorderingen en de rechterlijke beslissingen tot nu toe
5.Het oordeel van het hof
Novatie/geen schuld aan ABN AMRO?
Voor een hernieuwde vastlegging van eerder met u gemaakte afspraken, bevestigen wij u, dat wij bereid zijn u, onder uw aller hoofdelijke aansprakelijkheid, en tot wederopzegging, het navolgende kredietarrangement ter beschikking te stellen”. Stack c.s. hebben erop gewezen dat daarin dezelfde kredieten en leningen zijn benoemd voor dezelfde bedragen aan dezelfde kredietnemers/leningnemers onder hoofdelijke aansprakelijkheid, waarbij ook de rentepercentages en kredietprovisies dezelfde waren. Ook staat daarin een opsomming van hypotheken, waaronder op het pand, die ABN AMRO al had ontvangen. [appellanten] hebben daar niet meer op gereageerd. Gelet daarop hebben zij onvoldoende onderbouwd dat de voorwaarden zodanig zijn gewijzigd dat Triskalion c.s. daarmee een nieuwe verbintenis op zich namen, waartegenover ABN AMRO afstand deed van haar van Fortis overgenomen vorderingsrecht. Gelet daarop kan niet worden aangenomen dat dit vorderingsrecht en de daaraan verbonden nevenrechten zijn vervallen. Uit het feit dat ABN AMRO om een nieuwe borgstelling heeft gevraagd, kan dit ook niet worden afgeleid. Van een nieuwe contractuele verhouding, op grond waarvan ABN AMRO verplicht was een nieuw krediet beschikbaar te stellen, is ook geen sprake. Dat geen nieuw krediet is verstrekt en geen nieuw recht van hypotheek is gevestigd, betekent daarmee ook niet dat geen vorderingsrecht en hypotheekrecht van ABN AMRO meer zouden bestaan.
Gevolgen bankhypotheek?
Geen sprake meer van een vordering in 2016?
uitgestelde incasso’ en op 9 november 2016 nog eens een bijschrijving van € 2.000.000 met als omschrijving ‘
adm tussentijdse afboeking’. Volgens Stack c.s. is de verklaring daarvoor dat deze bedragen administratief buiten incasso werden gesteld. [appellanten] vinden die verklaring niet overtuigend, maar zij hebben geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat deze bedragen zijn betaald of dat de bank afstand van haar vordering tot deze bedragen heeft gedaan. Zij hebben er nog wel op gewezen dat Stack c.s. in correspondentie en processtukken andere (aanzienlijk lagere) bedragen hebben genoemd, maar dat doet aan het voorgaande niet af. Hetzelfde geldt voor het feit dat ABN AMRO geen vordering ter verificatie heeft ingediend in het faillissement van Triskalion en tegenover de curator zou hebben verklaard dat geen sprake meer is van een vordering op Triskalion. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat die bank nog wel degelijk een vordering op Triskalion had. De schulden (debetsaldi) van de andere vennootschappen waarvoor Triskalion hoofdelijk aansprakelijk was, kwamen daar nog bij. Zoals in de mail van mr. Meuleman van 16 mei 2021 is toegelicht, heeft ABN AMRO vóór de overgang van de vordering naar Stack de debetsaldi op de rekeningen van Molenvast en Molenbel ten laste van de rekening van Triskalion gebracht, wat resulteerde in een debetstand van € 1.638.921,79. Uit het bankafschrift van 30 juni 2017 blijkt de verrekening (afschrijving) van € 3.065.234,85 op 9 juni 2017 die tot dit saldo heeft geleid. Dit saldo is dus nog exclusief het buiten incasso gestelde bedrag van € 3.000.000, dat Triskalion nog steeds verschuldigd was. Dat bevestigt dat er wel degelijk op het moment van aangaan van de depotovereenkomst (4 juli 2017) nog een vordering van de bank, respectievelijk vanaf 27 juni van Stack c.s., op Triskalion bestond die het in depot gestorte bedrag van € 416.981,71 ruim oversteeg.
‘loanagreements listed in Annex 1’. De nummers van Annex 1 zijn geen ‘
loanagreements’, maar interne identificatienummers die ABN AMRO heeft gegeven aan relaties. Deze BCDB-ID nummers zeggen de kredietnemers niets, aldus [appellanten] Het rechtsgevolg daarvan is volgens hen dat de vordering op Triskalion in het vermogen van ABN AMO is gebleven (op grond van artikel 2:334s lid 3 BW).
Is de vordering van Stack c.s. verjaard?
Is de depotovereenkomst nietig wegens schending van de paritas creditorum?
Moet Stack nog rekening en verantwoording afleggen?
Opmerkingen over de procesgang bij de rechtbank
Overige stellingen en bewijsaanbiedingen
6.De beslissing
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van Stack c.s. (2 procespunten x appeltarief II nieuw voor de procedure na verwijzing);