“Het is correct dat asfalt onder invloed van temperatuur (afhankelijk van de toegepaste bitumen) zal vervormen. Door Nebest wordt gesteld dat dit zou kunnen plaatsvinden bij temperaturen vanaf ca. 50 °C. Door Nebest is echter niet uitgezocht welke bitumen in de bovenlaag van het asfalt is verwerkt dan wel welke verwekingstemperatuur bij de toegepaste bitumen aan de orde zou zijn. Voorts gaat Nebest eraan voorbij dat verweking zonder belasting niet leidt tot vervorming van het asfalt. De vervorming treedt met name op ter plaatse van de rijsporen en niet ter plaatse van de rand van de asfaltverharding. Bij het ongeval op 19 november 2013 is met name de rand van de asfaltverharding van belang. Aldaar is de asfaltverharding niet dan wel nauwelijks bereden en zal er ondanks een hogere temperatuur nauwelijks dan wel geen vervorming optreden (vanwege het ontbreken van belasting). Voor wat betreft de gestelde opwarming bij temperaturen van 25 °C à 30 °C gaat Nebest eraan voorbij dat de Buurserstraat in Haaksbergen is gelegen in een bosrijke omgeving en dat derhalve van directe bezonning slechts gedurende een beperkt gedeelte van de dag sprake zal zijn. Kort en goed: Het is niet aantoonbaar dat de huidige hoogte van de bovenlaag van de asfaltverharding exact gelijk is aan de hoogte de asfaltlagen ten tijde van het ongeval.
Echter, gezien het ontbreken van belasting ter plaatse van de rand van de wegverharding. beperkte opwarming van de asfaltverharding vanwege de beschutte ligging van de Buurserstraat in de bosrijke omgeving zal het hoogteverschil van de bovenlaag van de asfaltverharding ten tijde van onze metingen en ten tijde van het ongeval op 19 november 2013 marginaal zijn.
(..)
Nebest gaat hier verder in op de vervorming van de bovenlaag van de asfaltverharding onder invloed van de temperatuur en de belasting. De stelling van Nebest is dat door de temperatuursverhoging van de bovenlaag van de asfaltverharding en belasting ter plaatse van het middengedeelte van de weghelft de asfaltverharding aldaar naar beneden zal worden gedrukt en ter plaatse van de rand van de asfaltverharding omhoog zal worden geperst. Dit is een theoretische stelling die niet aansluit bij de praktijk:
• door Nebest is de verwekingstemperatuur van de toegepaste bitumen in het asfalt niet onderzocht:
• de verkeersbelasting van de asfaltverharding van de Buurserstraat en de verkeersintensiteit zijn door Nebest niet nader onderzocht;
• door Nebest wordt voor wat betreft de temperatuurontwikkeling bij de bovenlaag van de asfaltverharding geen rekening gehouden met de beschutte ligging van de Buurserstraat in de bosrijke omgeving.
Los van het bovenstaande kan e.e.a. niet uit de foto’s worden afgeleid. Tijdens onze inspectie op 12 oktober 2023 was er sprake van regenachtige weersomstandigheden. Indien de bewering van Nebest daadwerkelijk bij de Buurserstraat van toepassing zou zijn, dan zouden op de rijbaan van de Buurserstraat waterplassen zichtbaar moeten zijn. Dit is absoluut niet het geval (…). Het water stroomt keurig van de Buurserstraat naar de berm; er is ter plaatse van de rijsporen nauwelijks dan wel geen sprake van plasvorming ondanks substantiële regenval, gezien de plassen in de berm.
(…)
Nebest verwijst naar haar antwoorden (...) en komt vervolgens tot de conclusie dat het meten van de huidige laagdiktemeerdan 10 jaar na het ongeval geen deugdelijke methode zou zijn.
Hieromtrent merken wij het navolgende op: De (laatste) metingen aan de asfaltverharding zijn door ons op 12 oktober 2023 verricht. Dit isminderdan 10 jaar na het ongeval op 19 november 2013.
In ons commentaar (…) volgt dat deze stelling van Nebest niet correct is. De gestelde vervorming van de asfaltverharding. (…), is niet aanwezig. Tevens is de gestelde vervorming van de bovenlaag van de asfaltverharding door Nebest niet aangetoond door middel van metingen. Kort en goed: Nebest beroept zich (…) op een cirkelredenering die alleen theoretische gronden kent doch nergens feitelijk voor wat betreft de situatie ter plaatse wordt onderbouwd.
(…)
Nebest stelt hier dat het te grote hoogteverschil tussen het wegdek en de berm alleen relevant is ter plaatse van deexactelocatie waar de auto op 19 november 2013 na de stuurcorrectie (vanwege het in de berm rijden) weer op de weg is gekomen. Deze locaties zijn volgens Nebest niet meer te onderzoeken omdat op deze locaties de berm al is ‘ingespoord’ door de auto. Deze conclusie van Nebest is niet correct.
Hieromtrent verwijzen wij u naar foto 5 en 6 van het VOA-rapport met nummer 2013-761 1. Op deze foto’s is een deel van de berm zichtbaar zonder dat daarbij bandensporen aanwezig zijn (…)
Zowel op foto 5 als op foto 6 zijn twee asfaltlagen zichtbaar terwijl de berm aldaar nog niet door de auto is bereden (grassprieten staan nog overeind). Hierbij merken wij nog op dat de metingen aan de asfaltverharding door ons zijn verricht op de locatie waar de auto weer op de weg is geraakt. Deze reconstructie hebben wij gedaan aan de hand van de gegevens en het fotomateriaal dat als zodanig in genoemd VOA-rapport aanwezig is.
(…)
Nebest beroept zich op het feit dat door ons niet het abrupte hoogteverschil is gemeten en dat de waterpas 8 â 10 cm naar rechts had moeten worden verplaatst. De rand van de asfaltverharding is enigszins afgerond. Naar mening van Nebest had door ons de hoogte moeten worden gemeten op ca. 50% van de afronding. Dit is niet correct. Het totale hoogteverschil dat moet worden overbrugd bij het redresseren is maatgevend. Dit hoogteverschil is door ons gemeten door de waterpas weer op het vlakke deel van de asfaltverharding te plaatsen. Dit is
namelijk het feitelijke hoogteverschil dat moet worden overbrugd.
Nebest beroept zich op het feit dat door ons niet het abrupte hoogteverschil is gemeten en dat de waterpas 8 â 10 cm naar rechts had moeten worden verplaatst. De rand van de asfaltverharding is enigszins afgerond. Naar mening van Nebest had door ons de hoogte moeten worden gemeten op ca. 50% van de afronding. Dit is niet correct. Het totale hoogteverschil dat moet worden overbrugd bij het redresseren is maatgevend. Dit hoogteverschil is door ons gemeten door de waterpas weer op het vlakke deel van de asfaltverharding te plaatsen. Dit is namelijk het feitelijke hoogteverschil dat moet worden overbrugd.
(…)
Nebest betoogt dat door het aanbrengen van de slijtlaag dc totale dikte van de asfaltverharding is verhoogd. Door Nebest wordt hierbij een korrelgradering aangenomen. De korrelgradering wordt nergens onderbouwd. Los hiervan is de laag-dikte van de asfaltverharding eveneens reeds opgemeten in 2014. Toen was de slijtlaag nog niet aangebracht en kwam men eveneens al tot een hoogte van de asfaltlaag meer dan 7 cm. Voorts gaat Nebest er nogal gemakkelijk aan voorbij dat de hellingshoek van de bovenlaag van de asfaltverharding ca. 61° bedraagt. Volgens het Handboek Wegontwerp mag deze hellingshoek maximaal 45° bedragen.”