Uitspraak
1.More Services B.V.,
More Services c.s., en afzonderlijk:
More Servicesen
[appellant],
Xenergy Services B.V.en
Arvick B.V.,
de curator,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 8 februari 2024;
- de incidentele conclusie houdende provisionele vordering ex artikel 351 Rv, van More Services c.s.;
- de memorie van antwoord in het incident, van de curator;
- de memorie van grieven, van More Services c.s.;
- de memorie van antwoord met memorie van eis in incidenteel appel, van de curator;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel, van More Services c.s.;
- de akte overlegging producties, van de curator;
- de akte overlegging producties, van More Services c.s.;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de hoofdzaak en het incident, gehouden op 6 maart 2025.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
2. Diensten More Services
3.Vergoeding Diensten More Services
2. Diensten More Services
3.Vergoeding Diensten More Services
, van ABN ABF; toevoeging hof] gesproken en gevraagd of hij kan meewerken aan het vrijgeven van de 73k€ van Ansaldo bij ACF. Dit bedrag zit in de concentratie factor. En is dus formeel niet beschikbaar.
Managementsamenvatting
4.Het oordeel van het hof
betaaldenvoor dergelijke administratieve werkzaamheden. Naar het oordeel van het hof is echter niet in te zien dat op dit punt sprake was van schending van de administratieplicht. Dat het kantoorpersoneel van Xenergy ook administratieve taken uitvoerde voor de holding More Services, betekent nog niet dat daarvan een afzonderlijke (uren)administratie bijgehouden diende te worden. Als er op dat punt al gesproken kan worden van een tekortkoming, dan is in elk geval onvoldoende toegelicht en onderbouwd dat deze administratieve tekortkoming in de gegeven omstandigheden dusdanig is dat sprake is van een schending van de administratieplicht van artikel 2:10 BW. Het verwijt van de curator dat Xenergy voor inzet ten onrechte geen kosten aan More Services in rekening heeft gebracht, kan hier evenmin tot de conclusie dat niet voldaan is aan de administratieplicht als bedoeld in artikel 2:10 BW. Het verwijt zal hierna, bij de bespreking van de vraag of sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur, overigens nader aan de orde komen (zie hierna, onder 4.14 e.v.).
- de elektrische ijzerzaagmachine (Most ijzerhandel);
- de Cometa slijpbank (Gérard Beheer B.V.);
- de persinstallatie RHTC (AV Vakwerk);
- de LPG Heftruck Toyota Tonero 25, gekocht bij Holthaus Gabelstapler);
- het lasapparaat Morellisse (gekocht bij Re-On op 11 april 2014).
enigeduidelijkheid zou geven over de vraag welke zaken aan Xenergy toebehoren. Het hof zal de vordering op dit punt daarom als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijzen. De vordering van de curator om voor recht te verklaren dat de roerende zaken eigendom zijn van Xenergy (vordering III) zal dus gedeeltelijk worden toegewezen. [18]
5.De beslissing
- de elektrische ijzerzaagmachine (Most ijzerhandel);
- de Cometa slijpbank (Gérard Beheer B.V.);
- de persinstallatie RHTC (AV Vakwerk);
- de LPG Heftruck Toyota Tonero 25, gekocht bij Holthaus Gabelstapler);
- het lasapparaat Morellisse (gekocht bij Re-On op 11 april 2014);
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat More Services c.s. niet aan die veroordeling voldoet, dit
tot een maximum aan dwangsommen van in totaal € 25.000;