Uitspraak
de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting van het hof van 12 mei 2025 en 13 mei 2025 en de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting van het hof van 5 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
naar voren is gebracht. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door de advocaten van de benadeelde partijen en enkele nabestaanden van wijlen [slachtoffer 1] naar voren is gebracht.
(het voorhanden hebben van een vuurwapen) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk of volledig toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tot slot heeft de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
hij op of omstreeks 9 juli 2022, te [plaats] , opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1] met een vuurwapen één of meer kogel(s) in de borst en/of buik, in elk geval in het lichaam, geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden.
primair
op de openbare weg, [straatnaam 1] , op korte afstand meermalen, althans eenmaal,
met een vuurwapen één of meer kogel(s) heeft geschoten in de richting van voornoemde [benadeelde 8] , [benadeelde 7] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meer anderen welke aanwezig was/waren op die weg, terwijl de uitvoering van die/dat voorgenomen misdrijven/misdrijf niet is voltooid.
subsidiair
[slachtoffer 4] en/of één of meer anderen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet, op de openbare weg, [straatnaam 1] , op korte afstand meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen één of meer kogel(s) heeft geschoten in de richting van voornoemde [benadeelde 8] , [benadeelde 7] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meer anderen welke aanwezig was/waren op die weg, terwijl de uitvoering van die/dat voorgenomen misdrijven/misdrijf niet is voltooid.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te [plaats] , een wapen van categorie III, onder 1,
te weten een pistool (merk ISSC, type M22 Gen2 SD, kaliber .22 Long Rifle),
zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
1.Standpunten van de procespartijen
De advocaat-generaal heeft feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan volgens hem kan worden vastgesteld dat verdachte ‘vol opzet’ heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] .
De raadslieden hebben, overeenkomstig de op de zitting van het hof overgelegde pleitnota, betoogd dat verdachte nooit de bedoeling heeft gehad om [slachtoffer 1] om het leven te brengen en dat in ieder geval van ‘boos opzet’ geen sprake kan zijn.
2.Oordeel van het hof
2 primair tenlastegelegd als een poging tot doodslag en onder 2 subsidiair tenlastegelegd als een poging tot zware mishandeling, beide meermalen gepleegd.
1.Standpunten van de procespartijen
De advocaat-generaal heeft feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan volgens hem kan worden vastgesteld dat verdachte ‘vol opzet’ heeft gehad op de dood van [benadeelde 8] , [benadeelde 7] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Dat deze personen niet dodelijk zijn getroffen,
is een kwestie van geluk geweest.
De verdediging heeft met betrekking tot de zojuist genoemde personen aangevoerd dat geen sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel.
De raadslieden hebben ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] meer specifiek aangevoerd dat verdachte niet in de richting van hen heeft geschoten en dat zij ten tijde van het tweede, derde, vierde en vijfde schot achter de zwarte bus stonden. Met betrekking tot [benadeelde 8] en [benadeelde 7] hebben de raadslieden aangevoerd dat het ontstane letsel bij hen niet precies bekend, respectievelijk te gering is. Bovendien was de afstand tussen verdachte en [benadeelde 7] zo groot, dat het eerder toeval is geweest dat [benadeelde 7] is geraakt door een kogel. Hierdoor kan bij [benadeelde 7] ook niet worden gezegd dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij bij het afvuren van de kogels [benadeelde 7] zou raken. Ook met betrekking tot [slachtoffer 3] ontbreekt wettig en overtuigend bewijs dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel, dan wel dat verdachte die aanmerkelijke kans bewust zou hebben aanvaard.
2.Oordeel van het hof
Een deel van de beelden is op de terechtzitting in eerste aanleg getoond. In hoger beroep heeft de voorzitter nadrukkelijk onder de aandacht gebracht dat het hof de beelden uitgebreid en bij herhaling heeft bestudeerd en gevraagd of bij de advocaat-generaal, verdachte en zijn advocaten behoefte bestond de beelden ter terechtzitting van het hof te tonen. De advocaat-generaal en de verdediging (na overleg met verdachte) hebben laten weten daar geen behoefte aan te hebben. Vervolgens zijn de verschillende filmpjes uitgebreid ter terechtzitting besproken. De advocaat-generaal heeft in zijn requisitoir en de verdediging heeft in haar pleidooi gebruik gemaakt van de beelden. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de waarnemingen die het hof buiten het verband van de terechtzitting heeft gedaan tot het bewijs kunnen meewerken. Het hof verwijst in dit verband naar HR 24 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1414en HR 17 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1169.
1.Standpunten van de procespartijen
2.Oordeel van het hof
12 oktober 2022, opgenomen op pagina 315 e.v. van voornoemd dossier.
hij omstreeks 9 juli 2022, te [plaats] , opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, voornoemde [slachtoffer 1] met een vuurwapen een kogel in de buik geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden.
primair
hij op 9 juli 2022 te [plaats] , een wapen van categorie III, onder 1, te weten een pistool (merk ISSC, type M22 Gen2 SD, kaliber .22 Long Rifle), zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
1.Standpunten van de procespartijen
Het is aannemelijk dat verdachte op dat moment het vuurwapen van de grond heeft opgepakt toen iemand van de vrijgezellengroep het had laten vallen. De aanval tegenover het café is niet opgehouden, maar duurde voort en is in tijd en hevigheid toegenomen. Er was sprake van een getalsmatig overwicht van de vrijgezellengroep op verdachte, waarbij de groep het op verdachte had gemunt, zij hem bedreigden met de dood en waarbij de agressiehandelingen toenamen.
2.Oordeel van het hof
Wat de subsidiariteitseis betreft verdient opmerking dat voor een beroep op noodweerexces geldt dat er wel een noodzaak tot verdediging moet zijn of moet zijn geweest.
Te zien is dat [slachtoffer 2] gebaren maakt met zijn handen en dat hij niets in zijn handen heeft (2A, 2B). Enkele seconden later loopt ook [benadeelde 8] [café] uit. [benadeelde 8] heeft op dat moment een bierflesje in zijn rechterhand (3A, 3B). [slachtoffer 2] en [benadeelde 8] steken [straatnaam 1] over en lopen naar de plek waar in ieder geval verdachte en [getuige] staan. Ze verdwijnen links buiten het beeld van de camerabeelden die vanuit [straatnaam 1] zijn gemaakt, maar zijn nog wel deels op de camerabeelden van de [straatnaam 2] te zien. Op de beelden van de [straatnaam 2] is beweging rondom verdachte te zien, maar valt niet precies te onderscheiden wat er gebeurt. Wel is te zien dat de personen in beeld rechtop staan en dat niemand naar de grond bukt om iets van de grond te pakken.
Dat is zichtbaar tot ongeveer 7 seconden nadat [slachtoffer 2] en [benadeelde 8] zijn overgestoken
(4A, 4B, 5A, 5B). Uit de camerabeelden van [straatnaam 1] blijkt dat de mannen die zojuist voor [café] stonden nog steeds op dezelfde plek staan, terwijl ze de situatie tegenover [café] rustig bekijken. [persoon] steekt [straatnaam 1] over. [persoon] heeft op dat moment iets in zijn hand wat op glaswerk lijkt (6A, 6B). [persoon] blijft de hele tijd in beeld. Vervolgens is binnen tien seconden nadat [slachtoffer 2] en [benadeelde 8] [straatnaam 1] waren overgestoken in de spiegeling van de ruiten van [café] te zien dat verdachte in de richting van zijn auto loopt, weg van [café] .
Er loopt niemand bij hem (7, 8). In de spiegeling van de ruiten van [café] en aansluitend rechtstreeks in beeld is te zien dat, nadat verdachte de ingang van de tattooshop is gepasseerd, [slachtoffer 1] uit die tattooshop komt en meteen doorloopt in de richting van [café] (10, 12). [slachtoffer 2] , [benadeelde 8] en [persoon] lopen vrijwel direct na het moment dat verdachte bij hen is weggelopen terug naar [café] en kijken in de richting van verdachte. [benadeelde 8] heeft op dat moment nog steeds een bierflesje in zijn hand. Ook [persoon] heeft nog steeds het glaswerk in zijn hand (9, 10, 11, 12).
Het hof constateert dat verdachte alle gelegenheid heeft gehad en gekregen om de plek te verlaten om zodoende een (verdergaande) confrontatie met leden van de vrijgezellengroep te vermijden, aanvankelijk met de hem ter beschikking staande auto en later te voet. Verdachte heeft hier echter niet voor gekozen, maar heeft zich daarentegen zichtbaar bewapend en bleef zich richten tot leden van de vrijgezellengroep. Op het moment dat verdachte bij zijn auto aankwam en daar bleef staan, stonden leden van de vrijgezellengroep nog een eind van verdachte verwijderd en was van een aanranding of een ogenblikkelijk dreigend gevaar daarvoor geen sprake. Het duurde nog minimaal een halve minuut voordat [slachtoffer 3] dicht bij verdachte was. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat hij het vuurwapen heeft doorgeladen op het moment dat [slachtoffer 3] vlakbij zijn auto stond. In de tussenliggende periode is er een bierfles in de richting van verdachte gegooid. Verdachte is niet door het bierflesje geraakt. Het hof leidt uit de beelden af dat pas op dit moment voor het eerst met glaswerk in de richting van verdachte is gegooid. Het hof is van oordeel dat het gooien van het bierflesje geen noodweersituatie in het leven roept voor verdachte. Wel was er in dit stadium al sprake van een flinke animositeit tussen verdachte en leden van de vrijgezellengroep. Gelet hierop kan het tonen van een vuurwapen en het even later doorladen hiervan niet anders worden gezien dan als het gooien van olie op een al flakkerend vuur.
Dat het wapenbezit inderdaad deze uitwerking van ‘olie op het vuur’ heeft gehad mag overigens blijken uit het feit dat leden van de vrijgezellengroep gestaag richting verdachte zijn gaan bewegen, onderwijl roepend: “Schieten dan, kankerlul!” en “Oprotten!”.
in een sneller tempo enkele meters bij de leden van de vrijgezellengroep vandaan langs de muur van de panden in [straatnaam 1] richting de [straatnaam 3] (30). [benadeelde 8] staat enkele meters bij verdachte vandaan en gooit glaswerk richting verdachte. Op het filmpje is te horen dat het glaswerk kapot spat. Niet is waar te nemen of verdachte door het glaswerk is geraakt (31). Verdachte heeft vervolgens wederom vrije doorgang en begeeft zich in de richting van de [straatnaam 3] . Hij heeft niemand van de vrijgezellengroep voor zich en heeft alle ruimte om zich te onttrekken. Verdachte blijft naar de leden van de vrijgezellengroep kijken (32). [slachtoffer 2] maakt een gooiende beweging met glaswerk in zijn hand. Verdachte kijkt in de richting van [slachtoffer 2] en kan de gooiende beweging van [slachtoffer 2] zien. Ondertussen pakt [slachtoffer 1] een langwerpig voorwerp op van de straat (33). Op de beelden is te zien dat het glaswerk voor verdachte op de grond valt en is te horen dat het glaswerk kapot spat.
Verdachte bukt bij de zwarte bus. Niet is waar te nemen of verdachte door glaswerk is geraakt. Verdachte staat aan de voorzijde van de zwarte bus en blijft daar vervolgens staan.
Achter verdachte zijn [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] , [benadeelde 8] , [slachtoffer 2] en [benadeelde 7] te zien. Zij staan op redelijke afstand van verdachte. Deze leden van de vrijgezellengroep lopen in de richting van verdachte (34). Ook op dit moment is de weg richting de [straatnaam 3] voor verdachte vrij. Verdachte springt vervolgens achter de zwarte bus vandaan en lost het eerste schot op [slachtoffer 1] . Op dat moment heeft [slachtoffer 1] het langwerpige voorwerp vast in zijn rechterhand en heft hij deze hand op. [benadeelde 7] loopt op dat moment weg van de situatie in de richting van [café] (35). [slachtoffer 1] valt direct daarna op de straat (36). Terwijl verdachte zijwaarts richting de [straatnaam 3] huppelt, lost hij achter elkaar het tweede, derde, vierde en vijfde schot in de richting van [benadeelde 8] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [benadeelde 7] . [slachtoffer 2] staat op dat moment achter de zwarte bus en bevindt zich niet in het schootsveld. Verdachte rent daarna weg in de richting van de [straatnaam 3] (37).
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging. Verdachte is dan ook strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
1.Standpunten van de procespartijen
met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft zich primair op het standpunt gesteld dat een strafmatiging vanwege de gedragingen van de vrijgezellengroep jegens verdachte niet passend is. Hij kan zich dan ook niet verenigen met het oordeel van de rechtbank om bij de strafoplegging om die reden een strafkorting van 2 jaren toe te passen ten opzichte van de straf die de rechtbank in beginsel passend achtte. Indien het hof van oordeel is dat het gedrag van de vrijgezellengroep wel tot strafmatiging moet leiden, heeft de advocaat-generaal zich subsidiair op het standpunt gesteld dat met een strafkorting van maximaal 2 maanden het gedrag van de vrijgezellengroep ruimschoots wordt gecompenseerd.
2.Oordeel van het hof
Het meest wezenlijke recht van een mens, namelijk het recht te mogen leven, heeft verdachte op een grove en onomkeerbare manier geschonden. De nabestaanden van [slachtoffer 1] lijden nog altijd ernstig onder het verlies van hun dierbare. Dit is ook gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Met zijn handelen heeft verdachte de nabestaanden groot leed toegebracht.
- een brief met betrekking tot een trajectconsult van 1 augustus 2022, opgemaakt door psychiater [naam 3] ;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 22 december 2022, opgemaakt door reclasseringswerk [naam 4] ;
- een pro Justitia rapportage van het Pieter Baan Centrum van 20 juni 2023, opgemaakt door psychiater [naam 5] en GZ-psycholoog [naam 6]
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 3 augustus 2023, opgemaakt door reclasseringswerker [naam 4] .
Het hof weegt het gedrag van de vrijgezellengroep zwaarder mee dan de advocaat-generaal. Naar het oordeel van het hof moeten deze omstandigheden strafmatigend worden meegewogen bij het bepalen van de straf. Alles overwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren passend en geboden is. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, dient hierop in mindering te worden gebracht.
1.Standpunten van de procespartijen
2.Oordeel van het hof
Dit artikel behelst de zogeheten primaire verdelingsmaatstaf en de billijkheidscorrectie.
De primaire verdelingsmaatstaf houdt in dat wordt verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.
De billijkheidcorrectie houdt in dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist. Toepassing van de primaire verdelingsmaatstaf vergt een causaliteitsafweging die erop neerkomt dat moet worden beoordeeld in welke mate enerzijds het gedrag van het slachtoffer en anderzijds het gedrag van verdachte aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen. De mate van verwijtbaarheid van het gedrag van het slachtoffer speelt bij deze afweging geen rol. Op deze causale verdeling kan vervolgens de billijkheidscorrectie worden toegepast. Daarbij kunnen onder meer de mate van verwijtbaarheid en de ernst van het letsel bij het slachtoffer worden betrokken.
bij de insluiting van verdachte bij de groene container en bij het uiteindelijke schietincident bij de zwarte bus. [benadeelde 8] bleef verdachte achterna lopen en heeft gezorgd voor een getalsmatige versterking. Ook heeft [benadeelde 8] een bierflesje in de richting van verdachte gegooid. Het hof houdt bij de beoordeling van de vordering van [benadeelde 8] rekening met zijn gedrag, in die zin dat het hof waar een schadepost wordt toegewezen, de vergoedingsplicht van verdachte op 75% bepaalt. Naar het oordeel van het hof is er geen reden op grond van de billijkheid tot een andere verdeling te komen.
1 bewezenverklaarde. De vordering van [benadeelde 1] , waarvan de inhoud en de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 17.500,00 x 90% = € 15.750,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
1 bewezenverklaarde. Dit deel van de vordering van [benadeelde 2] , waarvan de inhoud en de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 17.500,00 x 90% = € 15.750,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
1 bewezenverklaarde. Dit deel van de vordering van [benadeelde 3] , waarvan de inhoud en de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van
€ 2.103,03 x 90% = € 1.892,73. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente.
Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
1 bewezenverklaarde. Dit deel van de vordering van [benadeelde 3] , waarvan de inhoud en de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van
€ 20.000,00 x 90% = € 18.000,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente.
Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de gevorderde affectieschade afwijzen.
Wat betreft de criteria voor de toekenning van schokschade sluit het hof aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Vergoeding van schokschade kan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zal zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De hoogte van de geleden schokschade dient te worden vastgesteld naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard van het letsel, de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Voorts dient de rechter bij de begroting, indien mogelijk, te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend (Vgl. HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958).
1 bewezenverklaarde. Dit deel van de vordering van [benadeelde 4] , waarvan de inhoud en de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 452,96 x 90% = € 407,66. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente.
Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
1 bewezenverklaarde. De vordering van [benadeelde 4] , waarvan de inhoud en de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 17.500,00 x 90% = € 15.750,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
Wat betreft de criteria voor de toekenning van schokschade sluit het hof aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Vergoeding van schokschade kan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is dan wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zal zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De hoogte van de geleden schokschade dient te worden vastgesteld naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard van het letsel, de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Voorts dient de rechter bij de begroting, indien mogelijk, te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend (Vgl. HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958).
De schade van de benadeelde partij betreft geestelijk letsel. Uit de beschikbare psychiatrische informatie blijkt dat de benadeelde partij zich al in een zich verslechterende depressieve toestand bevond. Verdachte is aansprakelijk voor de verergering. Een concretisering van de mate van verergering en de betekenis daarvan voor de benadeelde partij is niet gegeven.
Het hof zal daarom niet het gevorderde bedrag toewijzen, maar begroot de schade van de benadeelde partij op een bedrag van € 5.000,00 x 90% = € 4.500,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
2 primair bewezenverklaarde. Dit deel van de vordering van [benadeelde 7] is naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd en door de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist.
Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen tot het bedrag van € 1.468,60.
Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
2 primair bewezenverklaarde. Door toedoen van verdachte heeft de benadeelde partij een schotwond in de arm waarbij de kogel pas na enkele maanden verwijderd kon worden.
Als gevolg van dit letsel en het overlijden van [slachtoffer 1] ondervindt de benadeelde partij psychische klachten waarvoor de benadeelde partij behandeling van een psycholoog ontvangt. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is het hof van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 10.000,00 passend is bij het letsel dat is ontstaan in combinatie met de psychische klachten die de benadeelde partij ondervindt. Deze schadepost, waarvan de inhoud en de hoogte onvoldoende door de verdediging gemotiveerd is betwist, zal daarom ook worden toegewezen tot het bedrag van € 10.000,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
Van de fysieke gevolgen van het lichamelijk letsel en de mentale gevolgen van de schietpartij ontbreekt een deugdelijke onderbouwing. Bovendien blijkt verder uit niets dat de benadeelde partij is geopereerd aan zijn arm, zoals wel wordt gesteld in de vordering. Wel is het hof duidelijk dat de benadeelde partij letsel en pijn heeft ondervonden, namelijk wonden aan de arm door één of meer schampschoten. Daarmee staat voor het hof vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde. Het hof acht het gevorderde bedrag echter niet in redelijke verhouding staan tot deze schade. Het hof ziet voldoende grond om de schade op een bedrag van
€ 3.000,00 x 75% = € 2.250,00 vast te stellen. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Het hof zal het overige deel van de vordering afwijzen.
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) jaren.
€ 15.750,00 (vijftienduizend zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.210,30 (tweeduizend tweehonderdtien euro en dertig cent) bestaande uit € 210,30 (tweehonderdtien euro en dertig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade af.
€ 19.892,73 (negentienduizend achthonderdtweeënnegentig euro en drieënzeventig cent) bestaande uit € 1.892,73 (duizend achthonderdtweeënnegentig euro en drieënzeventig cent) materiële schade en € 18.000,00 (achttienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 16.157,66 (zestienduizend honderdzevenenvijftig euro en zesenzestig cent) bestaande uit
€ 407,66 (vierhonderdzeven euro en zesenzestig cent) materiële schade en € 15.750,00 (vijftienduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 31,86 (eenendertig euro en zesentachtig cent).
€ 1.468,60 (duizend vierhonderdachtenzestig euro en zestig cent) materiële schade en
€ 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.