Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juni 2025 uitspraak gedaan op het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, maar het Hof had dit hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De belanghebbende stelde dat zijn gemachtigde de nota griffierecht had ontvangen, maar door een administratieve fout niet had betaald. Het Hof oordeelde dat de griffier de belanghebbende op de juiste wijze had geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht en de gevolgen van niet-betaling. De belanghebbende had geen overtuigende redenen aangevoerd waarom hij niet in verzuim was geweest. Het Hof concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat het beroep niet-ontvankelijk bleef wegens het niet betalen van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.