Uitspraak
Regenboog Apotheek
1.Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
4. De Friesland Zorgverzekeraar N.V.,
die is gevestigd in Leeuwarden
Zilveren Kruis c.s.en ieder afzonderlijk
Zilveren Kruis,
FBTO, Interpolisen
De Friesland,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
- de memorie van antwoord van Zilveren Kruis c.s. (met producties);
- de akte reactie producties van Regenboog Apotheek;
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling van 16 mei 2025.
Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft het hof een datum voor arrest bepaald.
2.De kern van de zaak
2.2 Regenboog Apotheek c.s. hebben bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter), samengevat, gevorderd dat Zilveren Kruis c.s. geboden wordt om het door Regenboog Apotheek bereide middel dexamfetamine retard aan haar patiënten (a) met ADHD, die (b) verzekerd zijn bij Zilveren Kruis c.s. te vergoeden.
3.De relevante feiten3.1 Regenboog Apotheek verleent farmaceutische zorg en richt zich, naast het leveren van reguliere farmaceutische zorg, met name op de behandeling van patiënten met ADHD.
U heeft recht op terhandstelling, advies en begeleiding van:
5. Niet-geregistreerde geneesmiddelen
108 Dexamfetamine en Lisdexamfetamine
DEXAFETAMINE BIJ DE BEHANDELING VAN ADHD BIJ VOLWASSENEN
‘
AanbevelingAanbevolen rangorde van de besproken medicatieMethylfenidaat en dexamfetamine zijn de middelen van eerste keuze in de medicamenteuze behandeling van volwassenen met ADHD (EB).Langwerkende preparaten verdienen hierbij de voorkeur, in de eerste plaats omdat ze therapietrouw en daarmee de effectiviteit van de behandeling bevorderen, daarnaast omdat ze minder tot geen risico op misbruik (ook niet door derden) met zich mee brengen (PB).Methylfenidaat en dexamfetamine zijn volwaardige alternatieven: wanneer een behandeling met methylfenidaat niet effectief is gebleken, wordt als volgende stap een behandeling met dexamfetamine geadviseerd en vice versa (EB).’
Vraag 1 en 2
4.De beoordeling van het geschil
De meer subsidiaire variant komt erop neer dat Zilveren Kruis wordt veroordeeld om dexamfetamine retard te vergoeden als is voldaan aan de vier in haar brief van 27 oktober 2023 (zie 3.8) vermelde voorwaarden.
Het hof gaat er daarbij, net als Zilveren Kruis c.s., vanuit dat de vordering betrekking heeft op volwassen verzekerden, omdat de problematiek van de vergoeding van dexamfetamine retard bij hen speelt.
a. het geneesmiddel voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk (artikel 2.1 lid 2 Bzv);
‘
4.2.4. Het criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’ van artikel 2.1 lid 2 Bzv is in de plaats gekomen van het voorheen geldende "gebruikelijkheidscriterium" van de Ziekenfondswet (‘de gebruikelijke zorg’) […]. Met het nieuwe criterium is blijkens de daarop bij het Besluit zorgverzekering gegeven toelichting bedoeld een "geactualiseerde vertaling" van het gebruikelijkheidscriterium te geven. Beoogd is om met het nieuwe criterium die zorg tot onderdeel van het verzekerde pakket te maken, die de betrokken beroepsgroep rekent tot het aanvaarde arsenaal van medische onderzoeks- en behandelingsmogelijkheden. Daarbij zijn volgens de toelichting zowel de stand van de medische wetenschap als de mate van acceptatie in de medische praktijk belangrijke graadmeters. Met het nieuwe criterium is tevens bedoeld te voldoen aan het (in verband met de vrijheid van diensten gegeven) oordeel van het HvJEU in zijn uitspraak van 12 juli 2001, ECLI:EU:C:2001:404, NJ 2002/3 (Smits en Peerbooms) dat "gebruikelijkheid" alleen aanvaardbaar is als maatstaf indien daarmee wordt verwezen naar hetgeen door de internationale medische wetenschap voldoende beproefd en deugdelijk is bevonden. Volgens de toelichting bij het Besluit zorgverzekering kan het begrip ‘stand der wetenschap’ "slechts internationaal worden uitgelegd". (Zie voor een en ander de Nota van toelichting bij het Besluit zorgverzekering, Stb. 2005, 389, p. 35/36).
Het hof merkt op dat het CVZ de voorganger van het ZIN (zie 3.10) is.
Een en ander komt er m.i. op neer dat de betrokken zorg door de medische wetenschap voldoende beproefd en deugdelijk moet zijn bevonden. Daarbij valt dus af te gaan op het oordeel van het Zorginstituut [hof: het ZIN]. Diens oordeel is niet bindend, maar afwijken van dat oordeel moet wel worden gemotiveerd. Het oordeel dat de betrokken zorg voldoende is beproefd en deugdelijk is bevonden, dient in beginsel ‘evidence based’ te zijn in de in rov.4.3.2 van het PTED-arrest genoemde zin. Als geen studies van voldoende niveau zijn gepubliceerd, kan het oordeel evenwel worden gebaseerd op ‘evidence’ van lagere orde, zoals publicaties van gezaghebbende meningen van medische specialisten of richtlijnen die door wetenschappelijke verenigingen namens de beroepsgroep zijn opgesteld.’
‘
1.1 Kennismaken met het begrip SWP [hof: stand van de wetenschap en praktijk](…) Om te bepalen of zorg voldoet aan SWP wordt nagegaan of het medisch beleid (diagnostiek, behandeling) leidt tot relevante (meer)waarde voor de doelgroep in vergelijking met de standaardbehandeling of gebruikelijke behandeling.(…) Anders gezegd: is de ‘netto toevoeging’ gewenst, relevant en voldoende/groot genoeg, en is er voldoende vertrouwen dat deze ook daadwerkelijk optreedt. Daarvoor worden de wetenschappelijke onderbouwing en medische context verzameld, beoordeeld en gewogen. Hierbij worden de principes van evidence-based-medicine (EBM) gevolgd.(…)
1.3 Juridische verdieping inhoud en omvang van het pakket en SWP(…) De formulering SWP geeft aan dat het één geïntegreerde wettelijke maatstaf betreft, waarin beide elementen, wetenschap en praktijk, verenigd zijn. Zoals het begrip SWP al suggereert, gaat het bij de beoordeling SWP niet alleen om de wetenschappelijke onderbouwing, maar speelt de praktijk ook een belangrijke rol. Het betekent dat expertise en ervaring van zorgverleners en zorggebruikers worden meegenomen bij verschillende onderdelen van de beoordeling (…). Het gaat dus niet om twee losse criteria (‘de stand van de wetenschap’ en ‘de stand van de praktijk’) die ieder afzonderlijk beoordeeld worden. Evenmin betekent het dat de ‘praktijk’ bepaalt of een behandeling voldoet aan de SWP als wetenschappelijke evidence ontbreekt. (…) Mits recent en goed onderbouwd, wegen de door de beroepsgroep en patiënten gedragen documenten mee in de beoordeling.(…)3.1 Relatieve effectiviteitVoor het beoordelen of een interventie (diagnostiek of behandeling) voldoet aan SWP wordt uitgegaan van relatieve effectiviteit (‘comparative effectiveness’). Relatieve effectiviteit van een interventie betreft het geheel aan effecten op gunstige en ongunstige uitkomsten van de interventie bij de doelgroep in vergelijking met de standaardbehandeling of gebruikelijke behandeling. Dit kan ook ‘best ondersteunende zorg’ zijn. Om een uitspraak te kunnen doen over de relatieve effectiviteit van de te beoordelen interventie wordt een aantal stappen doorlopen waarbij een oordeel wordt gegeven over de kwaliteit van bewijs.’
In het vervolg van de beoordelingsmaatstaven wordt uiteengezet op welke manier volgens de principes van evidence based medicine de relatieve effectiviteit wordt bepaald.
Volgens de AG bestaan er geen wezenlijke verschillen tussen de huidige maatstaven en de in de versie 2015 weergegeven maatstaven. Het hof volgt de AG daarin. De tekst van de versie 2023 bevat geen enkele aanwijzing voor de gedachte dat het ZIN met de nieuwe versie een nieuwe weg is ingeslagen; de versie is een actualisatie en geen afwijking van de eerdere versie.
Is aan het criterium van de stand van de wetenschap en praktijk voldaan?4.11 Volgens de voorzieningenrechter is onvoldoende aannemelijk dat Regenboog Apotheek in een bodemprocedure zal slagen in het bewijs van haar stelling dat dexamfetamine retard aan de stand van de wetenschap en praktijk voldoet. Regenboog Apotheek is het niet eens met dit oordeel. Zij wijst er allereerst op dat Zilveren Kruis c.s. zelf kennelijk ook vinden dat de dexamfetamine retard behoort tot de stand van de wetenschap en praktijk. Anders valt niet te verklaren dat zij, weliswaar onder een aantal voorwaarden, hebben aangeboden het middel te vergoeden.
Het hof volgt Regenboog Apotheek niet in dit betoog, omdat het miskent dat Zilveren Kruis c.s. in de brieven van 27 oktober en 24 november 2023, waarin zij het in 3.8 omschreven voorstel hebben gedaan, met zoveel woorden heeft vooropgesteld dat zij betwisten dat dexamfetamine retard behoort tot de stand van de wetenschap en praktijk.
De subsidiaire vordering van Regenboog Apotheek heeft een beperktere strekking dan de primaire vordering, doordat een voorwaarde is toegevoegd aan de groep waarop de vordering betrekking heeft. Het gaat niet alleen om volwassenen met ADHD (a) die bij Zilveren Kruis c.s. zijn verzekerd (b), maar ook die dexamfetamine retard hebben voorgeschreven nadat (kort gezegd) Tentin onvoldoende effectief was of teveel bijwerkingen had (c). Bij deze vordering is de doelgroep dus die van volwassenen met ADHD voor wie dexamfetamine met kortdurende werking (Tentin) niet goed werkt of teveel bijwerkingen heeft.
De studie van Cortese et al. betreft een systematische review van RCT’s (gerandomiseerde vergelijkende onderzoeken) naar allerlei medicamenten voor ADHD, waaronder amfetaminen. Als uit het artikel al kan worden geconcludeerd dat dexamfetamine de voorkeur heeft boven methylfenidaat, volgt daaruit niets over de effectiviteit van dexamfetamine retard (al dan niet in vergelijking met dexamfetamine).
De studie van Abbas et al. is een expert review en beschrijft verschillende soorten amfetamines bij ADHD. Dexamfetamine retard wordt niet apart beschreven. Wel wordt MAS-XR beschreven. MAS is een medicament dat bestaat uit vier verschillende amfetamine-zouten, waaronder dexamfetamine. Volgens Zilveren Kruis c.s. bestaat het maar voor een kwart uit dexamfetamine. In het licht van het gemotiveerde verweer van Zilveren Kruis c.s. heeft Regenboog Apotheek onvoldoende onderbouwd dat (de werking van) MAS vergelijkbaar is met (de werking van) dexamfetamine en dat de werkzame stof van MAS (grotendeels) bestaat uit dexamfetamine. Wetenschappelijk onderzoek naar de werking van MAS-XR is alleen daarom al niet maatgevend voor de werking van dexamfetamine retard.
Het voorgaande betekent overigens ook dat de verwijzing door Regenboog Apotheek naar Adderal XR en Mydays, in de VS beschikbare medicijnen, geen hout snijdt.
Ook de beide aangehaalde studies van Weisler et al. hebben betrekking op MAS-XR. Ze leveren dan ook geen wetenschappelijk bewijs op voor de werking van dexamfetamine retard.
Van belang is dat in geen van de aangehaalde studies de werking van dexamfetamine wordt vergeleken met die van dexamfetamine retard.
Er zijn verschillende factoren die therapietrouw kunnen beïnvloeden. Sommige factoren zijn patiëntgerelateerd (…); andere zijn medicatiegerelateerd (type medicatie, langetermijnkarakter, innamefrequentie, (…)). Ook de kwaliteit van de behandelrelatie is een factor. (…) Methodologische en inhoudelijke beperkingen van de review geven een laag vertrouwen in het bewijs.’
Het hof is in de ADHD-richtlijn geen bespreking tegengekomen van studies over het risico van rebound bij dexamfetamine. Gesteld noch gebleken is ook dat deze studies in de ADHD-richtlijn zijn betrokken. De vermelding dat het risico op een rebound door een langwerkende preparaat van dexamfetamine wordt verminderd, is dan ook niet kenbaar gebaseerd op wetenschappelijk bewijs.
Bij het antwoord op de vraag of is voldaan aan de norm van de stand van de wetenschap en praktijk wegen door de beroepsgroep gedragen documenten, zoals richtlijnen, mee in de beoordeling. Maar uit de in 4.10 aangehaalde versie 2023 van de beoordelingsmaatstaven van het ZIN volgt dat de mate van wetenschappelijke onderbouwing van een richtlijn wel van invloed is op de mate waarin de richtlijn meeweegt. Uit wat hiervoor is overwogen, komt naar voren dat voor twee in de richtlijn vermelde voordelen van dexamfetamine retard
- therapietrouw en het risico op rebound - de wetenschappelijke onderbouwing niet overtuigend is.
Conclusies4.23 De vordering van Regenboog Apotheek (in de verschillende varianten) is niet toewijsbaar, omdat niet wordt voldaan aan het vereiste van de stand van de wetenschap en praktijk. Dat betekent dat in het midden kan blijven of aan de andere vereisten is voldaan en of regel 108 van Bijlage 2 aan de vordering van Regenboog Apotheek (in de primaire en meer subsidiaire variant) in de weg staat.
. [10]