Uitspraak
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van Lips;
- het exploot van anticipatie van [geïntimeerden] ;
- de memorie van grieven van Lips;
- de memorie in het incident op grond van artikel 234 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van [geïntimeerden] ;
- de conclusie van antwoord in het incident van Lips.
2.De kern van de zaak
nietbepaald dat de veroordelingen in het vonnis ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als een van partijen hoger beroep instelt (uitvoerbaarheid bij voorraad). [geïntimeerden] vorderen daarom in dit incident dat de beslissingen in 5.4 en 5.5 van het bestreden vonnis door het hof alsnog uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Het hof zal die vordering toewijzen. Hierna licht het hof toe hoe het tot die beslissing komt.
3.De toelichting op de beslissing van het hof
geenbelang hebben bij hun vordering. Zij heeft verzuimd concreet aan te geven wat háár belang is bij behoud van de situatie zoals die nu is, dat dat belang zwaarder weegt dan het belang van [geïntimeerden] en dat daarom moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat een veroordeling uitvoerbaar moet zijn hangende het hoger beroep. Lips heeft enkel aangevoerd dat zij hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, zodat haar vordering ter hoogte van € 24.000,- (die, aldus Lips, ruim uitstijgt boven de € 6.000,- die Lips op grond van het bestreden vonnis aan [geïntimeerden] moet betalen) opnieuw ter beoordeling voorligt. De kans van slagen van het hoger beroep blijft echter bij de beoordeling van dit incident buiten beschouwing en dus speelt dit argument van Lips bij de beoordeling nu geen rol. Lips betwist verder dat [geïntimeerden] belang hebben bij hun vordering, omdat het bedrag dat Lips moet betalen volgens haar, zo begrijpt het hof, de spreekwoordelijke ‘druppel op de gloeiende plaat’ is. Ten opzichte van het totaalbedrag dat [geïntimeerden] hebben moeten betalen voor hun verbouwing is het bedrag dat Lips dient te betalen verwaarloosbaar. Ook stelt Lips nog dat – gelet op de stand van de procedure in de hoofdzaak – op relatief korte termijn een arrest van het hof in de hoofdzaak is te verwachten, zodat snel duidelijk zal worden of Lips al dan niet aan [geïntimeerden] dient te betalen. Uit geen van deze stellingen kan het hof afleiden wat het belang van Lips zelf is.