ECLI:NL:GHARL:2025:3902

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
200.351.607
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad in hoger beroep na veroordeling tot betaling van herstelkosten en deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft Lips Aannemersbedrijf B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, waarin de kantonrechter heeft geoordeeld dat Lips tekort is geschoten in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De kantonrechter heeft Lips veroordeeld tot betaling van herstelkosten en kosten voor deskundigenonderzoek aan de geïntimeerden. In het hoger beroep vorderen de geïntimeerden dat de beslissingen in het vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, ondanks het hoger beroep van Lips. Het hof oordeelt dat er onvoldoende omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van het uitgangspunt wordt afgeweken dat een veroordeling tijdens het hoger beroep uitvoerbaar moet zijn. Het hof verklaart daarom de beslissingen in het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt volgens het roljournaal.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.351.607
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 11124285
arrest in het incident van 24 juni 2025
in de zaak van
Lips Aannemersbedrijf B.V. (Lips)
die is gevestigd in Duiven
advocaat: mr. V.W.J.H. Kobossen
en

1.[geïntimeerde1]

die woont in [woonplaats1]
2. [geïntimeerde2]
die woont in [woonplaats1]
hierna samen: [geïntimeerden]
advocaat: mr. J.I. Veldhuis-Lampe

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Lips heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof (hierna: het hof) tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, (hierna: de kantonrechter) op 18 december 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van Lips;
  • het exploot van anticipatie van [geïntimeerden] ;
  • de memorie van grieven van Lips;
  • de memorie in het incident op grond van artikel 234 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van [geïntimeerden] ;
  • de conclusie van antwoord in het incident van Lips.

2.De kern van de zaak

2.1.
Lips heeft de woning van [geïntimeerden] verbouwd. [geïntimeerden] weigeren om een gedeelte van de facturen te betalen. Lips heeft de kantonrechter daarom gevraagd om hen tot betaling van de facturen te veroordelen. [geïntimeerden] hebben aangevoerd dat zij nog niet hebben betaald, omdat zij – onder andere – ontevreden zijn over de kwaliteit van het door Lips uitgevoerde werk. Zij menen dat Lips is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en vorderen bij de kantonrechter vergoeding van verschillende bedragen.
2.2.
De kantonrechter heeft – voor zover van belang voor de beoordeling van dit incident – geoordeeld dat Lips inderdaad tekort is geschoten is de nakoming van de overeenkomst en heeft haar veroordeeld om bedragen van € 6.142,56 in verband met herstelkosten (en kosten om het werk af te maken) en € 2.807,20 in verband met deskundigenonderzoek aan [geïntimeerden] te betalen.
2.3.
Lips is het niet eens met het vonnis van de kantonrechter en heeft hoger beroep ingesteld. De kantonrechter heeft in het vonnis
nietbepaald dat de veroordelingen in het vonnis ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als een van partijen hoger beroep instelt (uitvoerbaarheid bij voorraad). [geïntimeerden] vorderen daarom in dit incident dat de beslissingen in 5.4 en 5.5 van het bestreden vonnis door het hof alsnog uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Het hof zal die vordering toewijzen. Hierna licht het hof toe hoe het tot die beslissing komt.

3.De toelichting op de beslissing van het hof

Juridisch kader
3.1.
Uitgangspunt voor een incidentele beslissing tot de uitvoerbaarverklaring bij voorraad is dat een uitgesproken veroordeling, ook als hoger beroep is ingesteld, uitvoerbaar moet zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidsstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door een belangenafweging tussen Lips en [geïntimeerden] . Bij de belangenafweging moet worden uitgegaan van wat de kantonrechter heeft overwogen en beslist en niet of het hoger beroep kans van slagen heeft. [1]
3.2.
Vaststaat dat [geïntimeerden] de kantonrechter niet hebben gevraagd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kantonrechter heeft hierover dus niet hoeven oordelen en heeft dus evenmin in dat kader de belangen van partijen afgewogen. Het hof kan en zal die belangenafweging in dit incident alsnog maken. In zoverre gaat het verweer van Lips – dat zij in eerste aanleg geen verweer heeft kunnen voeren en de vordering daarom moet worden afgewezen – niet op, omdat zij in hoger beroep alsnog heeft kunnen aanvoeren waarom zij het niet eens is met de vordering van [geïntimeerden] en wat in dat kader haar belang is. Van misbruik van procesrecht is dus geen sprake.
De belangen van [geïntimeerden] wegen zwaarder dan die van Lips
3.3.
Lips is in de beslissingen onder 5.4 en 5.5 veroordeeld tot betaling van een geldsom aan [geïntimeerden] . Het belang van [geïntimeerden] bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad ten aanzien van die veroordeling is daarom in beginsel gegeven. [2] [geïntimeerden] hebben daarnaast aangevoerd dat zij er belang bij hebben dat Lips spoedig zal betalen om zo de financiële druk van de verbouwing te kunnen verminderen. Zij hebben toegelicht dat zij veel kosten hebben moeten maken om de gevolgen van de door Lips uitgevoerde verbouwing te herstellen en dat zij de vergoeding door Lips van een deel van die gemaakte kosten goed kunnen gebruiken.
3.4.
Tegenover het belang van [geïntimeerden] bij tenuitvoerlegging van het vonnis staat het belang van Lips. Lips heeft in haar conclusie in het incident vooral aangegeven waarom zij meent dat [geïntimeerden]
geenbelang hebben bij hun vordering. Zij heeft verzuimd concreet aan te geven wat háár belang is bij behoud van de situatie zoals die nu is, dat dat belang zwaarder weegt dan het belang van [geïntimeerden] en dat daarom moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat een veroordeling uitvoerbaar moet zijn hangende het hoger beroep. Lips heeft enkel aangevoerd dat zij hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, zodat haar vordering ter hoogte van € 24.000,- (die, aldus Lips, ruim uitstijgt boven de € 6.000,- die Lips op grond van het bestreden vonnis aan [geïntimeerden] moet betalen) opnieuw ter beoordeling voorligt. De kans van slagen van het hoger beroep blijft echter bij de beoordeling van dit incident buiten beschouwing en dus speelt dit argument van Lips bij de beoordeling nu geen rol. Lips betwist verder dat [geïntimeerden] belang hebben bij hun vordering, omdat het bedrag dat Lips moet betalen volgens haar, zo begrijpt het hof, de spreekwoordelijke ‘druppel op de gloeiende plaat’ is. Ten opzichte van het totaalbedrag dat [geïntimeerden] hebben moeten betalen voor hun verbouwing is het bedrag dat Lips dient te betalen verwaarloosbaar. Ook stelt Lips nog dat – gelet op de stand van de procedure in de hoofdzaak – op relatief korte termijn een arrest van het hof in de hoofdzaak is te verwachten, zodat snel duidelijk zal worden of Lips al dan niet aan [geïntimeerden] dient te betalen. Uit geen van deze stellingen kan het hof afleiden wat het belang van Lips zelf is.
3.5.
[geïntimeerden] hebben niet kunnen reageren op de stelling van Lips dat zij alle proceskosten (deskundigenkosten) al heeft voldaan. Voor zover Lips daarmee (ook) doelt op de in 5.5 uitgesproken veroordeling en zij daaraan inmiddels daadwerkelijk heeft voldaan, ondervindt zij geen nadelige gevolgen van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring daarvan.
3.6.
Gezien het voorgaande, is naar het oordeel van het hof onvoldoende gebleken van omstandigheden aan de zijde van Lips die rechtvaardigen dat van het uitgangspunt dat een veroordeling tijdens het hoger beroep uitvoerbaar moet zijn, wordt afgeweken. Het hof zal daarom de beslissingen in 5.4 en 5.5 van het bestreden vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
De conclusie
3.7.
Het hof wijst de incidentele vordering toe. [geïntimeerden] hebben het hof gevraagd de proceskosten te compenseren in die zin dat elke partij zijn eigen proceskosten in het incident draagt. Het hof zal daarom bepalen dat elke partij de eigen kosten moet dragen (compensatie van proceskosten).
3.8.
De hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt. Verder houdt het hof iedere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident
4.1.
verklaart de beslissingen in 5.4 en 5.5 van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 18 december 2024 uitvoerbaar bij voorraad;
4.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak in hoger beroep
4.3.
bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, C.M.E. Lagarde en M. Wallart, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad, 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.
2.Hoge Raad, 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:688.