In deze zaak heeft [appellante] B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, waarin [appellante] werd veroordeeld tot periodiek onderhoud van het riool dat zich op haar perceel bevindt. [geïntimeerde], die last heeft van verstoppingen in zijn toilet, stelt dat deze verstoppingen worden veroorzaakt door gebreken in de riolering op het perceel van [appellante]. De voorzieningenrechter had eerder geoordeeld dat [appellante] het riool ten minste eens per twee maanden moet laten onderhouden. In hoger beroep heeft [appellante] geprobeerd deze veroordeling te laten vernietigen, maar het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep faalt. Het hof verduidelijkt dat de veroordeling geldt zolang [appellante] eigenaar is van het perceel. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gebreken in de riolering op het perceel van [appellante] de oorzaak zijn van de verstoppingen. Het hof heeft de beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd, met de toevoeging dat de veroordeling in tijd beperkt is tot het moment dat [appellante] het perceel verkoopt. De kostenveroordeling van de voorzieningenrechter is niet gewijzigd, omdat [appellante] grotendeels in het ongelijk is gesteld.