Uitspraak
1.[appellant1]
2. NPB Participatie B.V.
3. Stichting Bevordering Sportactiviteiten Kraggenburg
4. New Polder Investment B.V.
5. Stichting NMOne
6. Stichting NMTwo
7. Stichting NMThree
8. Stichting MVEins
9. New Polder Investment I B.V.
10. Stichting Behoud Landgoed Haarboer
11. Stichting Mega NPB
12. Nebo Vastgoed B.V.
13. Wieko B.V.
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep
- akte niet dienen van de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 2 april 2025 is gehouden, met de reactie daarop van mr. Nooijen van 6 juni 2025.
2.De kern van de zaak, feiten en de procedure bij de rechtbank
zoals blijkt uit de bijgewerkte administratie;
zoals blijkt uit de bijgewerkte administratie;
zoals blijkt uit de bijgewerkte administratie;
zoals blijkt uit de bijgewerkte administratie;
zoals blijkt uit de bijgewerkte administratie;
voorwaardelijkeveroordeling in vergoeding van deze schade, namelijk voor het geval Participatie en Nebo deze respectieve bedragen van € 18.241.978 en € 5.189.700 zelf niet aan de boedel voldoen, althans dat die rechtspersonen daardoor ongerechtvaardigd zijn verrijkt, een en ander met de wettelijke rente daarover en met hun veroordeling in de proceskosten.
3.De toelichting op de beslissing van het hof
samenstel van rechtshandelingendat als geheel paulianeus is. [5] Dit oordeel is inmiddels in cassatie bekrachtigd [6] . Het hof heeft het dividendbesluit van € 18,5 miljoen weliswaar niet als onderdeel van dit samenstel van rechtshandelingen aangemerkt, maar heeft dit besluit op zichzelf beschouwd wel als paulianeus beoordeeld en geoordeeld dat de curator dit besluit op grond van artikel 42 Fw rechtsgeldig heeft vernietigd.
Achtergrondenen in de rechtsoverwegingen 5.13 en 5.14 onder het kopje
Leningenuitgebreide overwegingen gewijd aan de stukken in het dossier die een inzicht geven in wat de bedoeling was van de rechtshandelingen en de vermogensverschuivingen die vanaf 2009 zijn ingezet. Het hof neemt deze rechtsoverwegingen hier over en maakt deze tot de zijne. Uit hetgeen daar op een rij is gezet volgt dat de opzet van het spreiden van de gelden en de daarbij opgestelde geldlenings- en vaststellingsovereenkomsten was om de Rabobank
van de huid te houdenen
de credit base zoveel mogelijk te versmallen.Alle rechtshandelingen in deze opgetuigde structuur hadden tot doel de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers van Beheer zoveel mogelijk te beperken. Dit blijkt (onder meer) uit de door de rechtbank genoemde – en hierna nog in dit arrest te bespreken – notitie [appellant1] en de verklaring van [naam1] bij de FIOD. Verder volgt uit het Pauliana-arrest van het hof dat in de bouwclaimovereenkomst als overweging is vermeld dat Megahome door en ten gevolge van de dreigende kredietopzegging door de Rabobank voorzag dat zij problemen ging krijgen bij de verdere financiering van de projectontwikkeling. Tot slot luidt de doelomschrijving van de stichtingen verkort weergegeven
het behoud van het kapitaal van de familie [appellant1] .Met deze stichtingen werden de geldlening- en vaststellingsovereenkomsten gesloten en aan hen werden de betalingen verricht. Het gehele samenstel van rechtshandelingen was duidelijk onderdeel van de uitvoering van die opzet om verhaal door de Rabobank (en eventuele andere schuldeisers) te frustreren en zelfs geheel onmogelijk te maken.
“Die is enorm verslechterd de volledige bedrijfsactiviteiten en liquiditeiten zijn feitelijk omgeleid naar NEBO Vastgoed. Het was de opzet om Rabobank in beweging te krijgen, om dit te doen werd alles weggehaald bij de bancaire eenheid en bleef een lege huls achter. Dus is het ook logisch dat eind 2009 de posities van NPB Beheer flink verslechterd was. Dit was ook het doel, de Rabobank in beweging krijgen. U vraagt of NPB Beheer BV nog bestaansrecht had. Nee NPB Beheer BV, was een lege huls zonder personeel en activiteiten.”
Moeten we de splitsing omschrijven als een reorganisatie in verband met de kinderen (worden ouder, de oudste Anne is geboren op 7/7/1995) of moeten we stellen dat we gereorganiseerd hebben willens en weten om de Rabobank van de huid te houden.
daadwerkelijk zijn benadeeldin het kader van de beoordeling van nietigheid op grond van artikel 3:40 BW
geen rolspeelt (zie hiervoor onder 3.4). Dat [appellant1] steeds benadrukt dat hij slechts zijn onderhandelingspositie met de Rabobank wilde verstevigen, laat onverlet dat de wijze waarop hij dit gestalte heeft gegeven, door al het actief van Beheer weg te sluizen en buiten bereik van de Rabobank en andere schuldeisers te brengen, het oogmerk van benadeling van die schuldeisers impliceert. Die conclusie is geen gevolg van “hindsight bias” maar de beoordeling aan de hand van de stukken en de verklaringen van de betrokkenen op/over het moment van het optuigen van de ontrekkingsconstructie en alle daarmee verband houdende rechtshandelingen.
zowelhet oogmerk als het daadwerkelijke effect van benadeling hebben [11] . Anders dan in het arrest uit 2014 ging het in het arrest uit 1959 om
wetenschapvan benadeling en niet om het
oogmerktot benadeling. Dat oogmerk was in de zaak Boekhold/Haveman en bij [appellanten] in deze zaak wél aanwezig en om die opzet te bereiken verrichtten [appellanten] allerlei rechtshandelingen die er op gericht waren de ware bedoeling van [appellanten] toe te dekken, namelijk het frustreren van het verhaal van de Rabobank.
nietigheidop grond van artikel 3:40 BW benadeling geen vereiste. Anders dan [appellanten] betogen is er daarom geen plaats om aansluiting te zoeken bij artikel 3:52 lid 1 sub c. In dat artikel is namelijk de verjaringstermijn voor de
vernietigingvan rechtshandelingen geregeld (drie jaar), waarbij benadeling wel een vereiste is. Het arrest Inno/Sluis waar [appellanten] in dit kader naar verwijzen, leidt niet tot een andere conclusie. Die zaak ziet immers op artikel 7:23 lid 2 BW (klachtplicht van de koper bij non-conformiteit) waar een termijn van slechts twee jaar geldt.
zij ervan overtuigd zijn dat de curator in een vroeg stadium door de FIOD is geïnformeerden dat zij de curator en de FIOD-opsporingsambtenaren zouden willen horen om te bewijzen dat de curator al vóór 21 januari 2019 meer wist. Allereerst geldt dat als [appellanten] zouden slagen in het leveren van het door hen aangeboden bewijs, dit niet van invloed is op de uitkomst van deze zaak. Zoals overwogen, is de verjaringstermijn immers vijf jaar in plaats van drie. Bovendien is het bewijsaanbod onvoldoende, omdat niet concreet genoeg feiten en omstandigheden zijn vermeld op basis waarvan [appellanten] dat vermoeden hebben en welk eerder tijdstip de curator dan (bij benadering) van deze vorderingen zou hebben geweten, zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen.
alsal sprake zou zijn van benadeling dit slechts kan ter hoogte van het bedrag van de vorderingen van schuldeisers dat niet is verjaard.
centrale en beslissende rolbij het op deze wijze bewust beperken van de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers van Beheer. [appellant1] kan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden van dit onrechtmatig handelen.
4.De beslissing
in het gevalde vordering van NPB Beheer B.V. op NPB Participatie B.V. ad € 18.241.978 en de vordering van NPB Beheer B.V. op Nebo Vastgoed B.V. ad € 12.587.621 door een in kracht van gewijsde gegane uitspraak (vonnis of arrest) geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld en door NPB Participatie B.V. respectievelijk Nebo Vastgoed B.V. niet of niet geheel wordt voldaan binnen 14 dagen nadat het in kracht van gewijsde gegane vonnis c.q. arrest aan NPB Participatie B.V. respectievelijk Nebo Vastgoed B.V. is betekend
alleen in het gevalde vordering van NPB Beheer B.V. op NPB Participatie B.V. van € 18.241.978 en de vordering van NPB Beheer B.V. op Nebo Vastgoed B.V. van € 12.587.621 door een in kracht van gewijsde gegane uitspraak (vonnis c.q. arrest) geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld en
niet of niet geheel wordt voldaan,binnen 14 dagen nadat het in kracht van gewijsde gegane vonnis c.q. arrest aan NPB Participatie B.V. respectievelijk Nebo Vastgoed B.V. is betekend: