In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2019, die onder toezicht is gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland had eerder de ondertoezichtstelling verlengd tot 29 maart 2026 en de uithuisplaatsing tot 29 september 2025. De ouders van de minderjarige waren het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep aangetekend. Ze vroegen het hof om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen en de minderjarige direct bij hen terug te plaatsen, of in ieder geval te verlengen voor een netwerkplaatsing bij de grootouders aan vaderszijde.
Het hof heeft de zaak behandeld op 17 juli 2025, waarbij de ouders met hun advocaat aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling. Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft, omdat de ouders onvoldoende inzicht hebben in wat er nodig is voor een veilige opvoedingsomgeving. Ondanks enige samenwerking met de hulpverlening, blijkt uit het gedrag van de minderjarige dat hij verwaarloosd is en een achterstand heeft opgelopen in zijn ontwikkeling. Het hof concludeert dat de ouders niet in staat zijn om de minderjarige de benodigde zorg en begeleiding te bieden, en dat professionele opvoeders met de juiste expertise noodzakelijk zijn. De verzoeken van de ouders zijn afgewezen en de beslissing van de kinderrechter is bekrachtigd.