Uitspraak
[appellant]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
6 augustus 2025 en dat zij niet voor verder uitstel voelt
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding dat was ingesteld door [appellant] tegen de Gemeente Westerwolde. [appellant] was eerder in een bodemprocedure veroordeeld tot ontruiming van de woning waarin hij woonde, na het overlijden van zijn ouders. De kantonrechter had in een vonnis van 15 april 2025 geoordeeld dat [appellant] niet-ontvankelijk was in zijn vordering tot voortzetting van de huur op basis van artikel 7:268 lid 2 BW, omdat hij niet tijdig een vordering had ingediend. In het kort geding dat volgde, heeft de voorzieningenrechter op 7 juli 2025 de vordering van [appellant] tot schorsing van de ontruiming afgewezen. Het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] geen verschoonbare termijnoverschrijding heeft aangetoond en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om de uitvoerbaarheid bij voorraad van de ontruiming te schorsen. De gemeente heeft [appellant] voldoende gelegenheid gegeven om andere huisvesting te vinden, maar hij heeft hier niet adequaat op gereageerd. Het hof heeft de kosten van het hoger beroep aan [appellant] opgelegd en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.