3.1[geïntimeerde2] , executeur en bij leven van erflaatster haar gevolmachtigde krachtens haar levenstestament, heeft als getuige het volgende verklaard.
(…)Ik denk dat eind 2016 een soort kantelmoment is gekomen. Tot dan toe was de intentie van de moeder om het tussen haar kinderen zo zuiver mogelijk te houden. Ze heeft altijd getracht - en ik ken haar van eind jaren 70 - haar kinderen gelijk te behandelen. Maar eind 2016 begon zij in eens over een schenking aan [de zoon] [dit is de zoon, toev. hof]. Ik ben daar toen niet meteen op ingegaan, misschien had ik dat wel moeten doen. Ik kwam regelmatig bij haar en ze kwam een aantal keren op de schenking terug. Soms had ze het er ook niet over, maar daarna weer wel. Vanaf juli 2017 begon ze er steeds nadrukkelijker op terug te komen. In eerste instantie zei ze: ik wil alles wat ik nog heb aan [de zoon] geven. Ik vond dat een moeilijk idee. Zij had toen ongeveer na de verkoop van het huis zo’n 2 ton in totaal en om dat allemaal weg te schenken, vond ik niet kunnen. Vooral om dat het probleem tussen de kinderen met het huis achter de rug en opgelost was. Toch begon zij steeds nadrukkelijker in mijn richting te zeggen van: ik wil het dit jaar geregeld hebben. Ik heb toen op een gegeven moment gezegd dat ze wat kon schenken, maar niet alles. Ik heb het met haar over gehad waarom het niet kon, namelijk vanwege de legitieme portie. Zo zijn we op een ton gekomen. Eigenlijk wilde ze meer dan dat geven, ze verwoorde: ik wil eigenlijk alles weghebben. Ik heb haar uitgelegd waarom dat niet kon, dat was nog best moeilijk voor iemand met die leeftijd. Maar ik heb haar wel uitgelegd dat je met een schenking van meer dan een ton in de risicosfeer terecht zou komen vanwege de legitieme portie en de verhoudingen tussen de kinderen. Dan krijg je daar gewoon problemen mee. Ze begreep dat ook, want ondanks dat ze zo oud was had ze nog hele kiene momenten.
Ik heb op een gegeven moment artsen gezocht om te onderzoeken of zij in verband met het levenstestament zou kunnen schenken. De artsen van Spathodea konden dat niet doen. Uiteindelijk ben ik bij [de arts] gekomen, die had mevrouw ook al eerder onderzocht. Namelijk in 2016 was hij door een notaris ingeschakeld in verband met het passeren van het aanvullend testament, van 1 april 2016 en het levenstestament van 23 februari 2016. In omstreeks september heb ik contact gezocht met de notaris met wie ze eerder contact had gehad. Die notaris heette [de notaris1] , maar zij was met zwangerschapsverlof. Uiteindelijk kreeg ik een reactie van notaris [de notaris2] . Beiden waren van notariskantoor [naam3] . Ik heb gevraagd hoe ik het beste hierin kan handelen. Ik had een mail gestuurd met die vraag. Die mail was van 21 september 2017. Op 7 november 2017 kreeg ik per mail een reactie. Ik raadpleeg hiertoe mijn eigen administratie. Ik hoor u opmerken dat het niet in het dossier zit, en dat u bode een kopie laat maken die aan dit proces-verbaal gehecht wordt. Op grond van die mails wist ik hoe ik moest handelen. Ik heb een afspraak met [de arts] gemaakt om mevrouw te bezoeken, die datum is 2 of 3 keer gewijzigd, omdat het [de arts] niet schikte. Uiteindelijk is hij 18 december 2017 bij mevrouw geweest. Vervolgens ben ik op 20 december bij haar geweest met de door mij opgestelde schenkingsovereenkomst. Ik heb voor de zekerheid een bandopname van het gesprek gemaakt. Ik heb mevrouw het stuk laten tekenen. Op de bandopname is te horen dat mevrouw duidelijk aangeeft waarom ze wilde schenken aan [de zoon] , en aan [appellante] niet, dat werd door haar heel duidelijk genoemd.
U vraagt mij waarom van de schenking van zo’n groot bedrag niet een notariële schenkingsakte is opgemaakt. Uit de mail van de notaris van 7 november 2017 was voor mij duidelijk dat als een onafhankelijke arts zegt dat ze het niet meer kan, dat ik het kon doen en dat ik gewoon kon handelen. Achteraf gezien had het misschien problemen gescheeld als het wel via een notariële akte was gegaan, dan was het nog helderder geweest. Ik heb daar toen niet bij stil gestaan, ik heb toen immers overlegd met deskundigen die nodig zijn; ik had een arts er bij gehaald en overleg gehad met de notaris en ik had stappen gezet met mevrouw [naam4] . Ik ben zelf geen jurist en zij wel, dus bij juridische dingen die ik zelf niet goed weet, neem ik contact met haar op. Ik heb, meen ik, in juli 2017 contact met haar gehad. Dat is niet per brief of per mail gegaan. Wij zijn hele oude collega’s en kennen elkaar al jaren. Ik had meestal telefonisch contact met haar en als ik dan bij mevrouw [naam2] was, ging ik ook wel eens bij mevrouw [naam4] langs, want zij woonde vlakbij. Al met al meen ik het op de juiste manier gedaan te hebben. Waar moet je ook de grens trekken?
U vraagt mij waarom de schenking pas gedaan is op het moment dat het eigenlijk duidelijk was dat mevrouw wilsonbekwaam was, en dan meteen daarna zo’n grote schenking. Ik heb gemeend dat dit de juiste manier was om dit te doen.
U vraagt mij of mevrouw in december 2017 nog wist dat het geschil met [appellante] over de woning aan de [adres] inmiddels opgelost was. Toen dat in 2016 was opgelost, was mevrouw daar heel blij om. Maar daarna toen de zaak tot rust was gekomen, is bij haar de beleving blijven hangen dat er gemeen spel was gespeeld. Verder was er na wat ik van mevrouw begreep weinig contact tussen haar en [appellante] . Ze kreeg geen liefde van [appellante] en vond haar een harde vrouw geworden. Daartegenover deden [de zoon] en [naam5] alles voor haar. Ook merkte ik aan haar dat het huis steeds meer bij haar een rol speelde. Ze miste haar eigen huis en was eigenlijk niet blij in Spathodea, ook al wilde ze wel dat het huis bij [appellante] terechtkwam. Dat het vrij lang heeft geduurd totdat de schenking er is gekomen, heeft ook te maken met dat ik voorzichtig bent geweest, mevrouw had goede en minder goede momenten. Soms was ik daar en was ze tamelijk verward. En soms heel duidelijk in wat ze wilde en dat maakte het lastig. Ik merk nog op dat mevrouw tamelijk alleen was in Spathodea, buiten om [de zoon] en [naam5] kwamen er niet veel mensen bij haar op bezoek. Mevrouw [naam4] kwam er wel eens, die woonde in de buurt en had er vanwege de onroerende goed transactie veel werk aan had verricht en had het wel met mevrouw te doen. Ik kwam er zelf ook wel eens, ik denk in het tweede half jaar van 2017 één keer in de maand. In het eerste half jaar ben ik er ook wel eens geweest. Hoe vaak [appellante] daar kwam? Van wat ik van mevrouw begreep, kwam ze er heel weinig. Zelf heb ik haar daar nooit getroffen.
Op de vragen van mr. Ibn el Kadi:
U vraagt mij waarom mevrouw zoveel vertrouwen in mij had. Dat heb ik nooit aan haar gevraagd, ik kan alleen maar zeggen dat ik haar al vanaf eind jaren 70 ken. Een vertrouwensband bouw je op. Of ik een persoonlijke band met haar had? Ik heb altijd een behoorlijke afstand gehouden, dat wilde ik zelf ook. Ik heb al die jaren een zakelijke band gehad met mevrouw, maar ook met haar zoon en haar dochter en met [naam6] , de man van [appellante] . Ik was accountant van alle drie, mijn kantoor deed werkzaamheden zoals jaarstukken opmaken, adviseren en aangiftes doen, maar ik onderhield de contacten. Als je dat niet zakelijk houdt, dan werkt het niet goed. Ik kwam niet bij iedereen op alle verjaardagen. Alleen de laatste jaren feliciteerde ik mevrouw wel met haar verjaardag, omdat ik het belangrijk vond om die aandacht aan haar te besteden.
U vraagt mij of ik de wijze waarop ik mijn beroep uitvoer als voorzichtig zou willen omschrijven door de jaren heen. Ja, als je het goed wil doen, denk ik dat je altijd voorzichtig bent.
U vraagt mij of mevrouw zelf steeds vaker terug kwam op de schenking aan [de zoon] . Ja, ze begon er zelf over als het ter sprake kwam, op een gegeven moment zelfs in een verwijtende sfeer, dat er nog niks geregeld was. Op de vraag of ik haar wel eens eerder zo had ervaren, antwoord ik dat ik haar altijd heb gekend als een rustige vrouw die altijd dondersgoed wist wat ze wilde. Of ik reden had om te denken dat iemand invloed heeft uitgeoefend op haar wil om te schenken? Nee. Op de vraag of het vaker voorkomt dat iemand op leeftijd de wens uit om schikking uit te voeren zeg ik: ja regelmatig, ik heb dat zelf meegemaakt in mijn praktijk, dus ook bij andere mensen dan mevrouw. In zo’n geval probeer ik altijd zoveel mogelijk contact te hebben met een notaris of jurist.
Waarom ik in dit geval een bandopname heb gemaakt? Als veiligheid voor mezelf bij het gesprek waren alleen ikzelf en mevrouw [naam2] aanwezig.
De schenkingsovereenkomst heb ik zelf opgesteld, dus niet samen of met hulp van iemand anders. Na het tekenen van de schenkingsovereenkomst heb ik ook niet meer aan iemand advies gevraagd. Voor mij was de zaak gewoon rond. De afspraak met dokter [de arts] heb ik niet afgestemd met mevrouw [naam2] . Ik heb zelf contact met [de arts] gelegd. Wanneer ik [de zoon] voor het eerst verteld heb over de schenking? Dat zal een moment geweest in het tweede half jaar van 2017. Ik heb toen gezegd dat zijn moeder het voornemen had om een schenking te doen aan hem. Ik weet niet meer goed of ik er bij heb gezegd dat het niet aan [appellante] was, het was lang geleden. Ik heb toen overigens niet het bedrag van de schenking genoemd. Ik denk dat [de zoon] het bedrag van de schenking het voor het eerst gezien zou hebben op moment van tekenen van de overeenkomst. Ik heb dat bedrag niet eerder tegen hem gezegd en hij heeft zelf ook niet gevraagd om een ton. Ik denk dat hij misschien wel geschrokken is van het bedrag, ook al ben ik daar niet zeker van. Want het ging hem niet om het bedrag, maar om de liefde voor hun moeder, en dat was bij zowel [de zoon] als [naam5] zo.
U vraagt mij waarom er niet een notariële schenkingsakte is opgemaakt. Ik heb mij conclusies getrokken dat ik kon handelen zoals ik uiteindelijk heb gedaan op grond van de mail van de notaris. Dus ik heb daar niet verder over gedacht. Verder was er ook een factor tijd. Mevrouw [naam2] was heel nadrukkelijk: “ik wil” dat het dit jaar gebeurd. Ik wil! Ze was tamelijk fel voor haar doen, ze wilde het voor de kerst klaar hebben. Ik had toen nog een beetje een raar gevoel bij en herinner nog dat ik zei: u bent toch niet van plan het hoofd neer te leggen? Ze was al zo broos. Nogmaals ik meende juist gehandeld te hebben.
Hoe ik mezelf zie in de verhouding tussen de broer en de zus, als een toeschouwer? Ik zou mezelf eerder zien als een toeschouwer inderdaad. Je kunt aan zo’n verhouding verder niks doen, het is een proces waar mensen in zitten. Het is wel fors hier, maar dat was het al heel lang. Je kunt daar niet in sturen, als mensen nog jong zijn, kun je dat misschien eerder. De opmerking van mevrouw [naam2] dat ze [appellante] een harde vrouw was geworden, is niet door mij ingegeven. Je schrikt eigenlijk als je zoiets hoort.
Op vragen van mr. De Weerd:
U vraagt mij of ik nu nog een zakelijke band heb met [de zoon] . Nee, die is 4 jaar terug geëindigd, in 2020 dus. Met welk doel ik bij erflaatster kwam -2016, 2017- dat was om haar bij te staan bij zakelijke dingen, een stukje adviseren en ook de aangifte IB. De fiscalist van [appellante] en [naam6] , een naamgenoot van meester De Weerd, wilde een schenking realiseren. Ook het CAK speelde een rol bij de eigen bijdrage, die bewoners in een verzorghuis moeten betalen.
Wanneer ik voor het eerst contact gezocht heb met een arts over de schenking? Ik denk dat het augustus 2017 is geweest. Hoe ik weet dat dokter [de arts] mevrouw al eerder had bezocht? Dat wist ik uit de stukken van de notaris. Dat was een testament dat opgenomen was. Ik wist dat [de arts] in het kader van of het levenstestament of het aanvullende testament van mevrouw geraadpleegd was.
Of ik [de arts] verteld heb dat ik het rapport dat hij in 2017 maakte zou gaan gebruiken om een schenking te doen? Ja, dat heb ik hem verteld. Dat is per mail gegaan.
Of ik contact heb gehad met de notaris in het kader van het levenstestament van mevrouw? Nee, dat is niet zo. De stukken kwamen bij mij via mevrouw [naam4] . Ik heb ze bij haar opgehaald. Ik denk dat zij het nodig vond dat ik ze kreeg. Over het opmaken van het levenstestament: dat is niet gebeurd naar aanleiding van een advies van mij. Ik heb daar nooit over geadviseerd. Met [de zoon] heb ik zeker geen contact over het levenstestament gehad. Met mevrouw [naam4] denk ik het ook niet. Bij het opstellen van het aanvullend testament van 12 april 2016 ben ik niet betrokken geweest. Dat testament heb ik gekregen via mevrouw [naam4] , waarom de notaris mij in de cc van de mail van 12 april 2016 heeft gezet weet ik niet. Dat zou u aan hem moeten vragen. Met [de zoon] heb ik zeker geen contact gehad over het aanvullend testament. Voor wat betreft mevrouw [naam4] over de juridische dingen ben ik niet betrokken, het is niet mijn vakgebied. Alleen mijn naam is er in genoemd en later heb ik de stukken ontvangen. Ik denk dat het een stukje informatieverstrekking naar mij was.(…)