Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante]
1.Het verloop van de procedure
- het eindvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 26 juni 2024, met de daarin genoemde processtukken
- de dagvaarding in hoger beroep van 23 juli 2024, met grieven
- de conclusie van eis in hoger beroep
- het tussenarrest van dit hof van 20 augustus 2024
- het proces-verbaal van de plaatsopneming en mondelinge behandeling van 26 september 2024, met de op 12 september 2024 overgelegde producties 1 en 2 van [de geitenhouder] en de op 13 september 2024 door [de buren] overgelegde producties E en F
- de memorie van antwoord van 26 november 2024
- de op 28 maart 2025 door [de buren] ingezonden producties G en H
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 april 2025.
2.Kern van de zaak en de beslissing
3.Het oordeel van het hof
de vaststaande feiten en de procedure bij de voorzieningenrechter
met een redelijke mate van zekerheiddreigen. De bestuursrechter heeft het bestaan van deze gevaren dan ook betrokken bij zijn oordeel dat [de geitenhouder] ten onrechte beroep heeft ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders om een vergunning te verlenen voor uitbreiding van zijn geitenhouderij (zie productie D bij de dagvaarding in hoger beroep). Hoe dan ook, ook wanneer de korte afstand tussen de woning en de geitenhouderij gevaren oproept, is in dit kort geding niet toegelicht dat de gevaren worden verminderd wanneer [de geitenhouder] op zijn perceel een (al of niet 5½ meter hoge) wal aanlegt. De bezwaren van [de buren] tegen de beslissing van de voorzieningenrechter zijn daarom niet gegrond. Dit oordeel van het hof is er dus niet op gebaseerd dat in dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat er gezondheidsrisico’s kleven aan de nabijheid van de geitenstallen. Kort gezegd: ook indien er serieuze gezondheidsrisico’s kleven aan de aanwezigheid van de geitenhouderij kan een veroordeling tot het aanleggen van de grondwal niet daarop worden gebaseerd omdat niet aannemelijk is geworden dat een dergelijke grondwal die risico’s verkleint.