Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte met producties van [appellant] van 12 november 2024;
- de akte met producties van [geïntimeerde] van 12 november 2024.
2.Kern van de zaak
3.De beoordeling in hoger beroep
“Op elf augustus tweeduizend elf, verschenen voor mij, [naam1] , notaris gevestigd te Arnhem: 1.[appellant](…) hierna ook te noemen: ‘schuldeiser’(…)
- “(…) Schuldenaar erkent wegens ter leen ontvangen gelden schuldig te zijn aan schuldeiser, die deze schuldbekentenis aanneemt, een geldsom groot veertigduizend euro (€ 40.000,00) (…).”;
- “(…)Met ingang van de dag waarop de geldlening door schuldenaar ter leen is ontvangen is schuldenaar over de hoofdsom een rente verschuldigd vandrie procent (3%)per jaar, bij nabetaling te voldoen, welke rente zal verschijnen in maandelijkse termijnen op de laatste dag van iedere maand, voor het eerst op de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin deze akte wordt getekend, over de periode die dan is verstreken sinds de dag waarop de geldlening door schuldenaar is ontvangen. (…)”;
- “(…) De hoofdsom is – behoudens de overigens in deze akte genoemde gevallen van opeisbaarheid – niet opeisbaar vóóreen augustus tweeduizend eenentwintigen na die datum te allen tijde. (…)”;
- “(…) Tot zekerheid voor de terugbetaling van de hoofdsom en de betaling van het in verband daarmee verder verschuldigde zal ten behoeve van schuldeiser recht van hypotheek, respectievelijk pand worden gevestigd zoals hierna nader omschreven. (…)”;
- “(…) De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen personen opgegeven en toegelicht. Zij hebben verklaard op de volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen, die voor partijen uit de akte voortvloeien. (…)”;
- “(…) Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de verschenen personen en vervolgens door mij, notaris, om negen uur negen en vijftig minuten. (…)”.
- i) de toepasselijkheid van Richtlijn 93/13 of eventuele andere bepalingen van Europees consumentenrecht op de in de notariële akte opgenomen overeenkomst;
- ii) de vraag of het kostenbeding al dan niet voldoende transparant is in de zin van Richtlijn 93/13;
- iii) de vraag of sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen partijen ten nadele van de consument, onder andere, wanneer het kostenbeding recht geeft op vergoeding van integrale advocaatkosten (afgezet tegen de wettelijke regeling voor vergoeding van proceskosten en buitengerechtelijke kosten);
- iv) de vraag of het kostenbeding ernstige financiële gevolgen heeft voor de consument;
- v) de vraag welke gevolgen moeten worden verbonden aan een eventueel oordeel dat het kostenbeding als een oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13 moet worden beschouwd.