Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
‘non-binding offer’uitgebracht aan [naam4] BV met het oog op de koop van een aantal van deze deelnemingen. Op 7 mei 2021 heeft [naam4] BV een aantal deelnemingen verkocht aan [naam7] voor een koopsom van (afgerond) € 66.000.000. Op de mondelinge behandeling bij het hof op 21 juli 2025 heeft de advocaat van de man gezegd dat het gaat om de verkoop van de deelnemingen in [naam8] BV, [naam9] BV en [naam10] , die toen alle drie zijn geherstructureerd in [naam11] BV.
3.De toelichting op de beslissing van het hof
op handen zijnde overname’. Daarvan was tijdens de besprekingen met [naam1] evenmin sprake. Bovendien was die informatie niet relevant, omdat de deskundige bij de waardering uitsluitend rekening mocht houden met informatie die bekend was op de peildatum. Dat beperkt de omvang van de informatieplicht van de man. Op de vrouw rusten de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de materieelrechtelijke elementen die volgen uit artikel 3:44 lid 3 BW. Daaraan voldoet de vrouw niet. De hele zaak hangt van ‘giswerk’ aan elkaar. De man heeft dat allemaal gemotiveerd weerlegd, is consistent geweest in zijn verklaringen en alles wat hij gesteld heeft volgt ook uit de stukken. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat hij slechts een (stille) vennoot was bij [naam4] BV en dat hij niet actief betrokken was bij de bedrijfsvoering, dat hij geen bestuursfunctie had, en dat [naam2] (CEO) als enige van de aandeelhouders een actieve rol had als het gaat om [naam4] BV. Ten aanzien van het subsidiaire beroep van de vrouw op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, geldt dat de rechter de nodige terughoudendheid moet betrachten bij het buiten toepassing laten van (een deel van) een tussen partijen gesloten overeenkomst. Dat geldt temeer wanneer partijen zijn bijgestaan door professionele partijen die over de totstandkoming van die overeenkomst uitvoerig hebben onderhandeld. De vrouw blijft, na zoveel jaren, steeds proberen om op gemaakte afspraken open te breken om voor zichzelf een beter resultaat te bereiken en in dat licht moet de onderhavige zaak ook worden bezien en beoordeeld.