Uitspraak
[appellant],
Allianz,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
1.2 Na het arrest hebben de advocaat van Allianz op 26 februari 2024 en de advocaat van [appellant] op 28 februari 2024 een brief gestuurd naar het hof, met een reactie op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 februari 2024.
1.3 De deskundige heeft op 4 februari 2025 zijn rapport uitgebracht.
1.4 Vervolgens heeft [appellant] een memorie na deskundigenbericht tevens wijziging van eis (met producties) ingediend en heeft Allianz een antwoordmemorie na deskundigenbericht tevens houdende antwoord memorie wijziging van eis ingediend.
1.5 Ten slotte heeft het hof een datum bepaald waarop arrest zal worden gewezen.
2.Het oordeel van het hof
- voor de situatie met ongeval moet zowel voor de periode van 1 juli 2004 tot 1 juli 2012 als voor de situatie vanaf 1 juli 2012 (tot aan pensioengerechtigde leeftijd) worden uitgegaan van het feitelijk inkomen van [appellant] ;
- als over de periode vanaf 1 juli 2012 sprake is van schade vanwege verlies verdienvermogen (doordat het inkomen met ongeval lager is dan het inkomen zonder ongeval) dient [appellant] de helft van deze schade zelf te dragen, omdat [appellant] zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden door geen werk meer te zoeken.
Het hof heeft dit verweer van Allianz nog niet besproken en zal dat alsnog doen.
“
5.13 [appellant] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij na de operatie in 2012 niet meer heeft gesolliciteerd omdat hij vond dat hij vanwege pijnklachten niet kon werken. Volgens [appellant] is hij om die reden nog steeds niet tot werken in staat. De ook door [appellant] onderschreven rapporten van orthopedisch chirurg [naam2] , psychiater [naam3] en verzekeringsgeneeskundige [naam4] bieden echter geen steun voor de juistheid van die gedachte. Uit deze rapporten volgt dat er inderdaad sprake is van enkele beperkingen. [naam4] heeft die beperkingen uitgewerkt in een beperkingenlijst. Uit het op dit punt niet bestreden rapport van arbeidsdeskundige [naam5] blijkt dat die beperkingen op zichzelf niet aan het verrichten van loonvormende arbeid in de weg staan.5.14 Het tweede rapport van [naam2] en de andere rapporten zijn enkele jaren na het ongeval opgesteld en geven dus niet zonder meer antwoord op de vraag of [appellant] in 2012 ook niet in staat was te werken. In dit verband is van belang dat [appellant] aanvoert dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat hij niet alleen geconfronteerd is met fysieke beperkingen maar ook met psychische klachten. Het rapport van psychiater [naam3] biedt inderdaad steun voor de gedachte dat [appellant] rond 2012 psychische klachten heeft ontwikkeld die [appellant] zelf in verband brengt met het ongeval. Volgens [naam3] lijken die klachten verbonden met “de omineuze betekenis die hij geeft aan de prognose van zijn lichamelijke klachten.
” Het hof gaat ervan uit dat [naam3] doelt op het feit dat [naam2] in zijn eerste expertiserapport, van september 2010, heeft geconcludeerd dat nog geen sprake is van een eindtoestand vanwege de te verwachten (langzaam progressieve) degeneratieve veranderingen van de rechterknie. In het licht van dit alles is voldoende aannemelijk dat [appellant] in 2012 psychische klachten heeft gehad omdat hij bang was dat de situatie van zijn rechterknie verder zou verslechteren. Die angst is, gelet op het tweede rapport van [naam2] uit oktober 2015 onterecht gebleken, maar toen dat duidelijk werd, zat [appellant] al drie jaren thuis.”
Verder overwoog het hof in het tussenarrest dat Allianz ten onrechte niets heeft gedaan om [appellant] te helpen te re-integreren en dat de mogelijkheden voor [appellant] om betaald werk te vinden door het ongeval nog verder - hij had al een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt - zijn beperkt.
“
Omdat de schade berekend moet worden tot de pensioengerechtigde leeftijd, is een pensioenopbouw en een werkgeversbijdrage pensioenpremie niet in de berekening opgenomen.”
3.3. De beslissing
9 september 2025.