AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en belastingrente voor het jaar 2017
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 29 juni 2023 een uitspraak deed over de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017. De rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur vernietigd en de aanslag en de beschikking belastingrente verminderd. Belanghebbende stelt dat hij in 2017 niet in Nederland woonde, maar in Spanje, en dat de woning in Nederland als eigen woning kan worden aangemerkt, terwijl de woning in Spanje niet in de Nederlandse heffing mag worden betrokken. De Inspecteur betwist dit en stelt dat belanghebbende in Nederland woonde en dat de aanslag en belastingrente correct zijn vastgesteld. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de woonadressen van belanghebbende en zijn echtgenote, hun nationaliteit, en hun financiële situatie in zowel Nederland als Spanje. Het Hof concludeert dat belanghebbende in 2017 een duurzame band met Nederland had en als binnenlands belastingplichtige moet worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat de aanslag en belastingrente niet te hoog zijn vastgesteld en dat de rechtbank de reiskostenvergoeding correct heeft vastgesteld. Het verzoek om schadevergoeding voor immateriële schade wordt toegewezen vanwege overschrijding van de redelijke termijn, maar andere verzoeken worden afgewezen. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.
Voetnoten
1.Bestaande uit een uitkering van Interpolis voor een bedrag van € 47.711, een inkomen uit eigen woning van -/- € 16.980 (woz-waarde woning van € 358.000, eigenwoning forfait van € 2.685 en aftrekbare rente van € 19.665) en onderhoudsverplichting van -/- € 11.100.
2.€ 240.537 = 75% (deel van belanghebbende en zijn echtgenote in de woning) x € 320.717. Het bedrag van € 320.717 heeft de Inspecteur berekend door uit te gaan van de getaxeerde waarde van de woning in Spanje bij aankoop in 2008 van € 495.811 en door vervolgens rekening te houden met de gemiddelde prijsontwikkeling van de huizenprijzen in Spanje volgens Eurostat.
3.Overeenkomst van 16 juni 1971 tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, Trb. 1971, 144.
6.Zie artikel 5.19 en 5.20, tweede lid, Wet IB 2001 in samenhang met artikel 17, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken en de toelichting daarop in Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 3, blz. 44.
10.Noot in origineel: Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, blz. 151 en 153.
11.Noot in origineel: Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, blz. 151-152, en nr. 6, blz. 58.
12.Noot in origineel: Kamerstukken II 1992/93, 22 164, nr. 13, blz. 13.
13.Noot in origineel: Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, blz. 153.