ECLI:NL:GHARL:2025:6529
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige uitlatingen en beschuldigingen door echtgenote van Twentse ondernemer via e-mails aan derden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om onrechtmatige uitlatingen en beschuldigingen die de echtgenote van een Twentse ondernemer heeft gedaan via honderden e-mails aan verschillende derden over een periode van jaren. De ex-partner van de ondernemer, hierna aangeduid als [geïntimeerde], heeft de echtgenote, aangeduid als [appellante], aangeklaagd wegens deze uitlatingen. Het hof heeft in een eerder vonnis van 3 augustus 2022 een uitingsverbod opgelegd aan [appellante], dat onmiddellijk van kracht was voor de duur van de procedure. Dit verbod was bedoeld om te voorkomen dat [appellante] [geïntimeerde] op enige wijze zou beschuldigen. Het hof heeft geoordeeld dat de beschuldigingen van [appellante] ongegrond zijn en dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. De zaak is vervolgens verwezen naar een schadestaatprocedure, waarbij het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] schade heeft geleden door de uitlatingen van [appellante]. Het hoger beroep van [appellante] is afgewezen, en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het hof heeft bepaald dat de veroordelingen uitvoerbaar zijn bij voorraad, wat betekent dat ze ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als een van de partijen de zaak aan de Hoge Raad voorlegt.