ECLI:NL:GHARL:2025:7477

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
200.251.150
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van Dexia in hoger beroep wegens verval recht op memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende Dexia Nederland B.V. (hierna: Dexia). De procedure is gestart naar aanleiding van een eerder arrest van 5 februari 2019. Na een meervoudige comparitie op 8 mei 2019 is de zaak geroyeerd en in 2025 hervat. Dexia diende op 26 augustus 2025 een memorie van grieven in, maar deze werd niet tijdig en op de juiste wijze ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de memorie van grieven op 23 september 2025 voor 10.00 uur had moeten worden ingediend, maar dit is niet gebeurd. De memorie die na de deadline door een ander dan de advocaat van Dexia werd ingediend, is door het hof geweigerd. Hierdoor is het recht van Dexia om deze proceshandeling te verrichten vervallen.

Het hof oordeelt dat Dexia in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep heeft aangevoerd en geen memorie van grieven heeft ingediend. Dit betekent dat de vordering in hoger beroep niet naar de eisen van de wet met redenen is omkleed. Het hof verklaart Dexia niet-ontvankelijk in haar vordering in hoger beroep en veroordeelt Dexia tot betaling van de proceskosten van de geïntimeerde, waaronder griffierecht en salaris van de advocaat. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.251.150
zaaknummer rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, 4035314
arrest van 25 november 2025
in de zaak van
Dexia Nederland B.V.(Dexia)
die is gevestigd in Amsterdam
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer
en
[geïntimeerde]( [geïntimeerde] )
die woont in [woonplaats]
advocaat: mr. J.B. Maliepaard

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 5 februari 2019 heeft bij het hof op 8 mei 2019 een meervoudige comparitie na aanbrengen plaatsgevonden. Voorafgaand aan die comparitie heeft Dexia een akte na tussenarrest en heeft [geïntimeerde] een akte uitlating geschilpunten genomen. De zaak is na de comparitie geroyeerd en in 2025 hervat.
1.2.
Na hervatting van de zaak is deze naar de rol van 26 augustus 2025 verwezen voor memorie van grieven. Op die datum is de memorie van grieven niet genomen. Vervolgens is een uitstel verleend tot 23 september 2025, ambtshalve peremptoir (overeenkomstig artikel 2.19 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, hierna: LPR). Ook op die datum heeft Dexia niet tijdig en op de juiste wijze een memorie van grieven ingediend en is het recht op memorie van grieven vervallen. De memorie van grieven die een ander dan de advocaat van Dexia na het verstrijken van de termijn per e-mail heeft ingediend is door het hof geweigerd.

2.De motivering van de beslissing van het hof

2.1.
Het hof stelt voorop dat de memorie van grieven op 23 september 2025 voor 10.00 uur had moeten worden ingediend (zie het inlevertijdstip genoemd in artikel 1.3 LPR), op één van de wijzen genoemd in artikel 2.1 LPR. Dat is niet gebeurd: de memorie van grieven is pas ingezonden na het inlevertijdstip, door een ander dan de advocaat van Dexia en via gewone e-mail in plaats van Veilig mailen met directe nazending per post, nadat was geconstateerd dat het processtuk niet was ingediend. Omdat de proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel meer kon worden verkregen, is dan ook terecht geconstateerd dat het recht van Dexia is vervallen om deze proceshandeling te verrichten (dit op grond van artikel 1.12 LPR en 133 lid 4 Rv).
2.2.
Nu Dexia in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep heeft aangevoerd en geen memorie van grieven heeft genomen, is de vordering in hoger beroep niet naar de eis van de wet met redenen omkleed. Het hof zal Dexia dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering in hoger beroep.
2.3.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Dexia in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Dexia tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1]

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
verklaart Dexia niet-ontvankelijk in haar vordering in hoger beroep;
3.2.
veroordeelt Dexia tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] :
€ 313,- aan griffierecht
€ 1.214,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (1 procespunt x het toepasselijke tarief II).
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. Dozy, H.L. Wattel en D.M.I. de Waele, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 november 2025.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.