ECLI:NL:GHARN:1998:AA1101
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de bewijsvoering van de belastingplichtige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 9 juli 1998, staat de naheffingsaanslag parkeerbelasting centraal. De belanghebbende, aangeduid als X, had een naheffingsaanslag ontvangen voor het parkeren zonder het correct aanbrengen van een parkeerkaart op 16 januari 1998. Tijdens de mondelinge behandeling, waar de belanghebbende niet aanwezig was, werd de zaak besproken door raadsheer F.J.P.M. Haas en griffier W.J.N.M. Snoijink. De belanghebbende voerde aan dat hij geld had gewisseld bij een friteszaak en dat de parkeermeter defect was, waardoor hij geen kaartje kon verkrijgen. Het hof oordeelde dat de stelling van de belanghebbende niet aannemelijk was, aangezien er geen meldingen waren van defecte parkeermeters op de betreffende datum. Het hof bevestigde dat de verplichting tot betaling van de parkeerbelasting ook geldt als de automaat defect is, en dat de belanghebbende niet kon bewijzen dat hij de verschuldigde belasting had betaald. De uitspraak van de ambtenaar werd dan ook bevestigd, en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.