ECLI:NL:GHARN:2007:BB5008
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting bij inkomsten uit Denemarken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem, betreft het een verwijzingsprocedure van de Hoge Raad naar aanleiding van een cassatieberoep van belanghebbende. De Hoge Raad had in zijn arrest van 1 december 2006, nr. 38.850, geoordeeld dat de heffing over de inkomsten van belanghebbende uit zijn werkzaamheden in Denemarken toekomt aan Denemarken, en dat er een verwijzing moest volgen voor de bepaling van de omvang van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Het Hof heeft de zaak vervolgens behandeld en de Inspecteur heeft een conclusie na verwijzing ingediend, waarop belanghebbende heeft gereageerd.
Belanghebbende stelde dat het aan Denemarken toe te rekenen gedeelte van zijn looninkomsten op ƒ 93.177 kon worden berekend, terwijl de Inspecteur het standpunt innam dat dit bedrag na aftrek van een evenredig gedeelte van het arbeidskostenforfait moest worden berekend. Tijdens de zitting verklaarde de Inspecteur dat de berekening van belanghebbende in beginsel kon worden gevolgd, maar dat het uiteindelijke bedrag ƒ 91.759 moest zijn. Het Hof oordeelde dat het standpunt van de Inspecteur juist was en dat er geen plaats was voor een andere berekening voor andere landen dan Denemarken.
De beslissing van het Hof was dat het beroep van belanghebbende gegrond werd verklaard, de uitspraak van de Inspecteur werd vernietigd, en dat bij de berekening van de belastingaanslag rekening moest worden gehouden met de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Het Hof gelastte ook dat de Staat het door belanghebbende gestorte griffierecht vergoedde en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.