‘4.0 Doorzoeking ter inbeslagneming
Op maandag 8 november 2004 heeft (…) doorzoeking ter inbeslagneming plaats gevonden in (…) het bedrijfsadres van de onderneming X BV (…)
4.1. Bijzonderheden tijdens doorzoeking
(…)
Nadat de verdachte door de officier op de hoogte was gebracht dat er een doorzoeking ter inbeslagneming zou plaats vinden werd ook zijn auto doorzocht.
Hierbij werd in de kofferbak een ordner aangetroffen (…).
Wij, verbalisanten, zagen dat zich in deze ordner in totaal 35 plastic hoesjes bevonden waarin zich steeds een bankpas van de H bank op naam van personen met Pools klinkende namen bevonden. Tevens bevonden zich in deze hoesjes de brieven “Mededeling Pin Code” waarop een pincode stond vermeld welke naar alle waarschijnlijkheid behoorde bij het desbetreffende bankpasje.
(…)
Tot slot troffen wij, verbalisanten, in het bedrijfspand in totaal 40 ordners aan waarop op de ruggen de namen van de Poolse personen waren vermeld welke als ZZP-er door X BV tewerk werden gesteld bij de inleners cq opdrachtgevers van X BV.
In deze ordners bevonden zich zaken als bankafschriften van de zakelijke rekening van de desbetreffende Pool, kennelijk uitgeschreven verkoopfacturen aan inleners en facturen aan de desbetreffende Pool in verband met administratiekosten, vervoerskosten, huur en provisie te betalen aan X BV. (…)’.
2.5. De opsporingsambtenaren van de SIOD hebben verschillende Polen als getuige c.q. als verdachte gehoord. In het proces-verbaal zijn onder meer de volgende verklaringen vermeld.
Getuige I verklaarde terzake dienende:
‘U laat mij nu een aantal kopieën zien van facturen (…). Ik kan hierover zeggen dat ik de ze facturen nooit gezien heb. Wel heb ik eens getallen op het beeldscherm van de computer gezien. Dit waren kennelijk de door mij gewerkte uren. Deze getallen heb ik bij de boekhouder op kantoor gezien. Nogmaals deze facturen ken ik niet.
U vragt mij nu naar het op de facturen aanwezige bankrekeningnummer en BTW nummer.
Het bankrekeningnummer zegt mij niets, dat ken ik niet.
Het BTW nummer daar heb ik reeds over verklaard. Ik was niet in het bezit van een BTW nummer. (Hof: blz. 27 van het proces-verbaal)
(…):
U vraagt mij nu welke afspraken er zijn gemaakt met betrekking tot uurtarief.
Ik kan U zeggen dat J bepaalde dat ik 6 euro per uur zou verdienen. (Hof: blz 63 van het proces-verbaal)
(…):
U vraagt mij nu hoe ik aan werk kwam. J deelde mij dit mede. J kwam dan naar S en vertelde waar ik moest gaan werken.
De eerste keer ging J mee en legde uit wat er moest gebeuren. Dit deed J altijd. Dus als er ergens nieuw/ander werk was, ging J altijd de eerste dag mee. (…)
U vraagt mij nu hoe J zou reageren als ik zelf werk zou vinden. Dat weet ik niet. Dat is bij mijn weten ook nog nooit gebeurd. (…).’( Hof: blz. 64 van het proces-verbaal)
Getuige K verklaarde:
‘(…) Ik ben vervolgens gaan werken via het bedrijf van J. Ik heb verschillende soorten werkzaamheden verricht. Ik werd door J gebeld waar ik naar toe moest en de volgende dag ging ik daar dan heen. Meestal met 3 tot 5 Poolse collega’s. Ik heb appels geplukt, geschilderd en tegels gezet. (…).’ (Hof; blz. 65 van het proces-verbaal)
Getuige L verklaarde:
(…) J stuurde eigenlijk mijn hele bedrijf en ik had er niets in te vertellen. Als ik niet aan de voorwaarden wilde voldoen, dan was er geen werk voor mij. Ik verdiende 6 euro per uur (…). Het enige wat ik heb gedaan, en waar ik invloed op had was mijn inbreng en dat bestond uit arbeid. (…)’. (Hof: blz. 67 van het proces-verbal)