ECLI:NL:GHDHA:2013:311

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.069.774-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verkoper voor te hoog sulfaatgehalte in veevoer en exoneratie in algemene voorwaarden

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de verkoper, Bonda's veevoederbureau b.v., voor het te hoge sulfaatgehalte in het geleverde veevoer aan exploitatiemaatschappij De Keizersberg b.v. De Keizersberg heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had in eerdere uitspraken geoordeeld dat Bonda's niet aansprakelijk was op basis van artikel G1 van de algemene voorwaarden, dat de aansprakelijkheid van de verkoper uitsluit, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld. De Keizersberg heeft in hoger beroep grieven aangevoerd tegen deze oordelen, maar het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat Bonda's niet aansprakelijk is voor het te hoge sulfaatgehalte. Het hof heeft vastgesteld dat Bonda's zich heeft gehouden aan de GMP+-normen en dat er geen bewijs is dat Bonda's op de hoogte was van het te hoge sulfaatgehalte. De Keizersberg is niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen het vonnis van 13 december 2006, en de eerdere vonnissen van de rechtbank zijn bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep zijn toegewezen aan Bonda's.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel Recht
Zaaknummer: 200.069.774/01
Zaak-rolnummer rechtbank: 274612 / HA ZA 06-3432
Arrest d.d. 12 februari 2013
in de zaak tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
exploitatiemaatschappij de keizersberg b.v.,
gevestigd te Elsendorp,
appellante,
advocaat mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te 's‑Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
bonda's veevoederbureau b.v.,
gevestigd te Hillegom,
geïntimeerde,
advocaat mr. R. van Eck te Enschede,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
beheer- en beleggingsmaatschappij […] b.v.,
gevestigd te Mill,
tussenkomende partij,
advocaat mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te 's‑Gravenhage.

1.Het geding

1.1
Bij exploot van 8 april 2010 is appellante (hierna: De Keizersberg) in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 13 december 2006, 17 december 2008, 22 juli 2009 en 13 januari 2010 die de rechtbank ‘s‑Gravenhage tussen haar als eiseres en geïntimeerde (hierna: Bonda's) als gedaagde heeft gewezen.
1.2
Bij arrest van 29 maart 2011 heeft het hof de tussenkomende partij (hierna: […] B.V.) op haar vordering als tussenkomende partij in het geding toegelaten.
1.3
Bij memorie van grieven heeft De Keizersberg tegen de bestreden vonnissen van 17 december 2008, 22 juli 2009 en 13 januari 2010 acht grieven aangevoerd. […] B.V. heeft zich bij haar memorie van grieven bij de grieven van De Keizersberg aangesloten. Bonda's heeft de grieven bij haar memorie van antwoord bestreden. Ten slotte hebben partijen hun stukken overgelegd voor arrest.

2.De ontvankelijkheid in het hoger beroep van het vonnis van 13 december 2006

Tegen het bestreden vonnis van 13 december 2006 zijn geen grieven aangevoerd, zodat De Keizersberg in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar hoger beroep.

3.De vaststaande feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 17 december 2008 onder 2.1 tot en met 2.15 feiten vastgesteld. Aangezien daartegen geen grieven zijn aangevoerd of anderszins bezwaren zijn geuit, zal ook het hof in hoger beroep van die feiten uitgaan.

4.Bespreking van de grieven I tot en met IV(het te hoge sulfaatgehalte)

4.1
In het vonnis van 17 december 2008 heeft de rechtbank onder 4.5.1 tot en met 4.5.4 geoordeeld dat, voor zover de schade waarvan De Keizersberg vergoeding vordert, veroorzaakt is door het gestelde te hoge sulfaatgehalte van het voer, Bonda's daarvoor niet aansprakelijk is op grond van artikel G1 van de algemene voorwaarden, luidende:
De verkoper zal, tenzij in geval van opzet of grove schuld zijnerzijds dan wel zijdens leidinggevende ondergeschikten, nimmer aansprakelijk zijn voor een gebrek van een afgeleverde zaak, dat het gevolg is van enig gebrek in een hem door een derde afgeleverde grondstof dan wel door een derde aan hem afgeleverd gereed product of halffabrikaat.
Daartegen komt De Keizersberg op met de grieven I tot en met IV.
4.2
Grief I is gericht tegen overweging 4.5.1. De Keizersberg leest deze overweging aldus dat de rechtbank daarin de stelling van Bonda's als juist aanvaardt dat de in GMP+ opgenomen norm met betrekking tot sulfaat uitsluitend zou gelden voor haar toeleverancier in Sas van Gent en niet voor haar zelf.
4.3
De grief berust op een onjuiste lezing van de bestreden overweging. De rechtbank heeft immers niet overwogen dat de norm betreffende sulfaat uitsluitend voor de toeleverancier in Sas van Gent geldt, maar dat zij in ieder geval voor die toeleverancier geldt. Over de vraag of die norm ook voor Bonda's geldt, heeft de rechtbank zich hier niet uitgelaten. Wel heeft de rechtbank als onweersproken aangenomen dat Bonda's door de toeleverancier niet is gewaarschuwd dat het sulfaatgehalte te hoog was. Dat is echter ook in hoger beroep onweersproken gebleven. De grief faalt daarom.
4.4
Met grief II voert De Keizersberg aan dat artikel G1 onredelijk bezwarend is nu het tot gevolg heeft dat Bonda's geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt met betrekking tot de door haar vervaardigde producten. De Keizersberg erkent wel dat dit artikel niet in absolute zin elke aansprakelijkheid uitsluit, maar zij wijst erop dat Bonda's uitsluitend werkt met grondstoffen en andere stoffen van derden en deze tot een eigen product vermengt zodat artikel G1 praktisch gesproken alle aansprakelijkheid voor Bonda's uitsluit.
4.5
Het hof verenigt zich hiermee niet. De in artikel G1 uitgesloten aansprakelijkheid heeft slechts betrekking op tekortkomingen die veroorzaakt zijn door gebreken van door Bonda's gebruikte, maar van elders betrokken producten. Dat komt niet praktisch gesproken neer op een algehele uitsluiting van aansprakelijkheid, zoals ook wel blijkt uit het feit dat van de verschillende tekortkomingen die De Keizersberg aan Bonda's verwijt, er slechts één is, te weten het beweerdelijk te hoge sulfaatgehalte, waartegen Bonda's aanvoert dat daarin de samenstelling van een van elders betrokken grondstof een rol speelt. Bovendien sluit artikel G1 geen aansprakelijkheid uit voor tekortkomingen die uit opzet of grove schuld van Bonda's voortvloeien.
4.6
Dat het, zoals De Keizersberg betoogt, voor de afnemer geen relevant onderscheid is of verontreiniging van het eindproduct ontstaan is bij de vermenging op het bedrijf van Bonda's dan wel veroorzaakt is door een van derden betrokken product, is een argument dat haar niet kan baten. Het miskent dat het voor Bonda's wel degelijk een relevant verschil maakt of het ontstaan van een gebrek in meerdere of mindere mate binnen haar invloedssfeer ligt en in welke mate zij in staat geweest is dat gebrek te voorkomen. Dat zij niet bereid is aansprakelijkheid te aanvaarden voor gebreken die uit fouten van een toeleverancier voortvloeien, is ook naar het oordeel van het hof niet onredelijk bezwarend. Grief II acht het hof ongegrond.
4.7
Echter blijft de vraag te beantwoorden of het beweerdelijk te hoge sulfaatgehalte aan opzet of grove schuld van Bonda's of een harer leidinggevende ondergeschikten toegeschreven moet worden. Grief III bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat daartoe door De Keizersberg onvoldoende gesteld is. Die bestrijding komt daarop neer dat Bonda's zich heeft geprofileerd als een GMP+-gecertificeerd bedrijf. Volgens de voorschriften van de GMP+-regelgeving, namelijk van het GMP+-certificatieschema diervoedersector die Bonda's stelt te hebben gevolgd diende zij zich te vergewissen van de samenstelling van de door haar te leveren producten, waarvoor zij deze moest bemonsteren en analyseren en de analyseresultaten moest vastleggen. Dat zou betekenen dat zij van de samenstelling van de producten en dus ook van het te hoge sulfaatgehalte geweten moet hebben. Weliswaar is het denkbaar dat de analyseresultaten achteraf onjuist blijken te zijn vastgesteld waardoor Bonda's buiten haar opzet of grove schuld van het te hoge sulfaatgehalte onkundig kan zijn geweest, maar dat zou zij dan gemotiveerd dienen te stellen wat zij, door te weigeren haar analyseresultaten bekend te maken, heeft nagelaten. Er moet daarom volgens De Keizersberg van uitgegaan worden dat Bonda's van het te hoge sulfaatgehalte op de hoogte was en dat haar tekortkoming dus aan haar opzet of grove schuld moet worden toegeschreven.
4.8
Bonda's heeft erkend dat zij een deelnemer aan het GMP+-systeem is en dat zij zich als zodanig ook profileert en zij weerspreekt niet dat De Keizersberg daarom mag verwachten dat zij de voorschriften van het certificatieschema naleeft, wat zij stelt ook te hebben gedaan. Voor het overige echter acht het hof de redenering van De Keizersberg niet deugdelijk omdat deze het karakter van het GMP+-systeem miskent. Zij heeft zelf onweersproken het systeem gekenschetst als een in samenwerking tussen veehouders, diervoederleveranciers, dierenartsen en de industrie opgezet veiligheids- en kwaliteitssysteem, gebaseerd op samenwerking tussen alle schakels in de voedselketen die betrokken zijn bij de productie van vlees, melk en eieren, en dat geen beheersingssysteem op bedrijfsniveau is, maar een systeem gebaseerd op integrale ketenbeheersing.
4.9
Dit betekent dat het certificatieschema niet is opgesteld als een regeling van de civielrechtelijke verhouding tussen een individuele GMP+-deelnemer en een individuele afnemer. Bonda's kan dus wel jegens De Keizersberg gehouden zijn het certificatieschema na te leven, maar dat certificatieschema houdt niet in dat Bonda's aan De Keizersberg een garantie in de civielrechtelijke zin geeft voor al datgene wat het certificatieschema aan kwaliteit en veiligheid voor de gezondheid van mens en dier beoogt te waarborgen.
4.1
Het certificatieschema is in het geding gebracht in een versie die vermeldt dat zij in werking is getreden op 1 juli 2007 en die dus nog niet van toepassing was in de periode waarin de leveringen van Bonda's hebben plaatsgevonden. Nu geen van beide partijen daaraan aandacht heeft besteed, gaat het hof ervan uit dat het certificatieschema zoals dat in 2005 gold, op de relevante punten zakelijk gelijkluidend was aan de overgelegde versie. Daarin wordt onder 4.1 bepaald dat de reikwijdte van het door de deelnemer op te zetten voederveiligheidssysteem die activiteiten met betrekking tot diervoeders moet bevatten waarvoor de deelnemer verantwoordelijk is, en dat die verantwoordelijkheid begint waar de verantwoordelijkheid van de voorschakel (de leverancier) eindigt. Indien dus de deelnemer zich moet vergewissen van de samenstelling van de door hem af te leveren producten en daarvan een beschrijving moet opstellen, staat het certificatieschema hem toe ervan uit te gaan dat de door hem gebruikte en van een andere deelnemer betrokken grondstoffen aan de door het certificatieschema gestelde normen voldoen.
4.11
Tussen partijen staat vast dat Bonda's voor de vervaardiging van de aan De Keizersberg geleverde producten gebruik gemaakt heeft van een grondstof, vervaardigd door een toeleverancier in Sas van Gent die deze grondstof conserveerde met zwavelzuur waardoor zij een te hoog sulfaatgehalte kreeg en de mogelijkheid ontstond (die zich volgens Bonda's overigens niet gerealiseerd heeft) dat ook het door Bonda's vervaardigde mengproduct een te hoog sulfaatgehalte kreeg. Nu tussen partijen eveneens vaststaat dat Bonda's door die toeleverancier niet is gewaarschuwd voor het te hoge sulfaatgehalte, vloeit uit het hiervoor onder 4.10 overwogene voort dat uit het feit dat Bonda's het certificatieschema heeft nageleefd, niet afgeleid kan worden dat zij het sulfaatgehalte kende en ook niet dat haar beweerde tekortkoming aan opzet of grove schuld toegeschreven moet worden. Ook grief III moet daarom worden verworpen.
4.12
Grief IV heeft naast de grieven I tot en met III geen zelfstandige betekenis.

5.Bespreking van de grieven V tot en met VII(de afwijkende gehalten van de nutriënten)

5.1
Bonda's heeft zich, zoals de rechtbank onbestreden heeft vastgesteld onder 4.1 van het vonnis van 17 december 2008, onder meer beroepen op artikel G3 van de algemene voorwaarden, luidende:
Op gebreken in de door de verkoper geleverde zaken of verrichte diensten dient de koper binnen twee werkdagen, nadat hij het gebrek heeft geconstateerd of redelijkerwijze heeft kunnen constateren, doch uiterlijk binnen twee weken na aflevering jegens de verkoper een beroep te doen.
De Keizersberg heeft, zoals de rechtbank in dat vonnis onder 4.5.5 onbestreden heeft vastgesteld, gesteld dat de verplichting van de koper om uiterlijk binnen twee weken na aflevering van de zaak te reclameren onredelijk bezwarend is, omdat dit in de praktijk financieel en praktisch onuitvoerbaar zou zijn. De rechtbank heeft De Keizersberg in de gelegenheid gesteld die onuitvoerbaarheid nader te documenteren en vervolgens om daarvoor bewijs bij te brengen. Uiteindelijk heeft zij dat bewijs niet geleverd geacht en het beroep van De Keizersberg op onredelijke bezwarendheid verworpen. Daartegen richten zich de grieven V tot en met VII.
5.2
Uit het voorgaande volgt dat, zo deze grieven zouden slagen en de maximale klachttermijn van twee weken na aflevering inderdaad als onredelijk bezwarend zou moeten worden aangemerkt, de devolutieve werking van het hoger beroep met zich brengt dat alsnog beoordeeld moet worden of het resterende deel van artikel G3 aan toewijzing van de vordering in de weg staat, met andere woorden of De Keizersberg zich op het vermeende gebrek wel heeft beroepen binnen twee werkdagen nadat zij dat had geconstateerd of redelijkerwijze had kunnen constateren. Het hof zal die vraag om redenen van proceseconomie vooraf aan de orde stellen.
5.3
Vanaf augustus 2005 zijn op het bedrijf van De Keizersberg ernstige gezondheids- en vruchtbaarheidsproblemen onder de zeugen opgetreden. Verschillende medicaties zijn door de dierenarts tevergeefs toegepast. Op enig moment De Keizersberg heeft zich er niet over uitgelaten wanneer precies heeft De Keizersberg van De Heus vernomen dat de analysegegevens uit het OptiFlowsysteem zouden uitwijzen dat in de producten van Bonda's de zetmeel- en suikergehalten structureel lager en het eiwitgehalte structureel hoger waren dan volgens de door Bonda's opgegeven matrix het geval zou zijn. In de tweede week van december 2005 zijn de natte bijproducten uit het rantsoen gehaald en werden de zeugen gevoerd met een mengsel van krachtvoer en water. Dat heeft kennelijk geholpen. Op 21 december 2005 heeft op het kantoor van De Heus een gesprek plaatsgevonden tussen De Keizersberg en Bonda's over de analyseresultaten. Toen is afgesproken dat De Keizersberg ook in het bezit gesteld zou worden van de eigen analyseresultaten van Bonda's (wat uiteindelijk niet gebeurd is).
5.4
Het hof is van oordeel dat onder deze en de hierna te melden omstandigheden van De Keizersberg wellicht niet reeds in augustus 2005, maar dan toch op korte termijn daarna verwacht mocht worden dat zij pogingen zou doen na te gaan of en zo ja, in hoeverre de samenstelling van de door Bonda's geleverde producten overeenstemden met de van Bonda's ontvangen matrix. De naar aanleiding van de gezondheidsklachten geraadpleegde dierenarts kon geen ziekten vaststellen. Hij vermeldt in zijn ten processe overgelegde verklaring dat de vakliteratuur melding maakt van vele onderzoeken die aangeven dat dergelijke klachten door verlaagde zetmaal- en suikergehaltes in het voer kunnen worden veroorzaakt. Aangenomen moet worden dat De Keizersberg daarvan met veterinaire bijstand ook op de hoogte kon zijn. Het was De Keizersberg bekend dat de receptuur van het aanvullende voer door De Heus werd afgestemd op de samenstelling van de producten van Bonda's zoals die volgens de matrix was, maar het was haar ook bekend dat de matrix niet exact de feitelijke samenstelling aangaf, maar steeds aangepast moest worden aan wijzigingen in die feitelijke samenstelling en dus altijd wat achter liep en dat De Heus het hele OptiFlow-systeem juist had opgezet om de kwaliteit van de natte bijproducten te volgen.
5.5
De Keizersberg had dus alle grond de samenstelling van de natte bijproducten te controleren. Zij had daartoe ook verschillende mogelijkheden. Zij kon de samenstelling controleren aan de hand van de analyseresultaten uit het OptiFlowsysteem. Als zij daar nog niet over beschikte, kon zij De Heus daarnaar vragen en er is geen reden gesteld of gebleken om te betwijfelen dat zij die analyseresultaten dan ook zou hebben gekregen. Bovendien kon zij zelf analyses doen uitvoeren. Zij heeft betoogd dat dat voor haar financieel en praktisch onuitvoerbaar was en heeft dat belegd met lijsten met prijzen en doorlooptijden van een tweetal laboratoria. Daarbij gaat zij echter uit van een noodzaak om alle leveringen van Bonda's structureel te laten analyseren op alle denkbare verontreinigingen die daarin zouden kunnen voorkomen. Dat is echter niet waar het hier om gaat. Het gaat hier om het doen analyseren van een beperkt aantal leveringen op het gehalte van de belangrijkste nutriënten. Dat zijn analyses die in de ene overgelegde laboratoriumlijst voorkomen als routine-analyses met een doorlooptijd van circa 3 werkdagen, terwijl de andere lijst er geen specifieke duur voor vermeldt, maar een algemene responstijd noemt van 5 of 10 werkdagen. De eraan verbonden kosten zijn in beide lijsten niet excessief.
5.6
Het hof acht op deze gronden niet aannemelijk dat, als de zetmeel-, suiker- en eiwitgehalten in de door Bonda's geleverde producten substantieel van de matrix afweken, De Keizersberg dit redelijkerwijze niet eerder dan op 19 december 2005 had kunnen constateren. Dat betekent dat het op 21 december 2005 door De Keizersberg op dit gebrek gedane beroep (een eerder beroep is gesteld noch gebleken) te laat was en de grieven V tot en met VII geen bespreking meer behoeven.

6.Slotsom

6.1
Grief VIII, algemeen en samenvattend van karakter, heeft naast de reeds besproken grieven geen zelfstandige betekenis. Nu alle grieven falen, moeten de aan het oordeel van het hof onderworpen vonnissen bekrachtigd worden met verwijzing van De Keizersberg en […] B.V. als in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
verklaart De Keizersberg niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen het tussen haar en Bonda's gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 december 2006;
bekrachtigt de tussen De Keizersberg en Bonda's gewezen vonnissen van die rechtbank van 17 december 2008, 22 juli 2009 en 13 januari 2010;
veroordeelt De Keizersberg en […] B.V. in de kosten van het hoger beroep en bepaalt deze, voor zover tot op heden aan de zijde van Bonda's gevallen, op € 2.632,00 voor salaris advocaat en € 640,00 voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, R.F. Groos en D. den Hertog en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2013 in aanwezigheid van de griffier.