Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 27 augustus 2013
[appellant],
[geïntimeerde],wonende te 's-Gravenhage,
Verloop van het geding
Het geschil
€ 550.000,- is gestort, dit tot zekerheid van de betaling van voormelde boete en schadevergoeding. Nadat verlof was verleend is het beslag gelegd. Aan [geïntimeerde] is – na uitstel – een termijn gegeven tot uiterlijk 22 april 2011 voor het instellen van de eis in de hoofdzaak.
Beoordeling van het beroep
Voor het geval [appellant] het oog mocht hebben op zijn betoog in eerste aanleg dat het beslag ongeldig is omdat [geïntimeerde] is gaan executeren op een nietig vonnis, overweegt het hof, geheel ten overvloede, als volgt. Zoals het hof in zijn arresten van 15 januari 2013 heeft overwogen, leidt de vernietiging van de in verzet gewezen vonnissen en het in kracht van gewijsde gaan van het verstekvonnis er niet toe dat niet langer tot uitgangspunt dient dat een overeenkomst tussen partijen is gesloten en dat [appellant] uit dien hoofde gehouden was mee te werken aan de levering van het pand. Immers, ook in het verstekvonnis heeft de rechtbank [appellant] veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan de verkoop van het pand aan [geïntimeerde]. De omstandigheid dat de in verzet gewezen vonnissen zijn vernietigd brengt, zoals het hof in zijn arrest in het kort geding heeft overwogen, evenmin mee dat het beslag ongeldig is. In dat verband is van belang dat in het beslagrekest aan het verzochte verlof ten grondslag is gelegd dat [appellant] zowel in het verstekvonnis, als in het verzetvonnis, is veroordeeld mee te werken aan de levering van het pand.
Beslissing
M.A.F. Tan-de Sonnaville en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 augustus 2013 in aanwezigheid van de griffier.