Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 29 juli 2014
[appellant],
[appellante],
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] c.s. tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het Villapark [naam]. De VvE had [appellant] c.s. gedagvaard voor de kantonrechter, waarbij zij betaling van parkbijdragen over de jaren 2009, 2010 en 2011 vorderde. De kantonrechter oordeelde dat [appellant] c.s. verplicht was om deze bijdragen te betalen, omdat de bepalingen in de koop/aannemingsovereenkomst en de leveringsakte hem daartoe verplichtten. [appellant] c.s. was van mening dat de VvE geen zelfstandig recht had om deze bijdragen te vorderen, omdat zij geen partij was bij de koop/aannemingsovereenkomst. Het hof oordeelde echter dat er sprake was van een derdenbeding, waardoor de VvE wel degelijk een vorderingsrecht had. Het hof paste de Haviltexmaatstaf toe voor de uitleg van de overeenkomst en concludeerde dat de verplichtingen tot betaling van de parkbijdragen voortvloeien uit de koop/aannemingsovereenkomst en de leveringsakte. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] c.s. in de kosten van het hoger beroep.