ECLI:NL:GHDHA:2015:1112

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
200.126.484/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake distributieovereenkomst en concurrentiebedingen tussen Europe Houseboats Ltd. en De Hooghe Staete c.s.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Europe Houseboats Ltd. tegen de vonnissen van de rechtbank Rotterdam. Europe Houseboats is door Stardust Ventures LLC aangesteld als distributeur van houseboats in Europa. De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer zijn betrokken bij de ontwikkeling en verkoop van deze boten. Europe Houseboats heeft in hoger beroep 41 grieven ingediend tegen de eerdere vonnissen, waarin onder andere de afnameverplichtingen en concurrentiebedingen aan de orde komen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer niet in verzuim waren door het niet afnemen van het afgesproken aantal boten. Het hof oordeelt dat de afnameverplichting geen resultaatsverbintenis is, maar een inspanningsverbintenis. Dit betekent dat het niet behalen van de afname niet automatisch leidt tot een tekortkoming. Het hof bevestigt dat de subdistributieovereenkomst op 23 februari 2011 is geëindigd en dat de eerdere vonnissen van de rechtbank in stand blijven, met uitzondering van de kosten van het bewijsbeslag, die alsnog worden toegewezen. Het hof wijst de grieven van Europe Houseboats af en bekrachtigt de eerdere uitspraken van de rechtbank, met uitzondering van de kosten van het bewijsbeslag, die nu worden toegewezen aan Europe Houseboats.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.126.484/01
Zaak-rolnummer rechtbank: 373694 / HA ZA 11-576
Arrest d.d. 20 januari 2015
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
europe houseboats ltd.,
gevestigd te Hellevoetsluis,
appellante in het principale hoger beroep,
geïntimeerde in het incidentele hoger beroep,
hierna: Europe Houseboats,
advocaat mr. M. Bonarius te Rotterdam,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidde hooghe staete b.v.,gevestigd te Soerendonk,hierna: De Hooghe Staete,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
de koeweide beheer b.v.,
gevestigd te Gastel,
hierna: De Koeweide Beheer,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
jachthaven "de koeweide" b.v.,
tevens handelende onder de naam Comfortparc Wessem,
gevestigd te Wessem,
hierna: Comfortparc Wessem;
4.
[naam],
wonende te [woonplaats] in […],
hierna: [S];
5.
[naam],
wonende te [woonplaats],
hierna: [V],
geïntimeerden in het principale hoger beroep,
appellanten in het incidentele hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als De Hooghe Staete c.s.,
advocaat mr. H.A.M.J. Loeffen te Geldrop.

1.Het geding

Bij exploot van 1 mei 2013 is Europe Houseboats in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 7 november 2012 en 20 maart 2013 die de rechtbank Rotterdam tussen partijen heeft gewezen. Bij memorie van grieven tevens wijziging van eis heeft zij tegen dat vonnis 41 grieven aangevoerd die De Hooghe Staete c.s. bij memorie van antwoord in principaal appèl tevens memorie van grieven in incidenteel appèl hebben bestreden. Daarbij hebben zij tevens hunnerzijds incidenteel hoger beroep tegen de bestreden vonnissen ingesteld en daartegen vier grieven aangevoerd. Deze grieven heeft Europe Houseboats bestreden bij haar akte in principaal appèl houdende overlegging producties tevens memorie van antwoord in het incidenteel appèl. Nadat partijen daarna elk nog akte gevraagd hadden van een schriftelijke verklaring, hebben zij hun stukken overgelegd voor arrest

2.Vaststaande feiten

2.1
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties dan wel als door de rechtbank vastgesteld en in hoger beroep niet bestreden, de volgende feiten vast.
2.2
Europe Houseboats is door de in Kentucky (Verenigde Staten) gevestigde vennootschap Stardust Ventures LLC (hierna: Stardust) bij op 21 januari 2008 gesloten overeenkomst (hierna: de hoofddistributieovereenkomst) aangesteld als distributeur van door Stardust geproduceerde zogenaamde houseboats in een rayon, bestaande uit geheel Europa, de voormalige Sovjet-Unie, Nigeria en Ghana.
2.3
De Hooghe Staete is de ontwikkelaar van een maritiem project aan de Maasplassen te Wessem in Limburg. Zij is de bestuurder van De Koeweide Beheer, die met andere gelieerde vennootschappen, waaronder Comfortparc Wessem, het project exploiteert. [S] is rechtstreeks en [V] is middellijk, via zijn persoonlijke vennootschap […] Holding B.V., bestuurder van De Hooghe Staete en zij zijn de feitelijk leidinggevenden van deze beide vennootschappen en van de gelieerde vennootschappen.
2.4
Europe Houseboats heeft op en met ingang van 1 oktober 2008 met toestemming van Stardust De Hooghe Staete bij een subdistributieovereenkomst als subdistributeur aangesteld. Beide partijen waren zich ervan bewust dat de door Stardust voor de Amerikaanse markt geproduceerde boten fundamenteel aangepast dienden te worden om ze geschikt te maken voor de Nederlandse markt. Met toestemming van Europe Houseboats heeft De Hooghe Staete De Koeweide Beheer als derde contractspartner aangewezen. De subdistributieovereenkomst bepaalt onder meer:
2.6
De Hooghe Staete zal de Stardust houseboats niet actief buiten het gebied verkopen en zal geen producten ontwikkelen, produceren, distribueren of verkopen, die concurreren met de Stardust houseboats. De Hooghe Staete garandeert dat aan haar of aan haar directie c.q. de aandeelhouders gelieerde natuurlijke en/of rechtspersonen deze verplichtingen eveneens zullen respecteren.
8.2
De Stardust houseboats zullen door De Hooghe Staete uitsluitend onder de naam "Stardust" aangeprezen, gedistribueerd en verkocht worden.
2.5
Op 12 augustus 2008 heeft De Hooghe Staete (de eerste) vier boten besteld. Nadat op 25 augustus 2008 de vereiste letters of credit waren gesteld, zijn de boten in de periode van 1 maart tot 15 april 2009 afgeleverd. Op 9 juli 2009 heeft De Hooghe Staete nog vijf boten besteld. Voor drie daarvan heeft zij letters of credit gesteld op 7 augustus 2009, 14 januari 2010 en 25 januari 2010. Aflevering heeft plaatsgevonden op 1 februari 2010, 1 september 2010 en 21 september 2010. Voor de achtste en negende boot heeft De Hooghe Staete de vereiste letters of credit niet gesteld. Europe Houseboats heeft voor die boten geen bestelling geplaatst bij Stardust.
2.6
In een mailbericht van 2 juni 2010 heeft Europe Houseboats aan De Hooghe Staete ([S]) meegedeeld:
Beste […],
Weliswaar rijkelijk aan de late kant, want het zou na een jaar hebben moeten gebeuren, heb ik onze samenwerking geëvalueerd. Ik ben tot de volgende conclusies gekomen.
1. Zoals we beiden hebben geconstateerd is de beoogde verkoop van de Comfortships, om wat voor rede dan ook, bij lange na niet gehaald. We hebben een afspraak gemaakt voor aantallen (minimaal 10 boten per jaar) met een totaal van 250, waarop mijn marge gebaseerd was. We zitten op een gemiddelde van 2,5 per jaar, met een kolossale hoeveelheid werk erbij. Van te voren hebben we besproken dat het een aantal boten zou kosten voor we de juiste versie voor Europa zouden hebben. Ik meen te kunnen stellen dat nu met de derde bouwfase (boot 6 en 7), niet in de laatste plaats door het aantrekken van […], Europe Houseboats zover is dat ze boten kan leveren met een zeer hoge prijs kwaliteit verhouding. Ik denk ook dat je wel weet dat er tot nu toe dik geld bij moet. Ik heb dat al eerder gemeld. Om alles in het redelijke te houden heb ik besloten mijn marge van 7 % naar 12 % te verhogen, om kosten van […] etc. ook te kunnen dekken.
2. Je hebt gevraagd voor bescherming van het rayon waar je in zit door een grens te stellen om je rayon heen. Je hebt aangegeven dat je geen Duitsers op de steigers wilt hebben, en ik moet constateren dat je nog niets of bijna niets, in Duitsland aan marketing hebt gedaan. Tevens is de website er nog steeds niet in het Duits. Ik ga er dus vanuit dat je geen belangstelling hebt in het voortzetten van die afspraak. Je hebt denk ik voldoende tijd gekregen om dit op te zetten en de vrijblijvendheid gaat niet meer. De afspraak was tevens gebaseerd op het doorspelen van wederzijdse contacten die niet in beider rayon thuis hoorden. Ik heb een aantal keren gevraagd, maar de bewuste contacten krijg ik niet, behoudens een paar in het begin. Je bent er geslaagd je merknaam heel sterk te profileren, waarvoor mijn complimenten en daarom denk ik dan ook dat we per heden die grens laten vervallen en gewoon beide overal kunnen verkopen. Op basis van de zeer lage verkopen kan ik die regel niet meer handhaven, zoals je zult kunnen begrijpen.
3. De verkoop prijzen handhaaf ik op het niveau zoals afgesproken.
Voor de rest kan de overeenkomst die we hebben gehandhaafd blijven.
Rest mij om te zeggen dat ik hoop dat je de verkoop op de rit gaat krijgen en dat we de prettige samenwerking voort kunnen zetten op een voor beide partijen vruchtbare manier.
De Hooghe Staete heeft op dit mailbericht niet gereageerd.
2.7
In november 2010 heeft De Koeweide Beheer aan […] B.V. (hierna: [G]) opdracht gegeven tot de bouw van vijf boten.
2.8
Op 22 december 2010 heeft [S] namens Comfortparc Wessem aan Stardust bericht:
With Europe Houseboats represented by Mr. […] we have been already now for 3 years active to "sell" Stardust Cruisers Houseboats within our project "Comfortparc" to our respected customers - clients.
After a difficult start, we may conclude that from the spring 2010 the orders - projects being delivered are finally to our expectations.
However, last year end 2009 we had decided as Comfortparc not to be depending on only One (1) Manufacturer as the sole supplier, but also to work with other suppliers who deliver similar products.
However this week we decided to stop - end all cooperation with Mr. […] - Europe Houseboats Ltd!
Europe Houseboats had terminated the cooperation with us already in June 2nd 2010 and brought new conditions, related to the project(s) deliveries which were for us totally unacceptable.
To end the cooperation with Europe Houseboats -Mr. […], we have many reasons which I don't wish to explain within this mail/letter.
I can mention to you that the cooperation with Europe Houseboats, have been a agony till now and always a struggle.
This termination of the cooperation, does not mean automatically that we as Comfortparc do not wish to continue with Stardust Cruisers. Actually cooperation can continue either directly with Stardust Cruisers and/or with a new Stardust Cruisers representative. Once Stardust Cruisers also sees the opportunities in continuing the cooperation with Comfortparc, we would like to invite you to come over to our Parc in order to talk about these opportunities.
However this invitation is only meaningful, when I receive in advance a official letter from Stardust Cruisers with their written confirmation that Europe Houseboats - Mr. […] is not longer their representative. When Stardust Cruisers whishes to continue the cooperation with Europe Houseboats - Mr. […], we don't believe there is any ground and meaning to come together then for a personal meeting.
2.9
Stardust heeft bij brief van 23 januari 2011 de hoofddistributieovereenkomst beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat dientengevolge de hoofddistributieovereenkomst en daarmee ook de subdistributieovereenkomst op 23 februari 2011 ten einde zijn gekomen en dat, als Stardust de bedoeling mocht hebben gehad bij de beëindiging geen opzegtermijn in acht te nemen, De Hooghe Staete c.s. daaraan toch geen rechten kunnen ontlenen.
2.1
Bij vonnis van 20 januari 2011 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam De Hooghe Staete en/of De Koeweide Beheer op vordering van Europe Houseboats verboden om producten te ontwikkelen, te produceren, te distribueren of te verkopen, die concurreren met de in de tussen Europe Houseboats en De Hooghe Staete gesloten subdistributieovereenkomst genoemde houseboats, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere overtreding met een maximum van € 800.000,00. Dit vonnis is op 23 januari 2011 aan De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer betekend. Het bij het vonnis opgelegde verbod heeft zijn kracht verloren toen de subdistributieovereenkomst op 23 februari 2011 is geëindigd.

3.Het karakter van de afnameverplichting(Bespreking van de grieven 3 tot en met 10 in het principale hoger beroep)

3.1
De rechtbank heeft onder 4.14 van het bestreden tussenvonnis geoordeeld dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer door het niet afnemen van de in de overeenkomst genoemde aantallen niet zonder meer in verzuim kwamen te verkeren. Dat oordeel en andere overwegingen die op het karakter van de afnameplicht betrekking hebben, bestrijdt Europe Houseboats met (de toelichting op) de grieven 3 tot en met 10 in het principale hoger beroep.
3.2
De subdistributieovereenkomst bepaalt in artikel 9.1:
De Hooghe Staete verplicht zich jaarlijks van Europe Houseboats tegen de overeengekomen prijzen cumulatief een aantal van 10 Stardust houseboats af te nemen.
Deze bewoordingen, letterlijk genomen, leggen op De Hooghe Staete en op De Koeweide Beheer als derde contractspartner een resultaatsverbintenis en hebben tot gevolg dat zij, indien zij in enig jaar minder dan 10 houseboats afnemen, van rechtswege in verzuim zijn. Daarvan gaat Europe Houseboats in haar memorie van grieven ook uit en dat zij tot medio 2010 haar wederpartijen bij de subdistributieovereenkomst niet op het scherp van de snede aan deze resultaatsverbintenis heeft gehouden, schrijft zij slechts aan haar eigen coulance toe. De Hooghe Staete c.s. kennen aan de geciteerde bepaling daarentegen een veel minder dwingend karakter toe.
3.3
Naar Nederlands recht kan de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het hof is van oordeel dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer onder de omstandigheden van dit geval niet behoefden te verwachten dat de hiervoor onder 3.2 geciteerde bepaling tot de strikte resultaatsverbintenis zou leiden die uit haar bewoordingen voortvloeide. Daarbij acht het hof de volgende drie omstandigheden van doorslaggevend belang.
3.4
In de eerste plaats heeft Europe Houseboats gesteld dat zij zich in de aanloopfase volledig wilde concentreren op de ontwikkeling van Comfortparc Wessem als "signature park" en er daarom verzekerd van wilde zijn dat De Hooghe Staete dusdanig veel boten zou afnemen dat Europe Houseboats daarmee aan haar verplichtingen jegens Stardust zou voldoen. Daarom sloot de subdistributieovereenkomst zorgvuldig aan bij de hoofddistributieovereenkomst. Die hoofddistributieovereenkomst kende inderdaad ook bepalingen over minimumafname, daar aangeduid als 'targets'. Dat begrijpt het hof als 'doelstellingen' of 'streefcijfers', wat meer aan het Nederlandse begrip 'inspanningsverbintenis' doet denken dan aan een 'resultaatsverbintenis'. De hoofddistributieovereenkomst verbond echter rechtens wel consequenties aan het niet behalen van deze targets. Deze targets waren in tweeërlei vorm voorzien:
de jaarlijks overeen te komen targets, waarvan het niet-behalen "
shall not be considered as a breach of the contract by a party, unless that party is clearly at fault" (volgens artikel 8.2) en die aldus geen resultaatsverbintenis opleveren;
de in een annex bij de overeenkomst vastgestelde "guaranteed minimum target" (van evenals de in de subdistributieovereenkomst geregelde minimumafname 10 boten per jaar, zij het na een aanloopperiode van twee jaar met lagere targets), waarvan het niet-behalen "
is to be considered prima facie evidence of a substantial breach of the contract" (volgens artikel 20.3) en die aldus ook geen resultaatsverbintenis oplevert, al levert het niet behalen ervan wel een rechtsvermoeden van een tekortkoming op.
3.5
In de tweede plaats geldt bij een resultaatsverbintenis in beginsel dat de partij die een resultaat heeft toegezegd, indien dat resultaat uitblijft, in de nakoming van haar verbintenis tekortschiet en dat zij daardoor schadeplichtig wordt en haar wederpartij tot ontbinding van de overeenkomst kan overgaan. Bij de onderhavige afnameverplichting verbindt de overeenkomst zelf ook gevolgen aan het niet behalen van de overeengekomen afname door in aansluiting op de hiervoor geciteerde afnameverplichting te bepalen:
Indien De Hooghe Staete op enig moment niet in staat is aan deze afnameverplichting te voldoen, zullen partijen nader in overleg treden over aanpassing van de in deze overeenkomst vastgelegde voorwaarden. Indien partijen terzake niet tot overeenstemming komen, zal Europe Houseboats gerechtigd zijn deze overeenkomst eenzijdig te beëindigen, zulks zonder dat zij terzake deze beëindiging enige vergoeding aan De Hooghe Staete verschuldigd zal zijn.
Deze contractuele gevolgen van het niet behalen van de contractuele afname, verdragen zich niet met de wettelijke gevolgen van een toerekenbare tekortkoming en dus ook niet met de veronderstelling dat het niet-behalen van de contractuele afname een tekortkoming zou opleveren. Het heeft immers geen zin een partij een geclausuleerde bevoegdheid tot beëindiging van het contract te verlenen in een situatie waarin uit kracht van de wet (te weten artikel 6:265 BW) die bevoegdheid zonder die clausulering reeds bestaat en het heeft ook geen zin te bepalen dat die partij ter zake van die beëindiging niet schadeplichtig zal zijn als uit de wet reeds voortvloeit dat de andere partij ter zake van die beëindiging wel schadeplichtig is.
3.6
In de derde plaats geldt dat Europe Houseboats met wat zij haar coulance noemt, bij haar wederpartijen wel verwachtingen heeft gewekt. Zij heeft De Hooghe Staete pas in december 2010 in gebreke gesteld, toen de overeenkomst al ruim twee jaar onderweg was en de overeengekomen afname in die tijd nog nooit zelfs maar bij benadering was gehaald. Zij heeft gesteld dat zij inmiddels De Hooghe Staete herhaaldelijk heeft gemaand en het hof twijfelt er niet aan dat zij wel eens zal hebben laten merken het op prijs te stellen als De Hooghe Staete zo veel mogelijk boten zou verkopen. Maar zij heeft niet gesteld en evenmin enige brief of mailbericht overgelegd dat erop wijst dat zij van mening was dat De Hooghe Staete tekortschoot en dat zij slechts uit coulance met manen volstond.
3.7
Op deze gronden is het hof van oordeel dat het afnamequotum van artikel 9.1 van de subdistributieovereenkomst geen resultaatsverbintenis, maar slechts een inspanningsverbintenis opleverde. De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer zijn door te handelen in strijd met artikel 2.6 van de subdistributieovereenkomst wel in de nakoming van die inspanningsverbintenis tekortgeschoten, maar dat zij aan het afnamequotum niet hebben voldaan, levert op zichzelf geen tekortkoming op. Het had slechts tot gevolg dat partijen met elkaar in overleg moesten treden over aanpassing van de tussen hen geldende voorwaarden en dat Europe Houseboats bij gebreke van een voor beide partijen aanvaardbare oplossing de overeenkomst kon beëindigen. Het door Europe Houseboats benadrukte gebruik van het woord 'cumulatief' in artikel 9.1 van de subdistributieovereenkomst doet hieraan niet af. Het hof verwerpt op deze gronden (de toelichting op) de grieven 3 tot en met 10 in het principale hoger beroep.

4.De te hanteren uitgangspunten(Bespreking van de grieven 11 tot en met 14 in het principale hoger beroep)

4.1
Onder 4.39 van het bestreden tussenvonnis noemt de rechtbank als uitgangspunten bij de verdere beoordeling:
dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer gedurende de looptijd van de subdistributieovereenkomst wanprestatie hebben gepleegd door te handelen in strijd met de voor hen uit artikel 2.6 van de subdistributieovereenkomst voortvloeiende plicht om geen producten te ontwikkelen, produceren, distribueren of verkopen, die concurreren met de Stardust houseboat;
dat de subdistributieovereenkomst op 23 februari 2011 is geëindigd.
Europe Houseboats komt hiertegen op met (de toelichting op) de grieven 11 tot en met 14 in het principale hoger beroep, betogend dat meer uitgangspunten gehanteerd dienen te worden. Als zodanig noemt zij, na een uitweiding over de door haar maar ook door de rechtbank aan De Hooghe Staete verweten overtreding van artikel 2.6:
(in het kader van die uitweiding) dat De Hooghe Staete c.s. ook artikel 8.2 van de subdistributieovereenkomst hebben overtreden door de Stardust houseboat aan te prijzen als "comfortship";
dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer ook de afnameplicht niet zijn nagekomen;
dat De Hooghe Staete c.s. in strijd met redelijkheid en billijkheid en met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt rechtstreeks contact met Stardust hebben opgenomen en gepoogd hebben deze te bewegen tot opzegging van de hoofddistributieovereenkomst;
dat De Hooghe Staete c.s. onoorbare pogingen hebben gedaan haar concurrerende activiteiten door (zeer verkort weergegeven) misleiding, bedrog en bedreiging te verhullen;
dat De Hooghe Staete c.s. zich bij het instellen van hun reconventionele vordering van de ondeugdelijkheid daarvan bewust waren, zodat die vordering als misbruik van procesrecht en zelfs als verachtelijk moet worden gekwalificeerd.
4.2
Het bepleite uitgangspunt c is door de rechtbank inderdaad niet genoemd. Kennelijk heeft de rechtbank geoordeeld en anders is dat toch in elk geval het oordeel van het hof dat de overtreding van artikel 8.2 deel uitmaakt van de concurrerende activiteiten die als overtreding van artikel 2.6 in aanmerking werden genomen en dat zij in dat kader gezien moesten worden. Dat geldt naar het oordeel van het hof ook voor de verwijten die aan het bepleite uitgangspunt f ten grondslag liggen.
4.3
Uit het hiervoor in paragraaf 3 overwogene volgt dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer door het niet halen van de contractueel overeengekomen aantallen op zichzelf niet tekortgeschoten zijn. Zij zijn in hun afnameplicht wel tekortgeschoten, maar slechts omdat uit andere tekortkomingen, met name uit het schenden van artikel 2.6 van de subdistributieovereenkomst, voortvloeit dat zij zich onvoldoende ingespannen hebben aan hun afnameplicht te voldoen. Dat betekent dat de grieven 11 tot en met 14 ten aanzien van het bepleite uitgangspunt d falen.
4.4
Met betrekking tot het bepleite uitgangspunt e moeten de grieven eveneens falen. De rechtbank heeft dit uitgangspunt wel degelijk gehanteerd. Dat staat weliswaar niet vermeld in de aangevallen overweging 4.39, maar wel in overweging 4.54 van het bestreden tussenvonnis.
4.5
Ook met betrekking tot het bepleite uitgangspunt g falen deze grieven. Hoezeer het misbruik maken van procesrecht ook af te keuren valt, een tekortkoming in de naleving van de subdistributieovereenkomst valt er toch niet in te zien. En het is het hof niet duidelijk in welk opzicht het rechtens relevant zou zijn dat Europe Houseboats het als 'verachtelijk' beschouwt dat haar wederpartij een tegenvordering tegen haar heeft ingesteld,

5.Mogelijke beperking van het rayon van Europe Houseboats(Bespreking van de grieven 15 tot en met 20 in het principale hoger beroep)

5.1
Onder 4.52 van het bestreden tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat bij de begroting van de omvang van de door Europe Houseboats als gevolg van het tekortschieten van De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer geleden schade rekening gehouden dient te worden met de redelijke verwachting over toekomstige ontwikkelingen in de hypothetische situatie dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer geen wanprestatie zouden hebben gepleegd, maar correct zouden zijn nagekomen. Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat het in die situatie onwaarschijnlijk zou zijn geweest dat de hoofddistributieovereenkomst door Stardust zou zijn opgezegd.
5.2
Maar de rechtbank overwoog ook dat het wel in de rede ligt dat Stardust als alternatief voor die opzegging een beperking van de omvang van het rayon van Europe Houseboats zou hebben overwogen indien deze er slechts in geslaagd zou zijn uit een bepaald deel van dat rayon, namelijk het rayon van de subdistributeur, orders te genereren. Daarbij achtte de rechtbank van belang dat Europe Houseboats buiten het rayon van De Hooghe Staete niet of nauwelijks activiteiten had ontplooid, althans geen activiteiten die tot door Stardust aantrekkelijk geachte orders hadden geleid. De rechtbank achtte het in de bedoelde hypothetische situatie in redelijkheid niet te verwachten dat Europe Houseboats erin geslaagd zou zijn om (ook) elders in Europa een substantieel aantal Stardust houseboats te verkopen met een te realiseren aanzienlijke winst.
5.3
Tegen het onder 5.2 weergegeven oordeel komt Europe Houseboats op met haar grieven 15 tot en met 20 in het principale hoger beroep. In de daarop gegeven toelichting betoogt zij dat zij wel degelijk buiten het rayon van De Hooghe Staete activiteiten in en buiten Europa heeft ontplooid en zij beschrijft de contacten die zij in dat verband gehad heeft met geïnteresseerde ondernemers in Groot-Brittannië (The Houseboat Centre), Finland (Mylymakki), Friesland (Haven Resort Heeg), Noorwegen (Skandinaviske Husbåter Ltd.) en Nigeria (Oyo State). Zij acht de redenen waarom die activiteiten uiteindelijk niet hebben geleid tot door Stardust aantrekkelijk geachte concrete orders aan De Hooghe Staete toe te rekenen.
5.4
Bij inleidende dagvaarding heeft Europe Houseboats uitgelegd dat zij na de totstandkoming van de hoofddistributieovereenkomst op 21 januari 2008 in reeds voordien aangevangen onderhandelingen met De Hooghe Staete op 1 oktober 2008 tot de subdistributieovereenkomst is gekomen en dat die juist daarom zo zorgvuldig bij de hoofddistributieovereenkomst aansloot omdat Europe Houseboats zich in de aanloopfase volledig wilde concentreren op Comfortparc Wessem als "signature park". Dat laatste spoort met het gegeven dat de contacten met andere potentiële afnemers in het in de hoofddistributieovereenkomst aan Europe Houseboats toegewezen rayon pas zo laat op gang kwamen. De eerste contacten waarvan Europe Houseboats melding maakt, werden met The Houseboat Centre gelegd in juli 2010 en varieerden voor de andere potentiële afnemers tussen oktober 2010 en januari 2011, alles dus na het mailbericht van 2 juni 2010 waarin Europe Houseboats meldde de samenwerking met De Hooghe Staete te hebben geëvalueerd en tot de conclusie te zijn gekomen dat er dik geld bij moest en dat zij haar winstmarge meende bijna te moeten verdubbelen.
5.5
Vóór die evaluatie had Europe Houseboats zich kennelijk inderdaad volledig geconcentreerd op de ontwikkeling van het signature park. Daarmee had zij een tamelijk riskant beleid gevoerd. Zij had de beoogde omzet via De Hooghe Staete cijfermatig wel zorgvuldig doen aansluiten bij de in de hoofddistributieovereenkomst vastgestelde targets, maar zekerheid dat die beoogde omzet ook gehaald zou worden had zij niet. Om te beginnen was die beoogde omzet rechtens niet zo gegarandeerd als Europe Houseboats in dit geding heeft verdedigd, zoals hiervoor in paragraaf 3 is uiteengezet. Maar daarvan afgezien, al was die beoogde omzet rechtens wel gegarandeerd geweest, dat levert nog geen zekerheid op dat ze ook gehaald zou worden. Europe Houseboats had zich geheel afhankelijk gemaakt, niet alleen van de loyale medewerking, maar ook van de commerciële mogelijkheden van De Hooghe Staete en had inmiddels de rest van haar rayon (geheel Europa, de voormalige Sovjet-Unie, Ghana en Nigeria) geheel of nagenoeg geheel onbewerkt gelaten om er pas weer aandacht aan te besteden nadat haar gebleken was dat de verkoop in Wessem toch niet zo voorspoedig liep als waarop zij gerekend had.
5.6
Het hof acht met de rechtbank redelijkerwijs te verwachten dat Stardust tegen dit beleid bedenkingen zou hebben en dat zij de behoefte zou voelen weer de gelegenheid en het recht te krijgen dit terrein, voor zover Europe Houseboats dat zo lang onbewerkt had gelaten, weer zelf te bewerken of waarschijnlijker door anderen te laten bewerken. Als De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer geen wanprestatie zouden hebben gepleegd (wat, zoals uit paragraaf 3 volgt, niet noodzakelijkerwijs betekent dat zij cumulatief tien houseboats per jaar zou hebben afgenomen), zou dat niet anders geweest zijn. De grieven falen daarom.

6.De redelijke verwachting van de marktontwikkelingen(Bespreking van de grieven 21 en 22 in het principale hoger beroep)

6.1
Bij tussenvonnis heeft de rechtbank De Hooghe Staete c.s. in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag wat een redelijke verwachting is met betrekking tot (de ontwikkeling van) de markt voor houseboats/comfortships in toekomstige jaren in het gebied waarvoor De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer in de subdistributieovereenkomst exclusiviteit hadden bedongen. Zij hebben daarop doen zeggen dat het een redelijke verwachting is dat in de komende jaren niet of nauwelijks boten verkocht zullen worden. Zij hebben dat gemotiveerd met hun verkoopervaringen en de daaruit blijkende tegenvallende belangstelling die zij toeschrijven aan de recessie en aan de geografische omstandigheden die zich minder goed dan die in de Verenigde Staten lenen voor het maken van vaartochten met houseboats. Europe Houseboats heeft dit tegengesproken en heeft aangevoerd dat De Hooghe Staete c.s. met het oog op deze procedure opzettelijk geen houseboats meer hebben verkocht.
6.2
De rechtbank heeft het door Europe Houseboats aangevoerde onvoldoende geacht en is er voor de verdere beoordeling van uitgegaan dat het een redelijke verwachting is dat in het genoemde gebied geen nieuw te bouwen houseboats tegen commercieel voldoende aantrekkelijke voorwaarden verkocht zullen kunnen worden.
6.3
Europe Houseboats bestrijdt dit oordeel met haar grieven 21 en 22 in het principale hoger beroep. In de daarop gegeven toelichting wijst ze op een vijftal reeds in eerste aanleg overgelegde producties:
 ( (productie 71) een mailbericht van 30 mei 2011 van een voor De Hooghe Staete optredend makelaar Smit aan een aspirant-koper van een houseboat;
 ( (productie 72) een brief van 27 januari 2011 van een makelaar […], blijkens de inhoud van die brief kennelijk doende met pogingen houseboats te verkopen, aan zijn opdrachtgever Euroresorts B.V. (een aan De Hooghe Staete gelieerde vennootschap);
 ( (productie 73) een gespreksverslag van (volgens mededeling van Europe Houseboats) 26 januari 2011;
 ( (productie 74) een uiteenzetting van een door De Hooghe Staete op 13 november 2010 gedaan voorstel, inhoudende dat Europe Houseboats vijf houseboats van De Hooghe Staete terug zal kopen, waartegenover De Hooghe Staete aanbood tien nieuwe houseboats bij Europe Houseboats te bestellen;
 ( (productie 87) twitterberichten van de makelaar […];
en op drie thans overgelegde producties, te weten:
 ( (productie 5) een persbericht van 29 februari 2012 waarin melding gemaakt wordt van de overname eind 2010 van de Scheepswerf Linskens te Wanssum door [G] Interiors & Exhibitions;
 ( (productie 6) een persbericht van 29 april 2013 over de productie van houseboats;
 ( (productie 7) een brochure van Comfortparc Wessem van juli 2013.
Zij voert aan dat daaruit blijkt dat de markt aantrekt en dat er in Nederland een markt voor houseboats is.
6.4
De Hooghe Staete c.s. hebben hun somber stemmende verkoopervaringen met de houseboats onderbouwd met een gespecificeerd overzicht van de verkochte houseboats (productie 23 bij de conclusie na tussenvonnis van 16 januari 2013) en met een assurance-rapport van een registeraccountant, inhoudende dat een daarbij gevoegde opgave geleverde houseboats aansluit op de financiële administratie en op de goedgekeurde jaarrekeningen (productie 28, overgelegd bij rolbericht van 25 januari 2013). Hoewel de zekerheid van de hierbij verstrekte gegevens die overigens door Europe Houseboats niet expliciet betwist zijn uiteraard zeer betrekkelijk is, dient de overtuigende kracht ervan te worden afgezet tegen die van wat Europe Houseboats daartegen ingebracht heeft. Dan is het hof van oordeel dat dat laatste toch wel het onderspit moet delven. Voor zover de door Europe Houseboats ingeroepen producties inderdaad op de markt van houseboats betrekking hebben, is hun inhoud doorgaans vaag en zijn het overwegend geschriften met een in hoge mate wervend karakter, van het soort waarbij een zekere mate van overdrijving gebruikelijk is en ook als geoorloofd wordt beschouwd en waarbij een iets hogere dan de geoorloofde mate van overdrijving ook met enige regelmaat voorkomt. Hardere gegevens over de omvang van de handel in houseboats, hetzij in het bijzonder zoals door De Hooghe Staete gedreven, hetzij meer in het algemeen, ontbreken. Het hof acht daarom het door deze grieven aangevallen oordeel van de rechtbank juist en verwerpt de grieven.

7.Comfortparc Wessem, [S] en [V](Bespreking van de grieven 23 tot en met 25 in het principale hoger beroep)

7.1
Bij het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat niet voldoende gesteld of gebleken is van bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat naast De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer ook Comfortparc Wessem, [S] en [V] aansprakelijk zijn voor de door Europe Houseboats geleden schade. Tegen dat oordeel komt Europe Houseboats op met haar grieven 23, 24 en 25.
7.2
Europe Houseboats wijst daarbij op de rol die Comfortparc Wessem gespeeld heeft in de op Stardust uitgeoefende aandrang om de hoofddistributieovereenkomst met Europe Houseboats te beëindigen. Dat is in zoverre juist dat Comfortparc Wessem daarin inderdaad een belangrijke rol gespeeld heeft. Dat neemt echter niet weg dat dit weliswaar strijdig was met de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen enerzijds De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer en anderzijds Europe Houseboats beheersten, maar dat het afgezien van die rechtsverhouding, waar Comfortparc Wessem niet bij betrokken was, niet als onrechtmatig beschouwd kon worden. Comfortparc Wessem kan er daarom niet aansprakelijk voor worden gehouden.
7.3
Ten aanzien van [S] en [V] stelt Europe Houseboats zich primair op het standpunt dat deze op hen persoonlijk rustende verplichtingen geschonden hebben, los van hun hoedanigheid van bestuurder. Het hof vermag echter niet in te zien en Europe Houseboats heeft ook niet verduidelijkt welke verplichtingen dat geweest zouden moeten zijn. Contractuele verplichtingen hadden [S] en [V] niet, want persoonlijk hebben zij zich niet aan Europe Houseboats gebonden. En al wat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer verweten wordt, is slechts verwijtbaar omdat het een tekortkoming oplevert in de uitvoering van de bestaande contractuele rechtsverhouding met Europe Houseboats. Los van die rechtsverhouding valt het uitvoeren van concurrerende activiteiten en het doen van pogingen om Stardust ervan te overtuigen dat zij beter geen zaken meer met Europe Houseboats zou kunnen doen niet als onrechtmatig te beschouwen, ook al valt te verwachten dat Europe Houseboats daarvan schade zal ondervinden.
7.4
Subsidiair betoogt Europe Houseboats dat [S] en [V] naast De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer aansprakelijk zijn omdat Europe Houseboats wordt benadeeld door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van haar vordering tot schadevergoeding op deze vennootschappen, terwijl [S] en [V] als (indirect) bestuurders en beleidsbepalers hebben bewerkstelligd of toegelaten dat deze vennootschappen hun verplichtingen niet nakwamen en hun persoonlijk daarvan een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat de vorderingen tot schadevergoeding op de vennootschappen zelf onverhaalbaar zijn, leidt Europe Houseboats af uit het feit dat blijkens de openbare jaarrekeningen over 2011 De Hooghe Staete toen een waarde had van € 447.621,00 en De Koeweide Beheer een negatieve waarde van € 370.115,00. Daaruit zou de onverhaalbaarheid van de door Europe Houseboats ingestelde vorderingen inderdaad kunnen worden afgeleid, maar die vorderingen zijn door de rechtbank niet toegewezen en zullen ook door het hof niet toegewezen worden. Van de wel toe te wijzen vorderingen volgt de onverhaalbaarheid uit de jaarrekeningen niet.
7.5
Op deze gronden falen de grieven 23, 24 en 25 in het principale hoger beroep.

8.Aannamen en maatstaven bij de begroting van de schade(Bespreking van de grieven 26 tot en met 36 in het principale hoger beroep)

8.1
Deze grieven keren zich tegen de wijze waarop de rechtbank de door De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer verschuldigde schadevergoeding heeft bepaald. In de toelichting geeft Europe Houseboats een uiteenzetting van de uitgangspunten die naar haar mening bij de vaststelling van haar schade gehanteerd dienen te worden en berekent vervolgens aan de hand daarvan haar schade op een bedrag van $ 4.050.000,00.
8.2
De rechtbank is ervan uitgegaan dat Europe Houseboats voor elke ten onrechte niet van haar afgenomen boot een schade heeft geleden van $ 15.000,00. Dat uitgangspunt wordt ook door Europe Houseboats gehanteerd en dus kennelijk niet bestreden.
8.3
De rechtbank is op een schadebedrag van $ 75.000,00 gekomen op grond van het uitgangspunt dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer vijf boten ten onrechte niet van Europe Houseboats, maar van [G] heeft afgenomen. Dat uitgangspunt wordt wel bestreden en Europe Houseboats stelt daar tegenover dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer, zo zij in de nakoming van hun verplichtingen niet tekortgeschoten zouden zijn, 250 boten zouden hebben afgenomen en Europe Houseboats, aangezien Stardust de hoofddistributieovereenkomst niet voortijdig zou hebben beëindigd, bovendien naar schatting nog 20 boten aan derden had kunnen afzetten. Daarmee komt Europe Houseboats op een schade van (250 + 20) x $ 15.000,00 of $ 4.050.000,00.
8.4
Hier zit in zoverre een rekenfout in dat Europe Houseboats ten onrechte niet in aanmerking heeft genomen dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer zeven boten ook inderdaad wel afgenomen en betaald hebben. Voor het overige wordt het verschil tussen de berekening van de rechtbank en die van Europe Houseboats daardoor veroorzaakt:
dat de rechtbank de tekortkoming gezien heeft in de overtreding van het verbod van concurrerende activiteiten en in het feit dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer in strijd met redelijkheid en billijkheid de voortijdige beëindiging van de hoofddistributieovereenkomst teweeg hebben gebracht; terwijl Europe Houseboats daarenboven in de afnamebepaling een resultaatsverbintenis heeft gezien, zodat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer, indien zij de subdistributieovereenkomst correct zouden zijn nagekomen, de volledige gecontracteerde afname van 43 boten over de contractsperiode zouden hebben gerealiseerd;
dat de rechtbank heeft geoordeeld dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer bij correcte nakoming de vijf boten die zij elders betrokken heeft, van Europe Houseboats zou hebben afgenomen, maar dat in redelijkheid niet te verwachten was dat in hun rayon verder nog nieuw te bouwen houseboats tegen commercieel voldoende aantrekkelijke voorwaarden verkocht hadden kunnen worden; terwijl Europe Houseboats wel grond zien voor een dergelijke redelijke verwachting;
dat de rechtbank heeft geoordeeld dat bij correcte nakoming van de subdistributieovereenkomst Stardust de hoofddistributieovereenkomst niet zou hebben beëindigd, maar dat wel te verwachten was dat zij het rayon van Europe Houseboats tot dat van De Hooghe Staete zou hebben beperkt, terwijl Europe Houseboats van mening is dat die beperking niet te verwachten was.
8.5
Het onder a weergegeven standpunt van Europe Houseboats moet worden verworpen op de in paragraaf 3 bijgebrachte gronden. Het onder b weergegeven standpunt van Europe Houseboats moet worden verworpen op de in paragraaf 6 bijgebrachte gronden. Het onder c weergegeven standpunt van Europe Houseboats moet worden verworpen op de in paragraaf 5 bijgebrachte gronden. De grieven 26 tot en met 36 in het principale hoger beroep worden derhalve verworpen.

9.De kosten van het bewijsbeslag(Bespreking van grief 37 in het principale hoger beroep)

9.1
In eerste aanleg heeft Europe Houseboats gevorderd De Hooghe Staete c.s. te veroordelen in de kosten van het op 17 juni 2011 gelegde bewijsbeslag. De rechtbank heeft die vordering afgewezen omdat over die kosten in een tussen partijen gevoerd kort geding reeds is beslist bij arrest van dit hof van 6 december 2011. Europe Houseboats komt daartegen op met haar grief 37 in het principale hoger beroep waarbij zij aanvoert dat het hof bij zijn arrest van 6 december 2011 weliswaar heeft beslist dat De Hooghe Staete c.s. in die kosten verwezen zou worden, maar bij de vervolgens in het dictum van het arrest gegeven kostenbeslissing verzuimd heeft de kosten van het bewijsbeslag in de kostenbepaling op te nemen.
9.2
De Hooghe Staete c.s. hebben zich ten aanzien van deze grief aan het oordeel van het hof gerefereerd. Het hof zal de grief gegrond verklaren en de onderhavige kosten alsnog toewijzen.

10.De dwangsomvordering(Bespreking van de grieven 1 en 2 in het incidentele hoger beroep)

10.1
Bij vonnis van 20 januari 2011 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam De Hooghe Staete en/of De Koeweide Beheer verboden om producten te ontwikkelen, te produceren, te distribueren of te verkopen, die concurreren met de in de tussen Europe Houseboats en De Hooghe Staete gesloten subdistributieovereenkomst genoemde houseboats, zulks op verbeurte van een dwamgsom van € 50.000,00 voor iedere overtreding met een maximum van € 800.000,00. De rechtbank heeft bij het bestreden tussenvonnis, in hoger beroep niet bestreden, vastgesteld dat dit vonnis op 23 januari 2011 aan De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer is betekend en dat het verbod zijn kracht heeft verloren toen de subdistributieovereenkomst op 23 februari 2011 is geëindigd.
10.2
Europe Houseboats heeft in eerste aanleg aanvankelijk een bedrag van € 250.000,00 gevorderd wegens dwangsommen, verbeurd voor vijf overtredingen van het op 20 januari 2011 door de voorzieningenrechter opgelegde verbod. Tussen partijen staat vast dat [G] voor de uitvoering van de haar in november 2010 door De Koeweide Beheer verstrekte opdracht tot het bouwen van vijf boten diverse onderaannemers heeft ingeschakeld, waaronder […] Constructie en Plaatwerk B.V. (hierna: […]) die de casco's bouwde. De oorspronkelijke dwangsomvordering had betrekking op vijf gestelde overtredingen van het verbod. Ten aanzien van vier daarvan hebben partijen op 25 juni 2012 een vaststellingsovereenkomst gesloten en Europe Houseboats heeft de vordering verminderd tot € 50.000,00. Die verminderde vordering, op een vijfde overtreding betrekking hebbende, is door de rechtbank bij het bestreden eindvonnis toegewezen. Daartegen komen De Hooghe Staete c.s. op met hun grieven 1 en 2 in het incidentele hoger beroep.
10.3
Omtrent de gang van zaken rond die vijfde overtreding heeft Europe Houseboats nader doen zeggen van […] vernomen te hebben dat het casco dat op 23 januari 2011 in aanbouw was, pas in maart 2011 voltooid is en dat het volgende casco dus niet in aanbouw is genomen in de periode gedurende welke het verbod gold. Maar wel heeft […] naar eigen zeggen in die periode reeds het plaatmateriaal voor dat volgende casco door een derde laten snijden. Dat heeft Europe Houseboats belegd door overlegging van een gespecificeerde factuur van 25 februari 2011 van WBM Staalservice Centrum B.V. (hierna: WBM) aan […] die vermeldt dat een op 29 januari 2011 bestelde dubbele partij platen op 21 februari 2011 is geleverd. Deze gang van zaken is door De Hooghe Staete c.s. niet weersproken, althans in het licht van de overgelegde factuur onvoldoende gemotiveerd weersproken.
10.4
Grief 1 betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat ook het continueren van de productie van reeds eerder bestelde boten onder het verbod viel. De grief faalt. Een verbod om bepaalde zaken te produceren treft naar zijn aard niet slechts het in productie nemen van dergelijke zaken, maar ook het voortzetten van een reeds aangevangen productie.
10.5
Grief 2 betoogt dat "
het snijden van plaatmateriaal weliswaar als produceren kan worden aangemerkt maar niet als een meervoudige overtreding van het verbod, ook al zou […] van dat plaatmateriaal 2 casco's hebben kunnen maken, hetgeen nu juist niet gebeurd is". Ook die grief faalt. Als WBM plaatmateriaal heeft gesneden voor twee boten, is zij (in opdracht van […], deze in opdracht van [G] en deze weer in opdracht van De Koeweide Beheer) bezig geweest met het produceren van twee boten. Een van die boten kan boot 2 zijn geweest waarvoor de dwangsom tussen partijen geregeld is, maar de andere boot kan niet boot 1 zijn geweest want die verkeerde al in het afbouwstadium. Het moet dus een boot 3 zijn geweest waarvoor een afzonderlijke dwangsom verbeurd werd. Dat de voltooiing van boot 3 niet onder het verbod viel omdat de werkingsduur daarvan inmiddels verstreken was, doet daaraan niet af. Anders dan in de toelichting bij deze grief betoogd wordt, acht het hof de overtreding ook niet van zodanig ondergeschikte aard dat er aanleiding is tot matiging van de dwangsom.

11.De vordering tot opheffing van de beslagen(Bespreking van grief 3 in het incidentele hoger beroep)

In eerste aanleg hebben De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer de veroordeling van Europe Houseboats gevorderd tot opheffing van de te hunnen laste gelegde beslagen. Met grief 3 in het incidentele hoger beroep bestrijden zij de afwijzing van die vordering. Daartoe voeren zij aan dat zij aan het bestreden vonnis hebben voldaan. Nu op het onderhavige hoger beroep aan Europe Houseboats echter meer zal worden toegewezen dan in eerste aanleg, faalt de grief.

12.Wijzigingen van de eis

12.1
Bij memorie van grieven heeft Europe Houseboats haar eis gewijzigd en daarbij in enkele opzichten meer of anders gevorderd dan in eerste aanleg.
12.2
In de eerste plaats vordert Europe Houseboats thans ook een verklaring voor recht dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer jegens haar toerekenbaar tekortgeschoten zijn. Door de rechtbank is al beslist dat De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer inderdaad toerekenbaar tekortgeschoten zijn. Deze beslissing is in hoger beroep niet bestreden en blijft in stand. Europe Houseboats heeft echter niet toegelicht welk belang zij bij een afzonderlijke verklaring voor recht van die strekking zou hebben. Deze vordering dient daarom te worden afgewezen.
12.3
In de tweede plaats vordert Europe Houseboats thans ook een verklaring voor recht dat Comfortparc Wessem en/of [S] en/of [V] jegens haar onrechtmatig hebben gehandeld. Deze vordering dient te worden afgewezen op de gronden, zoals in paragraaf 7 uiteengezet.
12.4
In de derde plaats vordert Europe Houseboats dat de wettelijke rente over de haar toekomende schadevergoeding niet berekend wordt vanaf 7 februari 2011 zoals bij het bestreden eindvonnis is gebeurd, maar vanaf een eerdere datum. Aangezien De Hooghe Staete en De Koeweide Beheer ingevolge artikel 6:83 aanhef en sub b BW ter zake van de door hen verschuldigde schadevergoeding terstond bij het ontstaan van de verbintenis tot betaling daarvan in verzuim zijn, komt Europe Houseboats de wettelijke rente toe vanaf het vallen van de schade. De schade, zoals de rechtbank die heeft toegewezen en zoals die in hoger beroep toegewezen blijft, bestaat uit de winst die Europe Houseboats heeft gederfd doordat De Koeweide Beheer vijf boten bij [G] heeft besteld die zij bij Europe Houseboats had dienen te bestellen. De bestelling bij [G] is geplaatst in november 2010 en de boten zijn volgens de door De Hooghe Staete c.s. overgelegde en door Europe Houseboats niet bestreden opgave geleverde houseboats afgeleverd in de periode van mei 2011 tot en met november 2011. Er is niets gesteld of gebleken waaruit valt af te leiden dat de schade gemiddeld eerder dan op 7 februari 2011 gevallen is. Het hof ziet daarom geen aanleiding wijziging te brengen in de door de rechtbank bepaalde rentedatum.

13.Slotsom

13.1
De grieven 1 en 2 in het principale hoger beroep zijn gericht tegen kennelijke vergissingen in de tekst van het bestreden tussenvonnis en missen betekenis voor de door het hof te nemen beslissingen. Grief 38 in het principale hoger beroep bestrijdt de overweging in het bestreden eindvonnis dat geen aanleiding bestaat voor heroverweging van reeds genomen beslissingen en is aldus thans in het stadium van het hoger beroep niet meer relevant. Deze grieven behoeven daarom geen bespreking.
13.2
Grief 39 in het principale hoger beroep bestrijdt de afwijzing van het meer of anders gevorderde. De grieven 40 en 41 in het principale hoger beroep en grief 4 in het incidentele hoger beroep bestrijden de door de rechtbank gegeven beslissing omtrent de kosten. Deze grieven zijn slechts gemotiveerd met verwijzing naar andere grieven en missen zelfstandige betekenis.
13.3
De hiervoor op grief 37 in het principale hoger beroep gegeven beslissing heeft tot gevolg dat de vordering tot veroordeling in de kosten van het bewijsbeslag met vernietiging in zoverre van het bestreden eindvonnis alsnog moet worden toegewezen. Nu de overige grieven met inbegrip van de door wijziging van de eis impliciet voorgedragen grieven falen, dienen de bestreden vonnissen voor het overige te worden bekrachtigd. Aangezien het hoger beroep, afgezien van een verandering in een door De Hooghe Staete c.s. niet uitgelokte en niet verdedigde deelbeslissing, niet tot een andere uitkomst van het geschil tussen partijen leidt, ziet het hof ook geen aanleiding tot een verandering in de beslissing omtrent de kosten van de eerste aanleg. Als de telkens in het ongelijk gestelde partijen zal Europe Houseboats in de kosten van het principale hoger beroep en zullen De Hooghe Staete c.s. in de kosten van het incidentele hoger beroep verwezen worden.
Beslissing
Het hof:
vernietigt het door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 20 maart 2013 voor zover daarbij in conventie de vordering tot betaling van de kosten van het gelegde bewijsbeslag werd afgewezen, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt De Hooghe Staete c.s., hoofdelijk des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, in de kosten van de conservatoir gelegde bewijsbeslagen, de kosten van de bewaarder daaronder begrepen, en bepaalt deze op een bedrag van € 9.035,69 exclusief b.t.w., te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van 5 oktober 2011 tot de dag van betaling;
bekrachtigt de door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnissen van 7 november 2012 en 20 maart 2013 voor het overige;
veroordeelt Europe Houseboats in de kosten van het principale hoger beroep en bepaalt deze, voor zover tot op heden aan de zijde van De Hooghe Staete c.s. gevallen, op € 4.961,00 voor griffierecht en € 4.580,00 voor salaris advocaat;
veroordeelt De Hooghe Staete c.s. in de kosten van het incidentele hoger beroep en bepaalt deze, voor zover tot op heden aan de zijde van Europe Houseboats gevallen, op € 2.290,00 voor salaris advocaat;
wijst het meer of anders gevorderde af;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, R.F. Groos en J.H.W. de Planque en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2015 in aanwezigheid van de griffier.