ECLI:NL:GHDHA:2015:777
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Lückers
- Obbink-Reijngoud
- Van Wijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek omgangsregeling tussen grootmoeder en minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de grootmoeder om een omgangsregeling met haar kleinkind, de minderjarige, vast te stellen. De grootmoeder was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank in haar verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling. De grootmoeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A. Apistola, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij een nauwe persoonlijke betrekking heeft met de minderjarige en dat er sprake is van 'family life' in de zin van artikel 8 EVRM. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.C. Frederiks, heeft het verzoek van de grootmoeder betwist en verzocht om het verzoek af te wijzen en de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootmoeder en de minderjarige. Het hof heeft de verklaringen van de moeder geloofwaardig geacht, waarin zij stelt dat de grootmoeder sinds de geboorte van de minderjarige niet betrokken is geweest bij de verzorging en opvoeding. Het hof heeft ook het bewijsaanbod van de grootmoeder afgewezen als onvoldoende gespecificeerd. De grootmoeder heeft niet aangetoond dat er bijkomende omstandigheden zijn die een nauwe persoonlijke betrekking rechtvaardigen.
De moeder heeft haar incidentele hoger beroep betreffende een contactverbod ingetrokken, waardoor dit niet meer kon worden onderzocht. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en geoordeeld dat de kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De grootmoeder heeft geen recht op een informatieregeling, aangezien dit wettelijk gezien niet aan grootouders toekomt. De beslissing van het hof is dat de grootmoeder niet-ontvankelijk blijft in haar verzoek om een omgangsregeling.