Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 13 juni 2017
[appellante],
Stichting VO Haaglanden,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
25 februari 2016 met terugwerkende kracht vanaf 19 januari 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering aan [appellante] toegekend.
“akte van ontslag”en
“akte van benoeming”van VO Haaglanden. In de akte van ontslag staat dat [appellante] met ingang van 19 januari 2016 ontslag wordt verleend. In de akte van benoeming staat dat [appellante] aansluitend in dezelfde functie – die van docent – en in dezelfde salarisschaal wordt aangesteld, maar dan voor een werktijdfactor van 0,5480.
“dienstverband”) is bepaald:
“Bij zijn indiensttreding ontvangt de werknemer een akte van benoeming volgens het in de bijlage 1a of 1b opgenomen model”.
“opzegging”) is bepaald:
“Opzegging door de werkgever c.q. de werknemer dient bij aangetekend schrijven dan wel bij brief, die tegen een ontvangstbewijs middellijk dan wel onmiddellijk is overhandigd, en met redenen omkleed te geschieden met inachtneming van de geldende opzegtermijn.”
“Gronden voor opzegging”) aanhef en lid 5 is bepaald:
“Opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd of tussentijdse opzegging van een dienstverband voor bepaalde tijd kan plaatsvinden op grond van […] het geraken in een toestand van blijvende ongeschiktheid op grond van ziekte of gebreken, zulks met inachtneming van de bepalingen van het Zavo”.
Op de werknemer en de gewezen werknemer, bedoeld in artikel 4.1, die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk verhinderd is arbeid te verrichten is van toepassing: a. hetgeen is bepaald in de bijlage sociale zekerheid deel Zavo.”
deze blijvende ongeschiktheid onafgebroken 2 jaar heeft geduurd en;
herstel binnen een periode van 6 maanden na deze 2 jaar redelijkerwijs niet is te verwachten en;
er bij de werkgever voor werknemer geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn.”
mr. R.S. van Coevorden. De wet maakt, zoals blijkt uit art. 15 leden 2 en 4, art. 16 lid 5 en art. 17 lid 3 Rv, een onderscheid tussen behandeling en beslissing van de zaak. In die gevallen mag de behandeling worden verwezen naar een rechter-commissaris of - in hoger beroep - een raadsheer-commissaris. Het begrip “behandeling” heeft met name betrekking op de rechterlijke (bege)leiding, het horen van partijen, getuigen en deskundigen en het anderszins verzamelen van informatie ter terechtzitting. Dit begrip omvat aldus o.m. de comparitie van partijen en het houden van getuigenverhoren. De “beslissing” ziet op het beslissingsproces, wanneer de rechter tot een beslissing komt en die neerlegt in een uitspraak, dat wil zeggen een vonnis of een beschikking.
eerstegrief stelt [appellante] dat de kantonrechter het standaardkarakter van art. 20 van de Zavo-regeling heeft miskend, nu in het kader van deze regeling slechts met ondubbelzinnige instemming van [appellante] een functiewijziging kon plaatsvinden. Met de
tweedegrief stelt [appellante] dat de in art. 20 van de Zavo-regeling gehanteerde termen als
“ontslag”,
“direct aansluitend”en
“benoemd”, uitgelegd volgens de vaste uitlegjurisprudentie van de Hoge Raad, niet kunnen worden opgevat als de administratieve afhandeling van een functiewijziging, terwijl er ook geen ondubbelzinnige aanvaarding van [appellante] is van een aanbod tot functiewijziging. Ten aanzien van het laatste rustte op VO Haaglanden een zware informatieplicht jegens [appellante]. Met de
derdegrief stelt [appellante] dat zij niet akkoord is gegaan met de herplaatsing, maar ook als dat wel zo is, dan betekent dat nog niet dat zij heeft ingestemd met een ontslag zonder het recht op een transitievergoeding. Met de
vierdegrief stelt [appellante] dat er wel sprake is van een opzegging in de zin van art. 7:671 en 673 BW. Er is geen grond in de wet of de parlementaire geschiedenis die haar het recht op een transitievergoeding ontzegt. Daarbij wijst [appellante] er nog op dat zij inkomensverlies lijdt en derhalve recht heeft op een transitievergoeding. Tegenover het loonverlies staat weliswaar een inkomensvoorziening via de WGA-uitkering, maar deze uitkering tezamen met het Arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) en de uitkering uit de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering (IPAP) vangen slechts deels het inkomensverlies op. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
opzegging” moet plaatsvinden, te weten: door middel van een “
brief, die tegen een ontvangstbewijs middellijk dan wel onmiddellijk is overhandigd, en met redenen omkleed […] met inachtneming van de geldende opzegtermijn”. Over een dergelijke opzegging is in art. 20 sub i BW van de Zavo-regeling niets te lezen.
Beslissing
- bekrachtigt de bestreden beschikking van de kantonrechter van 19 juli 2016 ten aanzien van het oordeel over de proceskosten van deze instantie;
- wijst de verzoeken van [appellante] in hoger beroep af;
C.J. Frikkee en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.