ECLI:NL:GHDHA:2017:1612
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en draagkracht van de vader
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie. De vader, die een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet, stelt dat hij geen draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van zijn minderjarige kind. De vrouw, de moeder van het kind, heeft in eerste aanleg verzocht om een bijdrage van € 25,- per maand, maar dit verzoek is afgewezen door de rechtbank. De vrouw is in hoger beroep gegaan, waarbij zij stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de vader geen draagkracht heeft. De vrouw beroept zich op de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatienormen en eerdere uitspraken van andere gerechtshoven om haar standpunt te onderbouwen. De vader daarentegen betoogt dat zijn bijstandsuitkering niet kan worden aangemerkt als inkomen en dat hij, gezien zijn financiële situatie, niet in staat is om alimentatie te betalen. Het hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en komt tot de conclusie dat de vader inderdaad geen draagkracht heeft om een bijdrage te leveren. Het hof bekrachtigt daarom de beslissing van de rechtbank, waarbij het verzoek van de vrouw om kinderalimentatie is afgewezen.