GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00390
Uitspraak van 7 november 2017
[X]te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 2 februari 2017, nummer SGR 16/6416 betreffende de onder 1.1 vermelde navorderingsaanslag en beschikking.
Navorderingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is met dagtekening 21 november 2015 voor het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (IB/PVV)opgelegd die is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.649.105 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.874 (de navorderingsaanslag). Tevens is bij gelijktijdig gegeven beschikking € 103.294 aan heffingsrente in rekening gebracht (beschikking heffingsrente).
1.2. De Inspecteur heeft het tegen de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake is een griffierecht geheven van € 46.
1.4. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard
Loop van het geding in hoger beroep
2.1 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake is een griffierecht van € 124 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Tevens heeft de Inspecteur (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank ingesteld. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend. Daarin heeft hij onder meer zijn zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep naar voren gebracht.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 26 september 2017. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
3.1. Belanghebbende heeft op 20 maart 2012 aangifte IB/PVV gedaan voor het jaar 2011 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.502.759 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.874. Het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning is als volgt berekend:
Loon [A] b.v. € 128.462
ROW (na aftrek kosten) € 1.544.236
Saldo eigen woning - € 15.992
Uitgaven voor inkomensvoorz. -
€ 5.644
€ 1.651.042
Persoonsgebonden aftrek
€ 148.283
€ 1.502.759
Het resultaat uit overige werkzaamheden bestaat uit een bruto resultaat van € 1.552.915 verminderd met de kosten van € 8.679.
In de aangifte is onder “Rekenhulp opbrengsten uit overig werk” vermeld:
“Mogelijk: [B] B.V.
€ 1.552.915
Totaal € 1.552.915”
In de aangifte is onder “Rekenhulp aftrekbare kosten” vermeld:
“ [B] B.V. € 4.544
[C] € 2.975
[D] .
€ 1.160+
Totaal € 8.679”
3.2. De Inspecteur heeft met dagtekening 26 mei 2012 overeenkomstig de aangifte een voorlopige aanslag opgelegd (1e voorlopige aanslag).
3.3. Op 17 juni 2012 heeft belanghebbende een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag IB/PVV 2011 in de zin van artikel 9.5, eerste lid, Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) gedaan. In het verzoek is een belastbaar inkomen uit werk en woning vermeld van € 85.056 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.874. Het in het verzoek vermelde belastbare inkomen uit werk en woning is als volgt berekend:
Loon [A] b.v. € 128.462
Saldo eigen woning - € 15.992
Uitgaven voor inkomensvoorz. - €
5.644
Totaal inkomsten uit werk en woning € 106.806
Persoonsgebonden aftrek (giften) -
€ 13.958
€ 92.848
In het verzoek is onder “Rekenhulp opbrengsten uit overig werk” vermeld:
“Mogelijk: [B] B.V. € 1.552.915
Waarschijnlijk box 3 voor 2012
Was op 1-1-11 nog niet bekend en ook niet in mijn bezit”
In het verzoek is onder ‘Rekenhulp aftrekbare kosten’ vermeld:
“ [B] B.V. 4.544
B.V. [C] 2.975
[D] 1.160”
3.4. De Inspecteur heeft met dagtekening 3 augustus 2012 overeenkomstig de aangifte een nadere voorlopige aanslag opgelegd (2e voorlopige aanslag).
3.5. Bij brief van 15 oktober 2013 heeft de Inspecteur belanghebbende medegedeeld:
“Ik heb uw aangifte (…) beoordeeld. Hierbij heb ik rekening gehouden met de informatie die u mij schriftelijk hebt verstrekt. Ik ben van plan af te wijken van uw aangifte (…)