Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de advocaat van de vader;
- de gecertificeerde instelling, vertegenwoordigd door [naam] en [naam] .
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2016, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De vader voerde aan dat de procedure niet in overeenstemming was met de vereisten van eerlijke rechtspleging en dat hij onvoldoende betrokken was bij de besluitvorming omtrent de uithuisplaatsing van zijn dochter. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting, was verweerster in deze procedure en stelde dat de minderjarige, die sinds 14 april 2016 onder toezicht stond, in haar belang uit huis geplaatst moest blijven vanwege ernstige ontwikkelingsproblematiek.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader op 30 januari 2017 in hoger beroep is gekomen en dat de gecertificeerde instelling op 28 februari 2017 een verweerschrift heeft ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 maart 2017. Het hof heeft de argumenten van de vader en de gecertificeerde instelling zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de procedure in eerste aanleg niet in strijd was met de wet, ondanks de vertraging in de verzending van de beschikking. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De vader werd weliswaar niet in alle opzichten gehoord, maar het hof oordeelde dat de rechtbank voldoende waarborgen had geboden voor de bescherming van zijn belangen.
De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van zorgvuldige procedures in zaken die het gezinsleven en de rechten van ouders raken, en bevestigt dat de belangen van de minderjarige altijd voorop staan in dergelijke procedures. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Rotterdam bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.