2.2.De Koopprijs voor de Aandelen beloopt € 600.000 (..), en wordt verminderd met de op de voet van artikel 5 uit de door Koper aan de Vennootschap verstrekte financiering ter aflossing van de rekening courantschuld aan de Bank naar de toestand op 31 december 2008 vermeerderd of verminderd met de mutaties in januari 2009 die voor rekening van Verkoper zijn, de aflossing van de rekening courant aan [Y] BV per 31 januari 2009 en de schulden van de Vennootschap per 31 december 2008 conformBijlage 4, naar de feitelijke toestand op 31 januari 2009, met een gezamenlijk beloop van ten hoogste € 300.000 + € 87.500 + € 87.500 + € 75.000 = € 555.000.
(….)
ARTIKEL 5: FINANCIËLE AFWIKKELING BIJ EN NA LEVERING
5.1
Voorafgaand op de Levering op de Leveringsdatum zal Koper op de Bankrekening van de Notaris ter voldoening van de 1ste termijn, € 300.000 (…) hebben gestort;
5.2.
na de Levering zal de Notaris op de Leveringsdatum het in het vorige lid bedoelde bedrag overmaken op de Bankrekening van de Vennootschap. Met deze 1ste termijn zal de rekening-courantschuld van de Vennootschap de Bank van de Vennootschap worden afgelost en, met het alsdan resterende saldo voor zover mogelijk de rekeningcourantschuld van de Vennootschap aan [Y] BV;
(…)
5.6
de 2de termijn van € 50.000 (…) zal in 25 gelijkblijvende maandelijks uiterlijk op de laatste dag van de maand vervallende termijnen van € 2.000, voor het eerst in februari 2009, door Koper zonder enige inhouding, opschorting, verrekening of compensatie aan Verkoper worden voldaan, behoudens ingevolge een Schade;
5.7
Op uiterlijk 31 december 2009 zal Koper de 3e termijn groot € 87.500 storten op de Bankrekening van de Notaris. Koper en Verkoper zullen ieder de Notaris op 31 december 2009 schriftelijk berichten of zich enige Schade heeft voorgedaan die nog verrekend moet worden. In geval zich een Schade heeft voorgedaan die nog niet verrekend is, zal de Notaris het beloop van de Schade ten spoedigste overmaken op een door Koper aan te wijzen bankrekening. In geval zich geen Schade heeft voorgedaan of geen bedrag meer voortvloeiend uit een Schade te verrekenen is, dan wel na verrekening van Schade enig saldo resteert, zal de Notaris ten spoedigste het voor overmaken beschikbare bedrag overmaken op de Bankrekening van [Y] BV. Indien de verklaringen van Koper en Verkoper niet eensluidend zijn, zal de Notaris het niet betwiste bedrag of de niet betwiste bedragen overmaken zoals voorzien in deze bepaling en het betwiste bedrag reserveren. De Geschillencommissie zal over de bestemming van het betwiste bedrag oordelen;
5.8
op uiterlijk 31 december 2010 zal Koper de 4e termijn groot € 87.500 storten op de Bankrekening van de Notaris. Koper en Verkoper zullen ieder de Notaris op 31 december 2010 schriftelijk berichten of zich enige Schade heeft voorgedaan die nog verrekend moet worden. In geval zich een schade heeft voorgedaan die nog niet verrekend is, zal de Notaris het beloop van de Schade ten spoedigste overmaken op een door Koper aan te wijzen bankrekening. In geval zich geen Schade heeft voorgedaan of geen bedrag meer voortvloeiend uit een Schade te verrekenen is, dan wel na verrekening van Schade enig saldo resteert, zal de Notaris ten spoedigste het voor overmaken beschikbare bedrag overmaken op de bankrekening van [Y] BV. Indien de verklaringen van Koper en Verkoper niet eensluidend zijn, zal de Notaris het niet betwiste bedrag of de niet betwiste bedragen overmaken zoals voorzien in deze bepaling en het betwiste bedrag reserveren. De Geschillencommissie zal over de bestemming van het betwiste bedrag oordelen;
5.9
Koper zal voorafgaand aan de Levering aan de Notaris ter hand stellen twee onvoorwaardelijke door een in Nederland gevestigde bankinstelling afgegeven bankgaranties telkens tot een beloop van € 87.500, vervallende respectievelijk 31 januari 2010 en 31 januari 2011, onder de voorwaarde dat niet uiterlijk op 31 december 2009 respectievelijk 31 december 2010 door Koper telkens € 87.500 is gestort, voor de vervulling van welke voorwaarde de schriftelijke mededeling van de Notaris tot volledig bewijs strekt, behoudens tegenbewijs, alsmede de schriftelijke goedkeuring van Verkoper van deze bankgaranties (…..)
ARTIKEL 6: DE GARANTIES VAN VERKOPER (….)
6.4.
In afwijking van het bepaalde in de Garanties wordt geen garantie verstrekt voor de gegoedheid van de debiteuren. Alle na de leveringsdatum door de Vennootschap ontvangen betalingen ter zake schuldvorderingen van de Vennootschap per 31 december 2008 zullen binnen 5 dagen na ontvangst door de Vennootschap (….) worden afgedragen aan Verkoper door bijschrijving op de bankrekening van Verkoper. (..)
ARTIKEL 8: OVERIGE BEPALINGEN (..)
8.3.
Indien de Compensabele verliezen meer bedragen dan € 630.000 zal Koper aan Verkoper 15% daarvan vergoeden. (…)”
De hiervoor in de artikelen 5.1., 5.6., 5.7. en 5.8. van de overeenkomst vermelde door DEG te betalen termijnen zullen hierna respectievelijk worden aangeduid als termijn 1, termijn 2, termijn 3 en termijn 4.
c. De Coöperatieve Rabobank Bollenstreek U.A. (hierna: de Rabobank) heeft zich op 23 januari 2009 door middel van twee bankgaranties garant gesteld voor de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van DEG jegens [geintimeerde] voor maximaal € 87.500 per bankgarantie. Eén bankgarantie met nummer 1475.48.934 (hierna: de 1e bankgarantie) was geldig tot en met 31 januari 2010 en één bankgarantie met nummer 1475.48.942 (hierna: de 2e bankgarantie) was geldig tot en met 31 januari 2011. De tekst van beide bankgaranties (hierna tezamen: de bankgaranties) luidt – voor zover van belang – als volgt:
“(…)
Rabobank (….)
verklaart zich bij wijze van zelfstandige verbintenis garant te stellen voor:
Debiteur(en)
(….)
DEG Group B.V.
(….)
jegens
Crediteur(en)
(…) [geintimeerde] B.V. (…)
Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van de debiteur jegens de crediteur uit hoofde van de koopovereenkomst betreffendeHet gehele geplaatste aandelenkapitaal van [X] B.V. (…)
Het bedrag waarvoor de bank op grond van deze bankgarantie kan worden aangesproken bedraagt maximaal€ 87.500,00 (…)
De bank verbindt zich op eerste schriftelijk verzoek van
[de notaris] , Notaris te [plaats] , kantoorhoudende (…..)
welk verzoek dient te bevatten:
a. de schriftelijke mededeling dat de debiteur met de nakoming van zijn hiervoor bedoelde verplichtingen in verzuim is, en
b. de schriftelijke opgave van het bedrag dat door de crediteur op grond van deze bankgarantie van de bank wordt gevorderd,
aan [de notaris] , Notaris te [plaats] , kantoorhoudende (….) het gevorderde bedrag te voldoen tot maximaal het hiervoor genoemde bedrag.
(…)
Een schriftelijk beroep op de bankgarantie moet de bank binnen de geldigheidsduur van de bankgarantie hebben bereikt.”
d. Bij notariële akte van 23 januari 2009 zijn de aandelen in de Vennootschap door [geintimeerde] aan DEG geleverd.
e. DEG heeft termijn 1 in overeenstemming met de overeenkomst voldaan. Van termijn 2 heeft zij geen enkele deelbetaling voldaan.
f. In een brief van 3 juni 2009 aan [geintimeerde] heeft DEG zich onder meer op het standpunt gesteld dat er inbreuk is gemaakt op garanties die in de overeenkomst door [geintimeerde] aan DEG zijn gegeven. Volgens DEG heeft zij daardoor schade geleden in verband waarmee zij een beroep doet op een opschortingsrecht.
g. DEG heeft termijn 3 niet uiterlijk op 31 december 2009 op de kwaliteitsrekening (hierna ook aangeduid als: derdenrekening) van de notaris gestort. DEG heeft op voormelde datum, na daartoe verkregen verlof met bepaling dat zij binnen een termijn van 30 dagen na beslaglegging de eis in de hoofdzaak diende in te stellen, ten laste van [geintimeerde] onder de notaris derdenbeslag laten leggen op gelden die de notaris uit hoofde van de bankgaranties op zijn derdenrekening zou verkrijgen bij het inroepen daarvan.
h. Op 4 januari 2010 heeft [geintimeerde] aan de notaris onder meer het volgende geschreven:
“
Op de voet van artikel 5.7 van de koop/verkoopovereenkomst inzake de aandelen in [X] BV heeft koper de verplichting om uiterlijk op 31 december 2009 een bedrag groot € 87.500 op uw derdenrekening te storten. Indien bedoelde storting niet heeft plaatsgevonden verzoek ik u om uitbetaling van het bedrag onder de betreffende bankgarantie zoals bedoeld in artikel 5.9 tijdig te bewerkstelligen.”
i. Per e-mailbericht van 26 januari 2010 heeft [geintimeerde] aan de notaris geschreven:
“
Onder verwijzing naar mijn in kopie meegezonden brief van 4 januari 2010 verzoek ik u mij per ommegaande te berichten of met betrekking tot de verkoop van de aandelen in [X] B.V. door of namens DEG het bedrag van € 87.500 op uw derdenrekening is gestort en zo dat niet het geval is of u de uitbetaling van de bankgarantie heeft bewerkstelligd.
Dat u op mijn per post en e-mail aan u gezonden brief in het geheel niet gereageerd heeft, lijkt mij in strijd met de zorg die u dient te betrachten ten opzichte van mijn cliënte (…) Ik hoop dat u die zorg wel in acht heeft genomen met betrekking tot het inroepen van de bankgarantie als het genoemde bedrag niet op uw derdenrekening gestort is.”
j. De notaris heeft de 1e bankgarantie niet vóór 31 januari 2010 ingeroepen. DEG heeft niet binnen de hiervoor onder g genoemde termijn een eis in de hoofdzaak ingesteld. Op 8 februari 2010 heeft de notaris gereageerd op de hiervoor onder i. aangehaalde brief. Hij heeft onder meer het volgende geschreven:
“
Van hetgeen partijen in artikel 5.7 hebben afgesproken heb ik kennisgenomen. Ik heb er geen problemen mee om partijen in deze te faciliteren door betalingen op mijn kwaliteitsrekening te ontvangen. (….)
Ik bericht bij deze dat ik geen enkel bedrag heb mogen ontvangen. Wel heb ik zoals u bekend, op 31 december 2009 een exploot met een derdenbeslag op de bankgarantie mogen ontvangen. Uit het bij dit beslag gevoegde verzoekschrift blijkt dat koper stelt dat zich schade heeft voorgedaan. Van u heb ik een brief ontvangen waarin u stelt dat de door de koper geclaimde schade onrechtmatig is. Het is aan de rechter om te beoordelen welke partij het gelijk aan zijn zijde heeft. Ik kan dat niet beoordelen.
Gezien het voorgaande alsmede de procedures die partijen over en weer hebben aangespannen, waaronder een vanwege de koper gelegd derdenbeslag, kan ik niet beoordelen of er sprake is van verzuim als bedoeld in de bankgarantie en ligt het inroepen van de bankgarantie of het anders manen van (een van) partijen niet op mijn weg.”
k. Op 30 november 2010 heeft [geintimeerde] de notaris schriftelijk aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van het niet tijdig inroepen van de 1e bankgarantie. Tevens heeft zij hem gesommeerd haar uiterlijk 6 december 2010 te berichten dat hij – als DEG niet uiterlijk op 31 december 2010 een bedrag van € 87.500,-- op de derdenrekening heeft gestort – de 2e bankgarantie zal inroepen en het gestorte bedrag op zijn derdenrekening zal houden totdat einduitspraak is gedaan in het geschil over de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door DEG.
l. Op 6 december 2010 heeft de notaris [geintimeerde] schriftelijk bericht te zullen handelen overeenkomstig de artikel 5.8. en 5.9. van de overeenkomst.
m. DEG heeft termijn 4 niet uiterlijk op 31 december 2010 op de derdenrekening van de notaris gestort. Op 31 december 2010 heeft de notaris bij de Rabobank de “bankgarantie onder nummer 1475.48.934” ingeroepen. Eveneens op 31 december 2010 heeft DEG, na daartoe verkregen verlof waarbij is bepaald dat binnen een termijn van 30 dagen na beslaglegging de eis in de hoofdzaak dient te zijn ingesteld, ten laste van [geintimeerde] derdenbeslag doen leggen op hetgeen de notaris onder zijn berusting heeft en/of mocht krijgen uit hoofde van de 2e bankgarantie.
n. De Rabobank heeft op 12 januari 2011 onder meer het volgende aan de notaris geschreven:
“
Op 3 januari 2011 heeft u ons verzocht de bankgarantie onder nummer 1475.48.942 uit te keren.
Uw verzoek tot uitbetaling kunnen wij niet honoreren daar er op 31 december 2010 conservatoir beslag is gelegd op deze bankgarantie. Zolang dit beslag op deze bankgarantie rust kan derhalve de bankgarantie niet worden uitbetaald. Wij verzoeken u dit te communiceren aan de advocaat van [geintimeerde] B.V.”
o. De notaris heeft op 31 januari 2011 onder meer aan de Rabobank geschreven:
“
Inmiddels heb ik kennisgenomen van de door koper uitgebrachte dagvaarding, welke op vrijdag 29 januari bij mij is betekend. Daarnaast heb ik vrijdagavond jl. een sommatie ontvangen waarin, kortgezegd, gesteld wordt dat het inroepen van de bankgarantie onrechtmatig is omdat de koper niet in verzuim is.
Na bestudering van de stukken kom ik tot de conclusie dat ik niet kan beoordelen wie van partijen gelijk heeft en dat ik niet kan beoordelen of koper in verzuim is. Op grond hiervan herroep ik bij deze mijn brief van 3 januari jl. waarin ik de bankgarantie inriep en verzoek ik u deze brief voor niet geschreven te houden en de bankgarantie derhalve van kracht te laten.”
DEG heeft naar aanleiding van het hiervoor onder m. bedoelde beslag geen dagvaarding aangebracht.
p. Op 20 december 2013 heeft [geintimeerde] de notaris schriftelijk aansprakelijk gesteld voor schade geleden als gevolg van het niet inroepen van de 1e en 2e bankgarantie.
q. Dit hof heeft bij arrest van 21 oktober 2014, in hoger beroep van een vonnis van de rechtbank Den Haag, de tegen DEG ingestelde vorderingen van [geintimeerde] afgewezen. De geschillen tussen partijen zijn uiteindelijk voorgelegd aan de geschillencommissie.
r. Bij brief van 3 oktober 2016 heeft [geintimeerde] de notaris meegedeeld dat zij de aansprakelijkstellingen handhaaft en de notaris verzocht binnen 10 dagen op te geven bij welke verzekeraar hij een beroepsaansprakelijkheidsverzekering aanhoudt. Per brief van 8 november 2016 heeft de notaris hierop inhoudelijk gereageerd en aansprakelijkheid afgewezen.
s. DEG is bij vonnis van 4 oktober 2016 in staat van faillissement verklaard.
t. Bij bindend advies van 5 oktober 2016 (waarin [geintimeerde] is aangeduid als [geintimeerde] en de Vennootschap als [X] ) heeft de geschillencommissie geoordeeld dat DEG en de Vennootschap € 381.587 aan [geintimeerde] moeten betalen. Daartoe is, voor zover relevant, overwogen:
“
De koopprijs van de aandelen is als volgt bepaald:
koopprijs van de aandelen 600.000
minus rekeningcourantschuld van [X] aan de bank per 31-12-2008
plus of minus mutaties op de bankrekening in januari 2009 die voor rekening van verkoper zijn
minus rekeningcourantschuld van [X] aan [Y] BV per 31-1-2009
minus de schulden van [X] per 31-12-2008 naar de feitelijke toestand per 31-1- 2009
plus schulden van [X] niet voor rekening verkoper”
Verder vermeldt de bindend adviseur over de koopsom aandelen:
“
Ik kom tot de conclusie dat op grond van bovenstaande per saldo sprake is van een door DEG te betalen koopprijs van EUR 329.247, als volgt te specificeren:
koopprijs van de aandelen 600.000minus rek cour schuld bank per 31-12-2008 -188.890 (..)
minus rek cour schuld aan [Y] BV (..) - 15.161 (..)
minus de schulden van [X] BV (..) -141.702 (...)plus de schulden van [X] BV (..) 75.000totaal 329.247Hiervan is EUR 300.000 ontvangen op 23-1-2009, derhalve is EUR 29.247 als 2e termijn van de koopsom nog te voldoen door DEG aan [geintimeerde] . (…)”
Onmiddellijk daarna besteedt de bindend adviseur als volgt aandacht aan de debiteuren:
“Voorts is door [geintimeerde] te ontvangen het saldo debiteuren, zo is bepaald in art. 6.4 van de koopovereenkomst. (….).
Derhalve is nog te betalen door [X] aan [geintimeerde] inzake debiteuren EUR 135.955.”
Verder is nog het volgende vermeld in het bindend advies:
-DEG dient aan [geintimeerde] € 59.910 aan compensabele verliezen te voldoen.
Ten slotte is in het bindend advies vermeld: “
Inclusief wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2010 tot en met 1 oktober 2016 bedraagt het door [X] en DEG aan [geintimeerde] te betalen bedrag € 381.587.”
u. In verband met de uitspraak in het bestreden vonnis heeft de notaris op 20 april 2018 € 225.000 betaald aan [geintimeerde] . Voor dit bedrag heeft [geintimeerde] een bankgarantie doen stellen met de notaris als begunstigde.