Uitspraak
Arrest van 26 februari 2019
[appellante],
1. [geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
“Inspecties:
De woning zal bij oplevering aan huurder en bij eindoplevering aan beheerder/verhuurder worden geïnspecteerd (…). Huurder geeft hiervoor toestemming met dien verstande dat beheerder en verhuurder telefonisch een afspraak voor elke inspectie zullen maken. In het geval dat verhuurder en beheerder geen (telefonisch) contact krijgen met huurder, zal er 1 maal een schriftelijk verzoek worden gedaan. Indien huurder hier geen gehoor aangeeft zal de beheerder de woning mogen betreden.”
het vonnis dat (…) tussen appellante c.s. als verwerende partij en geïntimeerden als eisende partij(in conventie)is gewezen”(onderstreping toegevoegd) en uit het ontbreken van een conclusie in de appeldagvaarding en in de memorie van grieven tot het alsnog toewijzen van de vordering in reconventie (zie: HR 27 april 1990, NJ 1991, 121 en 122, rov. 3.2), zulks in samenhang met de erkenning van “enkele kleine schades” door [appellante] (memorie van grieven onder 19).
verhuurder telefonisch dan wel schriftelijk een afspraak maakt voor de inspectie. Dat is niet gebeurd - met het in het betekeningsbevel opgenomen verzoek heeft [geïntimeerde 1] immers niet voldaan aan zijn verplichting om telefonisch - en als dat niet lukt: schriftelijk - een afspraak voor de eindinspectie te maken. [geïntimeerde 1] had daartoe ruimschoots de gelegenheid, nu hij de ontruiming zelf heeft afgedwongen. Gelet op de gegeven ontruimingstermijn van slechts drie dagen na betekening van het vonnis van 19 januari 2017 kan huurster bovendien in redelijkheid niet worden tegengeworpen dat zij geen afspraak voor de eindinspectie heeft gemaakt. Daarom kan [geïntimeerde 1], de functie van een voorafgaande inspectie in aanmerking genomen, hooguit vergoeding van die kosten vorderen die huurders zelf hadden moeten maken om het gehuurde in goede staat op te leveren (vgl. HR 27 november 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2790).