Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 2 oktober 2019
[X] B.V., te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
convention d'occupation, non constitutive de droits réels" tijdelijk gebruiken tot het moment van de eigendomsoverdracht. Vanaf 1 januari 2013 is het pand in gebruik bij [J] in het kader van haar logistieke activiteiten. Het pand was niet eerder in gebruik bij de groep.
crédit-bail' overeenkomst. Sinds de aankoop door [H] wordt het onroerend goed verhuurd aan [J] . Het is voor 57% in gebruik bij [J] en wordt voor 43% onderverhuurd aan een klant van [J] .
Oordeel van de Rechtbank
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van de hoger beroepen
convention d'occupation, non constitutive de droits réels' reeds eerder ter beschikking stond aan [J] , kan evenmin tot een ander oordeel leiden. De 'switch' van tijdelijk gebruik naar volle eigendom moet worden gezien als een 'uitbreiding'; de aankoop heeft geleid tot uitbreiding van het voor de bedrijfsvoering benodigde vastgoed.
crédit-bailovereenkomst. Volgens de Inspecteur is sprake van financial lease. Daartoe heeft hij in zijn pleitnota voor de zitting van het Hof gewezen op p. 7 en § II.6 op p. 39 van de
crédit-bailovereenkomst waarin hij aanwijzingen vindt dat sprake is van een financieringsovereenkomst. Zijns inziens houdt de 'switch' van economische eigendom naar volle (economische en juridische) eigendom geen uitbreidingsinvestering in. Mocht sprake zijn van operational lease, dan stelt hij zich op het standpunt dat dan evenmin sprake is van een uitbreiding, aangezien het vastgoed reeds vóór de verwerving werd gebruikt door de groep.
crédit-bailhet volgende:
(‘location simple’), waarbij de lessee gedurende zekere tijd een gebruiksrecht tegen vergoeding verkrijgt;
(‘crédit-bail’); en
‘location avec option d’achat’).
(‘location simple’) wordt als een operational lease contract beschouwd, waarbij de lessor (restwaarde)risico blijft lopen.
(‘crédit-bail’) is een contract waarbij de lessor de aanschafprijs en bijbehoren kosten krijgt vergoed. Verder moet de koopprijs worden gebaseerd op de boekwaarde aan het einde van de leaseperiode De koopprijs mag geen nominaal bedrag zijn of een aan de markt gerelateerde tweedehandsprijs.
(‘location avec option d’achat’) is vrijwel gelijk aan een
‘crédit-bail’contract, met dien verstande dat ‘crédit-bail’ alleen mogelijk is indien de geleasde objecten slechts voor zakelijke doeleinden worden benut.
‘Location avec option d’achat’wordt onder andere gehanteerd bij de aanschaf van bedrijfsauto’s die ook voor privé-doeleinden worden gebruikt.
‘crédit-bail’leasecontract aan de navolgende criteria voldoen:
‘crédit-bail’-lease worden verstrekt;
‘crédit-bail’-activiteiten moet zijn ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel en over een minimumkapitaal beschikken van FFR 15 miljoen.
‘crédit bail’, zelfs niet wanneer de duur van het leasecontract zodanig is dat het contract neerkomt op een overdracht van de economische waarde van het geleasde activum. Bovendien bestaat er een tendens om
‘crédit- bail’-leasecontracten als een koopcontract te beschouwen, waardoor de lessee gerechtigd is tot afschrijving. Indien de lessee verplicht is om het activum aan het eind van de overeenkomst te kopen, is sprake van huurkoop.
‘crédit-bail’, moet de navolgende gegevens in een bijlage bij de jaarrekening opnemen:
crédit-bailmet operational lease. Het Hof is niet gebleken dat de vermelding dat er 'een tendens' bestaat om dit soort overeenkomsten als koopcontract te beschouwen, inmiddels werkelijkheid is geworden. De namens belanghebbende ter zitting gegeven toelichting wijst eerder op het tegendeel. Naar het oordeel van het Hof heeft de koop van het magazijn voorts geleid tot uitbreiding van de operationele activiteit, omdat de groep daardoor de beschikking kreeg over eigen onroerend goed dat wordt gebruikt in het kader van haar logistieke activiteiten (zie ook 5.12). De omstandigheid dat de groep al onder de titel van
crédit-bailbeschikte over het magazijn, staat aan die conclusie niet in de weg nu de verkrijging van de eigendom van het magazijn heeft geleid tot een uitbreiding van het voor de bedrijfsvoering benodigde vastgoed (zie ook 5.13).
matchen' van belaste baten en aftrekbare lasten en daartoe heeft hij samengevat weergegeven het volgende aangevoerd. De wetgever heeft met de invoering van artikel 13l Wet Vpb de aftrekbaarheid van rentekosten ingeperkt in de situatie waarin tegenover vrijgestelde voordelen uit hoofde van een deelneming bovenmatige aftrekbare rentekosten staan. In geval van voeging van een dochtermaatschappij in een fiscale eenheid, is artikel 13l Wet Vpb niet langer van toepassing ten aanzien van de dochter. Echter, aan de doelstelling van deze bepaling wordt in dat geval geen afbreuk gedaan omdat als gevolg van de vermogensconsolidatie binnen de fiscale eenheid geen vrijstelde voordelen tegenover de bovenmatige rentekosten staan. Bij een grensoverschrijdende situatie ligt dit anders, aangezien de uit hoofde van de deelneming in een buitenlandse dochter genoten voordelen ingevolge de deelnemingsvrijstelling zijn vrijgesteld. Volgens de Inspecteur bestrijdt artikel 13l Wet Vpb ongewenste renteaftrek en is deze bepaling volledig in lijn met de internationale en Europese consensus en uitgangspunten, zoals neergelegd in bijv. action 4 van het BEPS-project van de OESO en artikel 4 van de Anti Tax Avoidance Directive 1 van de Europese Unie (Richtlijn (EU) 2016/1164 [3] ; hierna: de ATAD).
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen betreffende de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag Vpb tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van € 336.185;
- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.048; en
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht van € 508 vergoedt.
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.