ECLI:NL:GHDHA:2019:860
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H. van den Heuvel
- M.C.R. Derkx
- B.P. de Boer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep door gebrekkige volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 december 2018. De verdachte, geboren in Joegoslavië in 1989 en thans gedetineerd, was niet verschenen op de zitting. Het hof constateerde dat het hoger beroep was ingesteld op basis van een schriftelijke volmacht van de raadsman, mr. P. Hogerbrugge, aan een griffiemedewerker. Echter, de volmacht voldeed niet aan de eisen van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering, omdat deze niet de noodzakelijke verklaringen bevatte en ook geen adres voor de verzending van de appeldagvaarding vermeldde. Hierdoor kon het hof niet anders dan de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep. Het hof benadrukte dat een rechtsgeleerd raadsman geacht wordt op de hoogte te zijn van de wettelijke vereisten voor een volmacht en dat griffiemedewerkers niet verplicht zijn om raadsman te wijzen op gebreken in de volmacht. De beslissing van het hof is genomen in het kader van de rechtszekerheid en de naleving van de wettelijke voorschriften.