Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
het hof begrijpt: voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(het hof begrijpt: BW)juncto 6:96 BW de vrouw een schadevergoeding te voldoen ter hoogte van € 103.476,- en € 72.169,-, dan wel dat bedrag dat het hof in goede justitie meent te behoren.
Standpunten partijen
€ 274.236,55. Het is de vrouw niet bekend dat daarnaast nog leningen zouden zijn afgesloten bij [A.BV] , de B.V. van de man (hierna ook: de B.V.) van € 34.850,- (aanbetaling)
€ 50.590,- (afrekening notaris) en € 29.435,- (verbouwingskosten). De vrouw wijst erop dat partijen omstreeks die tijd ook hun woning in [buitenland] hebben verkocht met een netto-opbrengst van € 108.563,- en dat de overwaarde uit de oude woning van partijen € 6.000,- bedroeg.
In de verdeling te betrekken gemeenschapsschulden?
- een lening bij de B.V. van € 70.754,-
- een lening bij de B.V. van € 103.476,-
- een rekening-courantschuld aan de B.V. van € 131.792,-.
€ 70.754,- en de schuld van € 131.792,- in rekening-courant. Ook de aangifte IB 2017 is in eerste aanleg door de vrouw zelf in het geding gebracht.
€ 29.435,- van de woning aan [straatnaam] .
Gewijzigd verzoek van de vrouw
Incidenteel appel van de man inzake de waarde van de aandelen
Proceskostenveroordeling
9 september 2020.