Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding
- i) Consilium heeft in opdracht van Stichting Jaap Eden op de betonnen ondervloer van de buitenbaan en de krabbelbaan van het Jaap Eden IJsbaancomplex te Amsterdam een coatingsysteem aangebracht dat bestaat uit drie lagen. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in de periode 13 april 2015 tot en met 30 juni 2015. De toplaag is aangebracht op 30 juni 2015.
- ii) Het werk is op 6 juli 2015 geïnspecteerd door [werknemer Relius], werkzaam bij Relius, het bedrijf dat de verf heeft geleverd en dat Consilium heeft geadviseerd over de aan te brengen coating. [werknemer Relius] heeft in een e-mail van 6 juli 2015 te kennen gegeven dat de baan er in zijn totaliteit goed uitzag, dat de verflaag goed was gesloten, de juiste kleur had, overal goed was gedekt en bijzonder goed hechtte aan de ondergrond. [werknemer Relius] heeft vastgesteld dat er wat esthetische aanmerkingen kunnen worden gemaakt, maar dat de baan aan de gevraagde functionaliteit voldoet.
- iii) Eind augustus 2015 is er blaasvorming geconstateerd op 5% van het werk. De bovenste laag is begin september 2015 op de aangetaste gedeeltes afgeschuurd en opnieuw aangebracht. De ijsbaan is in oktober 2015 in gebruik genomen.
- iv) Naar aanleiding van de blaasvorming heeft Relius op 11 september 2015 COT BV ingeschakeld met de vraag om te onderzoeken of de aangebrachte toplaag (Relest Protect 311) geschikt is voor toepassing als eindlaag op de ijsbaanvloer van de Jaap Edenbaan. COT BV heeft onderzoek gedaan naar de water-, slijt- en krasvastheid van Relest Protect 311 en naar de hechting van dit product aan de aangebrachte grondlaag (Monepox 110). Verder heeft COT BV microscopisch onderzoek uitgevoerd op door haar ontvangen verfschilfers. COT BV heeft op 27 november 2015 gerapporteerd.
- v) Naar aanleiding van het rapport van COT BV is Consilium door de Stichting Jaap Eden aangemerkt als aansprakelijke partij.
- vi) Consilium heeft een doorlopende CAR-verzekering bij HDI. Zij heeft op 14 februari 2016 een schademelding bij HDI gedaan. In die melding wordt de schade als volgt omschreven: “Onthechten van coatinglagen door tot dusver onbekende oorzaak” en “Onthechting tussen 2e en 3e coatinglagen”. Als schadedatum is 11 februari 2016 genoemd.
- vii) HDI heeft naar aanleiding van deze melding op 19 februari 2016 Adinex ingeschakeld.
- viii) Aan het einde van het schaatsseizoen, begin april 2016, nadat het ijs weg was, bleek dat ongeveer 50% van de toplaag onthecht was van de tussenlaag.
- ix) Op 19 april 2016 heeft Adinex samen met de heer [naam] van Consilium de ijsbaan geïnspecteerd. Daarbij hebben zij vastgesteld dat willekeurig verdeeld over het oppervlak van de schaatsbaan de toplaag ontbrak en de tussenlaag zichtbaar was.
- x) Adinex heeft op 12 mei 2016 een rapport uitgebracht aan HDI.
- xi) HDI heeft dekking geweigerd.
3.Beoordeling
schade aan het werk, ongeacht door welke oorzaak, ook indien de oorzaak is gelegen in de aard of een eigen gebrek van het werk.
diefstal van bouwcomponenten.”
Personenschade
Zaakschade
3.RESULTATEN
4.BESPREKING
ten aanzien van de bouwtermijn: bij (deel)oplevering en/of ingebruikname, met inachtneming van de maximaal verzekerde bouwtermijn zoals vermeld op het polisblad. Voor werken waarvan verzekeringnemer bij verzekeraars meldt dat deze weliswaar bouwkundig gereed zijn, maar ongeacht de reden, nog niet kunnen worden opgeleverd, blijft de dekking gelden voor een periode van maximaal twee maanden. Indien een langere periode dan maximaal twee maanden gewenst is, dient verzekeringnemer dit aan verzekeraars voor te leggen. Verzekeraars zullen beoordelen of en zo ja, tegen welke premie en condities de dekking kan worden verlengd.”