Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verdere verloop van het geding
2.Verdere beoordeling van het hoger beroep
- factuur 156 (rov. 3.2),
- factuur 164 (rov. 3.5),
- factuur 166, maar uitsluitend ten aanzien van de laptophoezen (rov. 3.7),
- factuur 168, maar uitsluitend ten aanzien van de mobiele telefoon (rov. 3.8),
- factuur 172 (rov. 3.10),
- factuur 178 (rov. 3.12),
- factuur 210, maar uitsluitend ten zake van de telefoons, de opladers en de Samsung monitor (rov. 3.31),
- factuur 218, maar uitsluitend ten zake van de in rekening gebrachte goederen (rov. 3.35),
- factuur 219, maar uitsluitend ten zake van de in rekening gebrachte goederen (rov. 3.36),
- factuur 220, maar uitsluitend ter zake van de in rekening gebrachte goederen (rov. 3.37),
- factuur 224 (rov. 3.40),
- factuur 227, maar uitsluitend ten aanzien van de beveiligingscamera’s (rov. 3.42).
factuur 165een fout gecorrigeerd: zij stelt dat zij uit hoofde van deze factuur nog een bedrag van € 597,38 inclusief btw te vorderen heeft van [appellant] in plaats van het eerder gevorderde bedrag van € 94,01. Het hof zal hieronder nog op deze factuur ingaan. Tot slot heeft GGZ Delfland – met inachtneming van de beslissingen uit het derde tussenarrest en haar bij akte naar voren gebrachte standpunten – haar vordering herberekend. De vordering sluit thans op € 238.226,79. [appellant] heeft bij antwoordakte gereageerd op de akte van GGZ Delfland. Wat betreft de respectieve facturen het volgende.
€ 521,22 inclusief btw. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat er geen bewijs is overgelegd dat de telefoons daadwerkelijk zijn geleverd. Uit de door [appellant] overgelegde pro forma inkoopfactuur en het bankafschrift blijkt dat volgens haar niet. [appellant] heeft na het tweede tussenarrest een e-mail van 11 november 2009 van [betrokkene] overgelegd, waarin (volgens [appellant] ) is te lezen dat [betrokkene] hem vraagt om levering van de desbetreffende telefoons.
€ 502,- exclusief btw(= € 597,38 inclusief btw) in geschil zijn. Het hof heeft daarop overwogen dat het niet aannemelijk is dat bij GGZ Delfland dure design telefoons in gebruik zijn. Nu [appellant] geen enkel aanknopingspunt heeft verschaft dat de telefoons door GGZ Delfland zijn besteld of bij haar zijn afgeleverd, heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland in het bewijs is geslaagd. In het derde tussenarrest is dus al beslist dat dit deel van de vordering voor toewijzing in aanmerking komt. Anders dan GGZ Delfland in haar akte na het derde tussenarrest betoogt, heeft zij zich in haar akte na het tweede tussenarrest (kennelijk) niet vergist.
(€ 525,- exclusief btw / € 624.75 inclusief btw) aan de orde is. [appellant] heeft aangevoerd dat hij de mobiele telefoon op verzoek van [betrokkene] voor [naam 1] van GGZ Delfland heeft besteld; hij heeft ter onderbouwing van dat verweer na het tweede tussenarrest de desbetreffende e-mailwisseling in het geding gebracht.
€ 1.838,55 inclusief btw. Ter zake van deze factuur heeft [appellant] een inkoopfactuur overgelegd. [appellant] heeft verder aangevoerd dat deze printer besteld is door [naam 2] . Hij heeft ter onderbouwing een e-mail d.d. 16 december 2009 overgelegd.
(€ 282,08 exclusief btw / € 335,68 inclusief btw) beslist hoeft te worden. GGZ Delfland heeft gesteld dat de monitor niet in gebruik is bij GGZ Delfland. [appellant] heeft volgens haar niet aangetoond dat de monitor is geleverd. [appellant] heeft na het tweede tussenarrest een e-mail van 10 november 2010 van [betrokkene] aan hem overgelegd (bijlage 26), waaruit volgens hem blijkt dat vanuit GGZ Delfland opdracht is gegeven voor deze monitor. Hij schrijft in deze e-mail: “Samsung monitor BX2450” is volgens gegevens reeds afgeleverd.”
€ 6.938,89 inclusief btwin rekening heeft gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat deze factuur kennelijk ziet op consultancy, maar dat voor haar onduidelijk is wat de werkzaamheden inhielden. Na het tweede tussenarrest heeft [appellant] toegelicht dat deze factuur niet ziet op consultancy, maar om drie keer een Blade server “configuratie”. Verder heeft [appellant] als bijlage 31 een e-mail heeft overgelegd waaruit blijkt dat [naam 1] (van GGZ Delfland) op 10 december 2010 aan [appellant] (onder meer) heeft gevraagd om tweemaal een “HP Blade configuratie” te bestellen.
drie“Configuratie blades” (zonder aanduiding van enig typenummer), terwijl de e-mail het erover
tweeheeft.
- Voor zover GGZ Delfland van mening is dat [appellant] goederen of diensten heeft gefactureerd die in werkelijkheid niet zijn geleverd, geldt dat [appellant] moet aantonen dat er wel levering heeft plaatsgevonden. [appellant] kan bijvoorbeeld aan de hand van schriftelijk bewijsmateriaal aannemelijk maken dat de desbetreffende goederen of diensten door GGZ Delfland zijn besteld of dat deze aan het adres van GGZ Delfland zijn afgeleverd. Daarbij moet worden bedacht dat de facturen waar het nu nog om gaat, deels betrekking hebben op een periode waarin [betrokkene] niet langer in dienst was bij GGZ Delfland. [betrokkene] is immers op [datum] 2011 op staande voet ontslagen, naar het hof in het eerste tussenarrest heeft vastgesteld. Het is daarom niet direct aannemelijk dat [appellant] na [datum] 2011 (in samenwerking met [betrokkene] ) nog facturen heeft kunnen indienen waarvoor geen goederen of diensten zijn geleverd zonder dat dit bij GGZ Delfland direct werd opgemerkt.
- Voor zover GGZ Delfland van mening is dat ICT [appellant] bij een aantal facturen een te hoge marge heeft berekend, is het hof van oordeel dat in rekening brengen van een (ongebruikelijk) hoge marge op zichzelf niet frauduleus is, tenzij sprake is van bijkomende omstandigheden. Bijvoorbeeld indien kan worden vastgesteld dat [betrokkene] heeft aangestuurd op deze hoge marge en/of daarvan heeft geprofiteerd.